2017
Met gerechtigheid gewapend
March 2017


Boodschap van het Eerste Presidium

Met gerechtigheid gewapend

Afbeelding
Family reading scriptures

Gods profeet op aarde, president Thomas S. Monson, heeft gezegd: ‘Heden ten dage staan wij in slagorde tegenover de grootste strijdmacht van zonde, verdorvenheid en kwaad die we ooit hebben gezien.’1

Zou het je verbazen om te horen dat president Monson die woorden vijftig jaar geleden heeft gesproken? Als we toen al in slagorde stonden tegen een ongekende strijdmacht van goddeloosheid, hoeveel te meer bedreigt het kwaad ons dan in deze tijd? Terecht zegt de Heer over onze bedeling: ‘Zie, de vijand is aaneengesloten’ (LV 38:12).

De oorlog waaraan wij allen ‘moedig meedoen’2 is begonnen voordat wij op deze aarde werden geboren. Zij was al begonnen voordat de aarde was geschapen. Zij is vele duizenden jaren geleden in het voorsterfelijk bestaan begonnen, waar Satan in opstand kwam en ‘trachtte de keuzevrijheid van de mens te vernietigen’ (Mozes 4:3).

Satan heeft die slag verloren en is ‘neergeworpen op de aarde’ (Openbaring 12:9), waar hij nu zijn oorlog voortzet. Hier op aarde ‘voert hij oorlog tegen de heiligen Gods en omsingelt hen geheel’ (LV 76:29) met leugens, bedrog en verleidingen.

Hij voert oorlog tegen de profeten en apostelen. Hij voert oorlog tegen de wet van kuisheid en de heiligheid van het huwelijk. Hij voert oorlog tegen het gezin en de tempel. Hij voert oorlog tegen alles wat goed, heilig en gewijd is.

Hoe bestrijden we zo’n vijand? Hoe bestrijden we het kwaad dat onze wereld lijkt te overspoelen? Wat is onze wapenrusting? Wie zijn onze bondgenoten?

De macht van het Lam

De profeet Joseph Smith leert ons dat Satan alleen maar macht over ons heeft voor zover wij dat hem toestaan.3

Over onze tijd zegt Nephi dat hij ‘de macht van het Lam Gods zag, dat die neerdaalde op de heiligen van de kerk van het Lam en op het verbondsvolk des Heren, dat op het gehele oppervlak der aarde was verspreid; en zij waren gewapend met gerechtigheid en met de macht Gods in grote heerlijkheid’ (1 Nephi 14:14; cursivering toegevoegd).

Hoe wapenen we onszelf met gerechtigheid en macht? We heiligen de sabbatdag en eren het priesterschap. We sluiten en respecteren heilige verbonden, werken aan onze familiegeschiedenis en bezoeken de tempel. We streven er voortdurend naar om ons te bekeren en smeken de Heer ‘het zoenbloed van Christus [te laten] gelden, opdat wij vergeving van onze zonden zullen ontvangen’ (Mosiah 4:2). We bidden en dienen en getuigen en oefenen geloof in Jezus Christus.

Ook wapenen we ons met gerechtigheid en macht als we ‘de woorden des levens steeds als een schat’ in onze gedachten verzamelen (LV 84:85). We verzamelen die woorden als een schat door ons te verdiepen in de heilige Schriften en in de woorden van de gekozen dienstknechten van de Heer, die ons op de algemene conferentie volgende maand zijn wil, zin en stem bekendmaken (zie LV 68:4).

In onze strijd tegen het kwaad moeten we altijd bedenken dat we aan beide zijden van de sluier hulp hebben. Onze bondgenoten zijn God de eeuwige Vader, de Heiland Jezus Christus en de Heilige Geest.

Onze bondgenoten zijn ook de onzichtbare hemelse legermachten. ‘Wees niet bevreesd,’ zei Elisa tegen een angstige jongeman toen ze oog in oog met een leger van het kwaad stonden, ‘want die bij ons zijn, zijn méér dan die bij hen zijn’ (zie 2 Koningen 6:15–16).

We hoeven niet bang te zijn. God houdt van zijn heiligen. Hij zal ons nooit in de steek laten.

Ik weet dat God in antwoord op mijn gebed mijn smeekbeden heeft verhoord om mij van het kwaad te verlossen. Ik getuig dat met de hulp van God de Vader, de Heiland van de wereld, en de Heilige Geest, we er zeker van kunnen zijn dat we meer dan genoeg macht zullen ontvangen om welke kwade machten dan ook te weerstaan.

Mogen wij altijd met gerechtigheid gewapend zijn, zodat wij vertrouwen mogen hebben in de uiteindelijke overwinning.

Noten

  1. Thomas S. Monson, ‘Correlation Brings Blessings,’ Relief Society Magazine, april 1967, p. 247.

  2. Zie ‘Moedig doen wij mee’, Lofzangen, nr. 168.

  3. Zie Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), p. 228.