2014
Als je oog alleen op mijn eer is gericht
April 2014


Als je oog alleen op mijn eer is gericht

Katherine Nelson woont in Utah (VS). Heidi McConkie woont in Delaware (VS).

Hoe kunnen fatsoenlijk taalgebruik, gedrag en uiterlijk ons helpen licht uit te stralen en God te verheerlijken?

In de voorsterfelijke raadsvergadering in de hemel, toen Jezus Christus aanbood om onze Heiland te zijn, zei Hij tot de Vader: ‘Uw wil geschiede en de heerlijkheid zij de uwe voor eeuwig’ (Mozes 4:2).

De Heer heeft de Vader altijd verheerlijkt en is daarin ons voorbeeld. Tijdens zijn aardse bediening vestigde de Heiland de aandacht nooit op Zichzelf, maar wees Hij zijn volgelingen op de Vader met woorden zoals: ‘Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij, maar in Hem, die Mij gezonden heeft’ (Johannes 12:44). In gedrag, uiterlijk, woord en daad leerde de Heiland ons over het belang van fatsoen.

In hun toewijding om de Heiland te volgen laten de jongvolwassenen in dit artikel hun gedachten gaan over hun innerlijke en uiterlijke tekenen van fatsoen. Ook vertellen zij hoe hun streven om God te verheerlijken hun karakter vormt en hun daden stuurt.

Verheerlijk God en straal licht uit

We zien beter in hoe we door fatsoen God verheerlijken als we begrijpen wat er werkelijk mee bedoeld wordt. In Trouw aan het geloof staat: ‘Fatsoen komt tot uiting in onze wijze van kleden, in onze uiterlijke verzorging, in ons taalgebruik en in ons gedrag. Fatsoen weerspiegelt een nederige instelling: u loopt niet met uzelf te koop. U wilt liever “God verheerlijken in lichaam, en in geest” (1 Korintiërs 6:20, naar de King Jamesbijbel).’1

Als wij net als de Heiland fatsoen als maatstaf hanteren, nodigen wij de Geest uit in ons leven en wordt de belofte vervuld: ‘Indien uw oog alleen op [Gods] eer is gericht, zal uw gehele lichaam met licht vervuld zijn’ (LV 88:67). Als je leest hoe andere jongvolwassenen tegen fatsoen aankijken, kun je overwegen hoe je je eigen geestelijke licht aanwakkert door je innerlijke streven ernaar en uiterlijke blijk ervan op een hoger peil te brengen.

Wees fatsoenlijk in taalgebruik en gedrag

‘Uw woorden en daden kunnen van zeer grote invloed zijn op uzelf en anderen. Maak u kenbaar door nette, positieve, opbouwende taal en correcte daden die de mensen om u heen gelukkig maken. Fatsoenlijk taalgebruik en dito daden leiden tot meer leiding en troost van de Heilige Geest.’2

Dar’ja Sergejevna Sjvidko uit Wolgograd (Rusland) legt uit dat we fatsoenlijk zijn in ons taalgebruik als we anderen met respect behandelen en ‘met milde en kalme stem onze gedachten onder woorden brengen zonder grove of ongepaste taal te gebruiken’. Fatsoenlijk taalgebruik is vrij van roddel, spot, hoon en sarcasme. Het kleineert nooit anderen en blaast ego’s niet op. Er spreekt gewoon vriendelijkheid uit voor en erkent de goddelijkheid van alle kinderen van onze hemelse Vader.

Ons taalgebruik dient ook respect voor de Godheid te weerspiegelen: ‘Houd u verre van de grove taal en het ijdel gebruik van de naam van God die in de wereld gangbaar zijn geworden. […] Het oneerbiedige karakter van dergelijk taalgebruik […] doet afbreuk aan [ons] vermogen om de zachte influisteringen van de Heilige Geest waar te nemen.’3

Onfatsoenlijk taalgebruik zoals roddel en spot kan funest zijn voor relaties. Fatsoenlijk taalgebruik, daarentegen, stimuleert onze toewijding aan God en, zoals Kelly Prue uit Utah (VS) het uitlegt, ‘vergroot ons vermogen om positieve relaties met anderen op te bouwen. Ons fatsoenlijke taalgebruik kan het beste in anderen naar boven halen.’

