2014
De belofte gaf me hoop
April 2014


De belofte gaf me hoop

Juliana Fayehun (Lagos, Nigeria)

Mijn man en ik werden al snel na ons huwelijk met een zoontje gezegend. Als ik zijn lachje zag en in zijn ogen keek, voelde ik me bij mijn hemelse Vader in het krijt staan. Ons zoontje leek in mijn ogen volmaakt. Mijn man en ik dankten de Heer elke dag voor dit kostbare geschenk.

Op 19 februari 2009 pakte ik mijn spullen in om het laatste jaar van mijn opleiding op te gaan pakken. Mijn man en ik wisten niet dat ons lieve zoontje de volgende dag koorts zou krijgen en dit aardse leven zou verlaten.

Ik vond het moeilijk te verdragen. De leden van onze wijk kwamen ons thuis troost bieden met Schriftteksten en lofzangen, en ze baden met ons. Ik stelde hun blijken van medeleven op prijs, maar bleef om het verlies van mijn zoon treuren. Steeds wanneer ik aan hem dacht, schoten de tranen in mijn ogen.

Vier dagen na zijn dood kreeg ik de ingeving om in Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith te lezen. Ik pakte het boek en het viel in mijn handen open bij het hoofdstuk ‘Woorden van hoop en troost bij een sterfgeval’. Ik begon te lezen en werd diep geraakt door de tragische verliezen die Joseph en Emma hadden geleden toen zij hun gezin stichtten. Toen ik bij een stukje uit een toespraak kwam die de profeet bij de begrafenis van een tweejarig meisje had gehouden, leek het alsof een plens koud water over mijn hoofd werd uitgestort, die mijn treurige gedachten tot bezinning brachten.

Ik riep mijn man erbij. We lazen samen: ‘Ik heb […] mij afgevraagd waarom kleine, onschuldige kinderen uit ons midden worden weggenomen. […] De Heer neemt velen zelfs al in hun kinderjaren weg, zodat zij aan […] de smart en het kwaad van deze wereld ontkomen; zij waren te zuiver en te liefelijk om op deze aarde te blijven; welbeschouwd hebben wij dus reden tot vreugde in plaats van verdriet, daar zij van het kwaad zijn bevrijd en wij hen spoedig weer terug zullen hebben.’

De profeet voegde daaraan toe: ‘De vraag kan gesteld worden: “Zullen moeders hun kinderen in de eeuwigheid hebben?” Ja! Ja! Moeders, u zult uw kinderen bij u hebben, want die zullen eeuwig leven hebben, want hun schuld is voldaan.’1

Sinds we die prachtige woorden gelezen hebben, zijn de gebeden in ons gezin vol dankzegging voor de belofte dat we onze zoon dankzij de verzoening van Jezus Christus weer bij ons zullen hebben.

We hebben inmiddels drie geweldige kinderen, die een broer hebben die hun is voorgegaan. Wij leren hun het ware en eeuwigdurende evangelie, dat hen naar hun hemelse Vader en naar hun Heiland, Jezus Christus, terug zal voeren.

Ik weet dat de boodschap van de profeet Joseph Smith over het leven na de dood waar is. Ik zal eeuwig dankbaar zijn voor de hoop, de vrede, de vreugde en het geluk die we daardoor als gezin ervaren — aan beide zijden van de sluier.

Noot

  1. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), pp. 190, 191.