2014
Ik had volop te delen
April 2014


Ik had volop te delen

Brent Fisher (Californië, VS)

Ik had bij de voorbereiding op noodsituaties altijd alleen mijn gezin en mijzelf voor ogen gehad. Maar ik leerde op een zondagochtend in 1992 in het zuiden van Florida anders tegen die voorbereiding aankijken. De orkaan Andrew, een van de meest verwoestende en meeste schade veroorzakende orkanen die de Verenigde Staten ooit heeft getroffen, verstoorde een prachtige zomer in Miami (Florida).

Ik woonde tijdelijk alleen in een appartement bij het strand wegens een oriëntatieprogramma van drie maanden voor mijn werk. Toen de orkaanwaarschuwing kwam en ik hoorde dat we ons appartementencomplex tegen het middaguur moesten verlaten, regelde een medewerker verder landinwaarts hotelkamers voor onze collega’s en mij. Ik plaatste schotten voor mijn ramen en sloeg mijn persoonlijke bezittingen op.

Omdat mijn vrouw en kinderen van plan waren een weekje op bezoek te komen, had ik eerder al genoeg eten en water voor ons zessen ingeslagen. Ik troostte mezelf met de gedachte dat ik een veilig heenkomen had en voldoende voedsel voor een paar weken mee kon nemen.

Toen ik me klaarmaakte om rond 10:30 uur te vertrekken, voelde ik me prima — alles was geregeld. Ik knielde in gebed neer en dankte onze hemelse Vader voor mijn zegeningen en vroeg Hem om zijn hulp tijdens de aankomende storm. Aan het eind van mijn gebed gaf de Geest mij in om te zeggen: ‘Als er iemand behoefte heeft aan hulp, help mij hem of haar dan te vinden.’

Nog geen paar minuten later klopte een weduwe van in de tachtig bij me aan. ‘Het spijt me’, zei ze. ‘Ik ben bij de verkeerde kamer. Ik ben op zoek naar een kennis.’

Ze zag er nerveus uit. Toen ik haar vroeg of ik kon helpen, zei ze radeloos dat ze niet wist wat ze moest doen of waar ze terechtkon. Ik vroeg haar waar ze woonde en we liepen samen naar haar appartement, peilden haar situatie en namen haar opties door.

Ik vertelde haar dat mijn bedrijf wellicht plaats kon bieden in een van onze hotelkamers en nodigde haar uit bij onze groep te blijven. Ze slaakte een zucht van verlichting. We pakten snel in en stelden haar appartement en spullen veilig. Ook regelde ik dat een collega haar auto naar het hotel reed.

Toen ik net wilde vertrekken, vroegen nog twee weduwen om hulp. Ik wist ze te kalmeren zodat ze helder konden denken en uitpuzzelen waar ze een schuilplaats konden vinden. Toen ik de bagage van een van mijn collega’s oppikte, vroeg nog een weduwe op leeftijd om hulp. We borgen haar breekbare spullen op een veilige plek op en hielpen haar zich klaar te maken om te vertrekken.

Ondertussen hadden andere collega’s twee studenten die op een eiland verbleven uitgenodigd om bij onze groep in het hotel landinwaarts te blijven. Ze hadden alleen een handjevol snacks en een liter mineraalwater als proviand. Ik had gelukkig volop te delen, niet alleen met hen maar ook met alle anderen.

Wat was het een zegen om voorbereid te zijn en door de Heer geleid te worden. Daardoor kon ik anderen kalmeren in een potentieel gevaarlijke situatie en vrijwel al mijn tijd wijden aan het helpen van anderen zonder over mezelf in te zitten. Mijn waardering voor de raad van onze priesterschapsleiders om voorbereid te zijn kreeg een extra dimensie.