Fatsoenlijk taalgebruik en fatsoenlijk gedrag gaan hand in hand. ‘Het is van belang om fatsoenlijk in ons taalgebruik en gedrag te zijn, omdat je daarmee laat zien wie je bent en wat je belangrijk vindt’, zegt Mike Olsen uit Utah. Mensen merken het wanneer onze woorden en daden niet met elkaar overeenstemmen. Ons taalgebruik waarmee we anderen opbeuren en God verheerlijken moet vergezeld gaan van dito daden. Door vriendelijke daden en hulpvaardigheid tonen wij dat ons verlangen om anderen op te beuren en God te eren verder gaat dan onze woorden. Ons voorbeeld van discipelschap in woord en daad kan anderen ten goede beïnvloeden.

‘Ik stel fatsoenlijk gedrag en taalgebruik echt op prijs’, zegt Carrie Carlson uit Colorado (VS). ‘Het heeft iets bekoorlijks als iemand nederig is en iets niet doet om aandacht te trekken. Wie fatsoenlijke taal gebruikt, wordt een krachtig instrument voor de Heer.’

Wees fatsoenlijk in kleding en uiterlijk

‘Fatsoenlijke kleding brengt het beste in ons naar boven omdat we ons daardoor meer op de geestelijke dan op de natuurlijke mens richten’, zegt Paul Cave uit Utah. Een fatsoenlijke kledingstijl moedigt anderen aan ons te leren kennen en te waarderen om onze persoonlijkheid en ons karakter en niet om hoe we eruitzien.

Onze manier van kleden geeft anderen niet alleen te kennen hoe zij ons dienen te behandelen, maar heeft ook invloed op hoe we onszelf zien en behandelen. ‘Wij leren door het evangelie dat ons lichaam een geschenk van God is’, zegt Luis Da Cruz junior uit Brazilië. ‘Ons lichaam helpt ons vooruitgang te maken en te worden zoals onze hemelse Vader is. Daarom is het belangrijk om fatsoenlijk gekleed te gaan. Zo tonen we God en anderen dat we respect voor deze gave en voor anderen hebben.’4

Carrie legt uit: ‘Onfatsoenlijke kleding is bedoeld om het lichaam als een object te etaleren dat losstaat van een geest met een persoonlijkheid en karakter. Fatsoenlijk zijn, ook al heb ik er soms meer geld en zeker meer tijd in moeten steken, heeft me geholpen in te zien dat mijn lichaam het omhulsel is van een waardevolle geest met een goddelijke kern en bestemming, door hemelse Ouders voort- en grootgebracht. Het verdient veel meer zorg en respect dan de wereld eraan wil toeschrijven.’

In Trouw aan het geloof staat: ‘Behalve dat u geen [onfatsoenlijke] kleding moet dragen, moet u ook niet extreem zijn in kleding, uiterlijk en kapsel. Wees altijd netjes en schoon, pas ervoor om er slordig of onverzorgd bij te lopen, en let op uw manieren.’5 Door onze manier van kleden en doen geven we uiting aan ons respect voor God, voor onszelf en voor anderen.

Wees consequent

Als we ons aan de fatsoensnormen van het evangelie proberen te houden, laten we onze toewijding zien door ons consequent en te allen tijde, en niet alleen wanneer het ons uitkomt, aan de geboden van de Heer te houden.

Ware toewijding is altijd op evangeliebeginselen gestoeld. Anthony Roberts uit Utah legt uit: ‘Fatsoenlijkheid is een manier van leven, een verlangen om dagelijks naar het evangelie en het heilsplan te wandelen.’ Als we ons aan het evangelie overgeven, kan onze bekering dieper gaan en ons verlangen om evangeliebeginselen na te leven vergroten.

