2014
Het heilsplan gebruiken om vragen te beantwoorden
April 2014


Het heilsplan gebruiken om vragen te beantwoorden

Wanneer wij of anderen vragen over het evangelie van Jezus Christus hebben, weten we dan waar we de antwoorden kunnen vinden?

Wij leven in een geweldige tijd. Het herstelde evangelie van Jezus Christus komt ‘tevoorschijn […] uit de donkerheid’ (LV 1:30). Daardoor horen meer kinderen van onze hemelse Vader die niet van ons geloof zijn over ‘de mormonen’. Sommigen krijgen voor hen vreemde en verwarrende informatie te horen. Bij anderen klinkt de informatie die ze horen bekend en troostrijk in de oren. Uit beide groepen kunnen mensen bij ons aankloppen om antwoorden op hun vragen te krijgen. Veel antwoorden liggen besloten in het heilsplan, ofwel het grote ‘plan van geluk’ (Alma 42:8).

Mensen vragen zich vaak af: ‘Waar kom ik vandaan?’ ‘Waarom ben ik hier?’ en ‘Waar ga ik na dit leven naartoe?’ Al die vragen zijn met de waarheden in het heilsplan te beantwoorden. In dit artikel staan enkele antwoorden uit de Schriften en van onze profeet, president Thomas S. Monson, op deze vragen.

Waar kom ik vandaan?

Wij zijn eeuwige wezens. Vóór dit leven woonden we als geestkinderen van God bij Hem. ‘De apostel Paulus heeft […] gezegd dat wij “van Gods geslacht zijn” [Handelingen 17:29]’, aldus president Monson. ‘Daar wij weten dat ons stoffelijke lichaam uit onze aardse ouders voortkomt, moeten we de betekenis van Paulus’ uitspraak verder onderzoeken. De Heer heeft verklaard: “De geest en het lichaam zijn de ziel van de mens” [LV 88:15]. Het is dus de geest die van God afstamt. De auteur van de brief aan de Hebreeën noemt Hem “de Vader der geesten” [Hebreeën 12:9].’1

Waarom ben ik hier?

Over ons leven op aarde heeft president Monson gezegd: ‘Wat ben ik dankbaar dat een wijze Schepper een aarde heeft geschapen en ons hier heeft geplaatst met een sluier van vergetelheid over ons vorige bestaan zodat we een proefperiode mochten doormaken, een kans om ons te bewijzen en in aanmerking te komen voor alles wat God ons wil geven.

‘Het is duidelijk dat een van de voornaamste doelen van ons bestaan op aarde is dat we een lichaam van vlees en beenderen krijgen. We hebben ook de gave van keuzevrijheid gekregen. Op wel duizend manieren hebben we het voorrecht om zelf te kiezen. Zo leren we van de strenge leermeester die ervaring heet. We onderscheiden goed van kwaad. We maken onderscheid tussen bitter en zoet. We ontdekken dat er consequenties verbonden zijn aan onze daden.’2

Waar ga ik na dit leven naartoe?

Alle mensen zullen de dood smaken. Maar ‘als een mens sterft, zou hij herleven?’ (Job 14:14.) ‘Wij weten dat de dood niet het einde is’, aldus president Monson. ‘Die waarheid hebben levende profeten ons door de eeuwen heen geleerd. We lezen dat ook in onze heilige Schriften. In het Boek van Mormon staat een concrete uitspraak van troost:

“Welnu, met betrekking tot de staat van de ziel tussen de dood en de opstanding, zie, het is mij door een engel bekendgemaakt dat de geest van ieder mens zodra hij dit sterfelijke lichaam heeft verlaten, ja, de geest van ieder mens, hetzij die goed of kwaad is, huiswaarts wordt gevoerd naar die God die hem het leven heeft geschonken.

“En dan zal het geschieden dat de geest van hen die rechtvaardig zijn, wordt ontvangen in een staat van geluk die het paradijs wordt genoemd, een staat van rust, een staat van vrede, waarin hij van al zijn moeiten, en van alle zorg en droefenis zal uitrusten” [Alma 40:11–12].’3

Na de opstanding gaan we naar het celestiale koninkrijk met een heerlijkheid als die van de zon, het terrestriale koninkrijk met een heerlijkheid als die van de maan, het telestiale koninkrijk met een heerlijkheid als die van de sterren, of de buitenste duisternis (zie LV 76).

