2014
Wat zie je?
Juli 2014


Wat zie je?

Als we de symbolen in evangelieverordeningen bestuderen en overdenken, richten we onze gedachten op Jezus Christus.

Omdat we overal symbolen zien, schenken we er weinig aandacht aan. Maar door meer op evangeliesymbolen te letten, kunnen we het evangelie beter begrijpen.

In de Schriften vinden we woorden zoals zinnebeeld, afschaduwing, teken, parabel, gedachtenis, getuige en getuigenis die aangeven dat iets naar iets anders verwijst (zie Mozes 6:63). Tijdens het laatste avondmaal bijvoorbeeld stelde Jezus het avondmaal in. Hij gaf zijn discipelen het gebroken brood te eten en zei: ‘Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis’ (Lucas 22:19). Het brood was uiteraard niet letterlijk zijn lichaam. Het dient, zoals Hij zei, om ons zijn lichaam — en nog veel meer — te laten gedenken. Dat maakt symbolen zo krachtig: ze communiceren zonder taal en doen ons tegelijkertijd aan een reeks aanverwante zaken denken, waardoor ze diepgang en betekenis toevoegen.

Verordeningen zijn natuurlijk niet alleen maar symbolische handelingen; ze dragen kracht in zich en zijn ons door het gezag van het priesterschap echt tot zegen. Maar ze bevatten ook symbolen die ons meer over de Heiland en onze verbonden leren. Zich alleen al onderwerpen aan, en het ontvangen van, een priesterschapsverordening is een uiting van geloof en nederigheid. Hier volgen een aantal symbolen die te maken hebben met de doop, bevestiging en het avondmaal, en ook een paar ideeën die er verband mee houden.

Doop

Water: wassen, reinigen, zuiveren van zonde

Witte kleding: reinheid (‘Niemand kan worden gered, tenzij zijn klederen zijn witgewassen [en] gereinigd […] door het bloed van [Christus]’ [Alma 5:21]); gelijkheid (of we nu rijk of arm zijn, we dragen dezelfde kleding als we ons laten dopen want ‘allen zijn voor God gelijk’ [2 Nephi 26:33])

Opgestoken rechterhand: ten hemel uitgestrekt, als getuigenis tot de hemel; ook als teken van een eed (zie Genesis 14:22; Daniël 12:7)

Onderdompeling: de dood, begrafenis en opstanding van Christus (zie Romeinen 6:3–4); onze geestelijke wedergeboorte in Christus (‘geboren […] uit water’ [Johannes 3:5])

Bevestiging

Handoplegging: aanraking door vertegenwoordigers van God, zegeningen van God aan anderen doorgeven

De gave van de Heilige Geest ontvangen: de zogenaamde ‘doop met vuur’ (zie 2 Nephi 31:13); reiniging en geestelijke wedergeboorte in Christus

Avondmaal

Brood en water voor de aanwezigen neerzetten: symbolen van het offer van Christus, dat een einde maakte aan het vergieten van bloed (zie Alma 34:13–14); we brengen de Heer ‘een offer in gerechtigheid […] van een gebroken hart en een verslagen geest’ (LV 59:8)

Brood breken: het lichamelijk lijden van Christus voor ons, zijn lichamelijke dood, zijn opstanding waardoor wij weer zullen leven

Geknield bidden: nederigheid, onze wil aan die van God onderwerpen; een teken van het eeuwigdurend verbond (zie LV 88:131)

Brood eten: ter gedachtenis van het lichaam van Jezus Christus (zie Matteüs 26:26–29), het brood des levens (‘wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren’ [Johannes 6:35], ‘wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven’ [Johannes 6:58])

Water drinken (oorspronkelijk wijn): het bloed van Christus (vergoten in Getsemane, tijdens zijn lijden door toedoen van de soldaten, en aan het kruis), dat ons ‘reinigt […] van alle zonde’ (1 Johannes 1:7) en ‘dat in het verbond van de Vader tot vergeving van [onze] zonden dient’ (Moroni 10:33); bloed is ‘de bron van het leven of de levenskracht van alle vlees’ (Gids bij de Schriften, ‘Bloed’; scriptures.lds.org) en wat door opoffering verzoening voor zonden bewerkt (zie Leviticus 17:11); levend water (zie Johannes 4:14)