Begrijp je goddelijke aard

Consequent fatsoenlijk zijn, geeft ons meer inzicht in en waardering voor ons geboorterecht, en kennis van onze goddelijke aard kan ons inspireren om fatsoenlijker te zijn. Raffaella Ferrini uit Florence (Italië) legt uit: ‘De fatsoensnormen zijn een zegen voor mij, want daardoor voel ik dat ik een bijzondere dochter van mijn hemelse Vader ben. En die kennis zet mij weer tot een fatsoenlijke levensstijl aan.’

Onze eigenwaarde kan eronder lijden als we de wereld laten bepalen wie we zijn. Julianna Auna uit Utah beschrijft haar ervaring: ‘Voordat ik een getuigenis van het beginsel fatsoen kreeg, was ik ongelukkig en geestelijk op onveilig terrein. Ik liet me door de wereld voorschrijven wie ik was, en dat werkte deprimerend en geestelijk verlammend. De obsessie van de wereld voor tijdelijke, materiële zaken is wreed en meedogenloos. Toen ik eenmaal had besloten niet meer naar de wereld te luisteren maar mijn relatie tot God voorop te stellen, verliep mijn leven een stuk gemakkelijker, vrijer en gelukkiger.’ Wanneer we de goedkeuring van onze hemelse Vader in plaats van die van de wereld zoeken, zullen onze levensvreugde en onze motivatie om de fatsoensnormen na te leven toenemen.

Houd er een fatsoenlijke levensstijl op na

‘Fatsoen komt tot uiting in alles wat we doen: ons taalgebruik, ons uiterlijk, ons gedrag en zelfs de plaatsen die we bezoeken’, zegt Galina Viktorovna Savtsjoek uit Novosibirsk (Rusland). Een fatsoenlijke levensstijl is nauw verbonden met onze toewijding aan het evangelie en onze relatie tot God.

Echt fatsoen is een combinatie van zowel houding als gedrag. Als we aan ons gedrag of aan ons denkpatroon werken, zullen we op beide gebieden vooruitgang boeken. Als we alleen uitwendig fatsoen ten toon spreiden zonder naar een blijvende innerlijke toewijding te streven, zullen we niet alle zegeningen van een fatsoenlijke levensstijl genieten. En als we menen dat we fatsoenlijk zijn zonder dat uit onze daden te laten blijken, houden we onszelf voor de gek.6

Als we zeggen dat ons oog in het aspect van fatsoen alleen op de eer van God gericht is, bedoelen we dat we zowel uiterlijk als innerlijk een fatsoenlijke levensstijl zijn toegedaan. Net zoals ons oog op God gericht moet zijn, moeten ons voorkomen en gedrag de beginselen van fatsoen weerspiegelen. Maar God alleen een blik toewerpen maakt ons oog nog niet alleen op zijn eer gericht — wij moeten ons oog op Hem gericht houden. Zo moeten fatsoenlijke kleding en netheid ook gepaard gaan met een visie van eeuwige beginselen.

Als we ons oog op God richten, zullen wij Hem beter in het vizier kunnen houden. En als we God in het vizier houden, raakt ons oog vanzelfsprekend op Hem gericht.

Als we een fatsoenlijke levensstijl nastreven, zullen we de invloed van de Geest sterker voelen. Ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Fatsoen is zelfs essentieel om de Geest bij ons te hebben. Ingetogen zijn is nederig zijn, en door nederig te zijn nodigen we de Geest uit om bij ons te zijn.’7 Als de Geest onze gedachten en daden leidt, zal ons oog alleen gericht zijn op de eer van God en zullen wij vervuld zijn met licht.

Noten

  1. Trouw aan het geloof: evangeliewijzer (2004), p. 43.

  2. Trouw aan het geloof, p. 45.

  3. Trouw aan het geloof, p. 45.

  4. Zie Trouw aan het geloof, p. 44.

  5. Trouw aan het geloof, p. 44.

  6. Zie Lynn G. Robbins, ‘Wat voor mannen en vrouwen behoort gij daarom te zijn?’ Liahona, mei 2011, p. 103.

  7. Robert D. Hales, ‘Fatsoen: eerbied voor de Heer’, Liahona, augustus 2008, p. 18.