Huisbezoekboodschap
De goddelijke bediening van Jezus Christus: Goede Herder
Bestudeer dit materiaal onder gebed om te weten te komen wat u met de zusters moet bespreken. Op welke manier vergroot begrip van het leven en de zending van de Heiland ons geloof in Hem en is het een zegen voor hen over wie u waakt door middel van huisbezoek? Ga voor meer informatie naar reliefsociety.lds.org.
Geloof, gezin, hulp
Jezus Christus, de goede Herder, heeft gezegd:
‘Wie van u, die honderd schapen heeft en er een van verliest, laat niet de negenennegentig in de wildernis achter en gaat het verlorene zoeken, totdat hij het vindt? […]
‘Ik zeg u, dat er […] blijdschap zal zijn in de hemel over één zondaar, die zich bekeert’ (Lucas 15:4, 7).
Als we begrijpen dat Jezus Christus de goede Herder is, groeit ons verlangen om zijn voorbeeld te volgen en behoeftigen te dienen. Jezus heeft gezegd: ‘Ik ben de goede herder en Ik ken de mijne en de mijne kennen Mij. […] En Ik zet mijn leven in voor de schapen’ (Johannes 10:14–15). Door de verzoening van Christus zal geen van ons ooit zo verloren zijn dat we de weg naar huis niet kunnen terugvinden (zie Lucas 15).
President Thomas S. Monson heeft gezegd: ‘Het is onze plicht om voor de kudde te zorgen. […] Mogen wij allen opstaan om ons dienstbaar te maken.’1
Uit de Schriften
Uit onze geschiedenis
Zuster Elizabeth Ann Whitney, die de eerste bijeenkomst van de zustershulpvereniging bijwoonde, vertelde over haar bekering in 1830: ‘Toen ik de ouderlingen het evangelie hoorde prediken, herkende ik daar meteen de stem van de goede Herder in.’2 Elizabeth gaf gehoor aan de stem van de goede Herder en werd gedoopt en bevestigd.
Wij kunnen de stem van de goede Herder ook horen en zijn leringen aan anderen doorgeven. President Monson heeft gezegd: ‘Wij zijn de handen van de Heer hier op aarde, en wij hebben de opdracht om al zijn kinderen te dienen en op te beuren.’3
Zoals een herder een verloren schaap zoekt, kunnen ouders hun afgedwaald kind zoeken. President James E. Faust (1920–2007), tweede raadgever in het Eerste Presidium, heeft gezegd: ‘Tot de diepbedroefde ouders die hun ongehoorzame kinderen in rechtschapenheid, ijverig en gebedvol hebben onderwezen, zeggen we: de goede Herder waakt over ze. God kent en begrijpt uw grote verdriet. Er is hoop.’4