2017
Ik? Een pestkop?
February 2017


Ik? Een pestkop?

De auteur woont in Utah (VS).

‘Wees ten opzichte van elkaar vriendelijk’ (Efeze 4:32).

Afbeelding
boy on playground

Het was een leuke dag op school geweest. Jeff had de hele pauze draakje met zijn beste vriend, Ben, gespeeld. Na twee jaar op zijn nieuwe school had Jeff eindelijk een beste vriend. Ben en Jeff vonden dezelfde dingen leuk en ze hadden elkaar altijd veel te vertellen.

Toen Jeff thuiskwam, stond mama op hem te wachten. Ze leek niet erg blij. Zijn glimlach verdween. ‘Jeff,’ zei mama, ‘de directrice heeft me vandaag opgebeld. Ze zei dat je een klasgenootje gepest hebt.’

‘Dat is niet waar!’ zei Jeff. Hij wist dat pesten fout was. Pestkoppen maken anderen verdrietig en bang. Jeff had zoiets nog nooit gedaan.

‘Weet je dat zeker?’ vroeg mama. Ze maakte wat plaats vrij op de zitbank voor Jeff. ‘De directrice zegt dat Ben en jij Sam wegsturen, dat hij er niet bijhoort, en dat hij niet met jullie mag meedoen, tenzij hij van de glijbaan springt.’

Jeff boog zijn hoofd. Sam vroeg bijna elke dag of hij mee mocht spelen. Maar Ben was zijn beste vriend en ze speelden graag met zijn tweeën. Dat betekende toch niet dat hij een pestkop was?

‘Is het fout dat Ben en ik met z’n tweeën spelen?’ vroeg Jeff. Het leek niet eerlijk dat iemand hem een pestkop noemde omdat hij met zijn beste vriend speelde.

‘Jullie mogen nog steeds veel tijd met elkaar doorbrengen. Maar als Sam er ook is, mag je hem niet uitsluiten en eenzaam laten voelen. De directrice zei dat je onvriendelijke dingen tegen Sam gezegd hebt omdat hij niet van de glijbaan wilde springen.’

‘Dat is niet waar!’ zei Jeff. Maar dat was het wel. En hij had hem uitgelachen.

‘Weet je nog hoe je je voelde toen we hierheen verhuisden?’ vroeg mama.

Jeff knikte. Hij was toen erg eenzaam op school. Hij had veel gebeden om een goede vriend te vinden.

‘Wat wou je dat de anderen toen deden?’ vroeg mama.

‘Ik wou dat ze me vroegen om tijdens de pauze met ze te spelen. Of tussen de middag bij ze te zitten.’

‘Is het niet geweldig dat je nu zo’n goede vriend hebt?’ zei mama. ‘Je kunt anderen helpen die eenzaam zijn, zoals jij vroeger was. Ik ga je een uitdaging geven. Ik wil dat je morgen drie coole dingen over Sam te weten komt en ze me na school vertelt.’

‘Dat lukt me wel’, zei Jeff terwijl hij naar zijn voeten staarde. Hij wilde helemaal geen pestkop zijn. Hij wilde vriendelijk zijn zoals Jezus. Morgen zou hij tegen Sam zeggen dat het hem speet. En hij zou tegen Ben zeggen dat hij Sam wilde laten meespelen.

‘Hé’, zei mama. Ze tilde Jeffs kin omhoog. ‘Je bent een brave, vriendelijke jongen. Sam zal erg blij zijn met jou als vriend. En weet je wat? Ik durf ervoor te wedden dat jij ook erg blij zult zijn met Sam als vriend.’

Jeff glimlachte. Ben kon nog steeds zijn beste vriend zijn. Het kon geen kwaad dat hij nóg een vriend had.