Bestaat er een God? Bestaat Satan echt?

Onze hemelse Vader, Jezus Christus en Satan waren vóór onze geboorte allemaal betrokken bij de grote raadsvergadering in de hemel. Als onderdeel van het heilsplan vroeg onze hemelse Vader iemand naar de aarde te gaan om voor onze zonden verzoening te doen. Hij zei: ‘Wie zal Ik zenden? En Een [Jezus Christus], gelijk de Zoon des Mensen, antwoordde: Hier ben Ik, zend Mij. En een ander [Satan] antwoordde en zeide: Hier ben ik, zend mij. En de Heer zeide: Ik zal de eerste zenden.

‘En de tweede [Satan] was vertoornd en behield zijn eerste staat niet; en te dien dage volgden velen hem na’ (Abraham 3:27–28; zie ook LV 29:36–37; Mozes 4:1–4).

Hebben we de macht om Satans verleidingen te weerstaan?

Een derde van de geesten koos er na de raadsvergadering in de hemel voor om Satan te volgen en werd met hem uitgeworpen. Zij en Satan zijn geesten gebleven zonder stoffelijk lichaam. De profeet Joseph Smith heeft gezegd: ‘Allen die een lichaam bezitten, hebben macht over hen die dat niet bezitten.’4 Satan kan ons dus verzoeken, maar wij hebben de macht om die te weerstaan.

Waarom lijkt mijn hemelse Vader mijn gebeden soms niet te beantwoorden?

‘Bidden is de handeling waarmee de wil van de Vader en de wil van het kind in overeenstemming met elkaar worden gebracht. Het doel van het gebed is niet om de wil van God te veranderen.’ (Bible Dictionary, ‘Prayer’.) Het gebed is een hulpmiddel waardoor we onze keuzevrijheid kunnen aanwenden om onze wil in overeenstemming met die van God te brengen (zie Abraham 3:25). Onze hemelse Vader verhoort onze gebeden altijd. Die antwoorden kunnen echter in de vorm van ja, nee of nog niet komen. De timing is belangrijk.

Waarom heb ik toch moeilijkheden als ik probeer een goed leven te leiden?

Moeilijkheden maken deel uit van het heilsplan. Zij maken ons sterker en louteren ons als we op Jezus Christus en zijn evangelie vertrouwen. Onze hemelse Vader steunt ons bij onze moeilijkheden. Onze beproevingen zullen ons ‘ondervinding’ geven en voor onze ‘bestwil’ zijn (LV 122:7).

Hoe weet ik wat goed en wat verkeerd is?

Alle kinderen van God worden met het licht van Christus geboren, waarmee zij ‘goed van kwaad’ kunnen onderscheiden (Moroni 7:16). Daarnaast kan de Heilige Geest tot ons verstand en ons hart getuigen van waarheid met gevoelens van vrede en warmte (zie LV 8:2–3).

Kan ik wel vergeving krijgen als ik ernstige zonden heb begaan?

God wist dat we allemaal zouden zondigen in ons leerproces om te kiezen tussen goed en kwaad.5 Aan alle zonden is echter een straf verbonden. De gerechtigheid vereist dat de straf wordt ondergaan. In zijn barmhartigheid heeft onze hemelse Vader Jezus Christus de verzoening tot stand laten brengen en voor ons allen aan de vereisten der gerechtigheid voldaan (zie Alma 42). Met andere woorden, door zijn lijden in Getsemane en zijn dood op Golgota betaalde Christus de prijs voor al onze zonden als wij aanspraak maken op Christus’ verzoening door ons te bekeren en de verordeningen van het evangelie te ontvangen. Onze zonden zullen vergeven worden (zie LV 1:31–32).

Noten

  1. Thomas S. Monson, ‘De wedloop van het leven’, Liahona, mei 2012, p. 91; zie ook Abraham 3:22–26.

  2. Thomas S. Monson, ‘De wedloop van het leven’, pp. 91–92; zie ook Alma 34:32–34.

  3. Thomas S. Monson, ‘De wedloop van het leven’, p. 93; zie ook Leer en Verbonden 76:59–111.

  4. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), p. 228.

  5. Kleine kinderen kunnen niet zondigen ‘totdat zij verantwoordelijk beginnen te worden’ (zie LV 29:46–47).