2017
De verzoening van de Heiland: het fundament van ware christelijkheid
April 2017


De verzoening van de Heiland: het fundament van ware christelijkheid

Naar een toespraak, ‘The Atonement’, op 24 juni 2008 gehouden in een instructiebijeenkomst voor nieuwe zendingspresidenten in het opleidingscentrum voor zendelingen te Provo.

Dankzij het zoenoffer van Jezus Christus zullen wij allemaal herrijzen en onsterfelijk worden.

Afbeelding
Savior in Gethsemane painting

Gethsémané, J. Kirk Richards

De profeet Joseph Smith (1805–1844) kreeg de vraag voorgelegd: ‘Wat zijn de grondbeginselen van uw godsdienst?’ Hij antwoordde: ‘De grondbeginselen van onze godsdienst zijn het getuigenis van de apostelen en profeten aangaande Jezus Christus — dat Hij stierf, werd begraven, ten derden dage verrees en ten hemel opvoer. Al het andere dat verband houdt met onze godsdienst, is hier slechts een aanhangsel van.’1

Ik wil die woorden van de profeet Joseph kracht bijzetten. Onze Heiland en zijn zoenoffer vormen de kern van ons hele geloof. In ‘de goedgunstigheid Gods’ (1 Nephi 11:16) zond de Vader zijn Zoon om de verzoening tot stand te brengen. Jezus Christus’ leven stond geheel in het teken van het zoenoffer. De verzoening is het fundament van ware christelijkheid.

Waarom is de verzoening van de Heiland het belangrijkste evangeliebeginsel in de kerk en in ons leven?

Geloofsartikelen 1:3

In het derde geloofsartikel staat: ‘Wij geloven dat door de verzoening van Christus de gehele mensheid kan worden gered door gehoorzaamheid aan de wetten en verordeningen van het evangelie.’

In deze context betekent ‘gered’ de hoogste graad van heerlijkheid in het celestiale koninkrijk bereiken. Iedereen op aarde maakt eens de opstanding mee. Maar aan het eeuwige leven, met alle zegeningen van eeuwige vooruitgang, zijn bepaalde voorwaarden verbonden. Daartoe moeten wij de wetten van het evangelie gehoorzamen, de verordeningen van het evangelie ontvangen en de verbonden van het evangelie sluiten.

Waarom kon Jezus Christus als enige de zonden van de wereld verzoenen? Hij voldeed aan alle vereisten en voorwaarden.

God had Hem lief en vertrouwde Hem

Jezus werd in een voorsterfelijke wereld uit hemelse Ouders geboren. Hij was de Eerstgeborene van onze hemelse Vader. Hij werd in het begin gekozen. Hij was de wil van zijn Vader gehoorzaam. In de Schriften staat vaak dat onze hemelse Vader welbehagen in zijn Zoon heeft.

In Mattheüs staat: ‘En zie, een stem uit de hemelen zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!’ (Mattheüs 3:17.)

Lukas tekent op: ‘En er kwam een stem uit de wolk, die zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, luister naar Hem!’ (Lukas 9:35.)

En het volk hoorde de stem van de Vader na de opstanding van de Heiland bij de tempel in het land Overvloed: ‘Ziet mijn geliefde Zoon, in wie Ik mijn welbehagen heb’ (3 Nephi 11:7).

Het ontroert mij zeer dat de Vader, uit zijn grote liefde en mededogen voor zijn eniggeboren Zoon, de lijdende Jezus in de hof van Gethsémané een engel zond die Hem troostte en versterkte (zie Lukas 22:43).

Jezus koos uit vrije wil voor gehoorzaamheid

Afbeelding
Christ before the crowd

Ecce Homo, J. Kirk Richards

Jezus moest zijn leven bereidwillig voor ons geven.

Lucifer, ‘zoon van de dageraad’ (Jesaja 14:12; zie ook LV 76:26–27), zei in de voorsterfelijke raad in de hemel:

‘Zie, hier ben ik, zend mij, ik zal uw zoon zijn en ik zal het gehele mensdom verlossen, zodat niet één ziel verloren zal gaan, en voorzeker zal ik het doen; daarom, geef mij uw eer.

‘Maar zie, mijn geliefde Zoon, die mijn Geliefde en Uitverkorene is geweest vanaf het begin, zeide tot Mij: Vader, uw wil geschiede en de heerlijkheid zij de uwe voor eeuwig!’ (Mozes 4:1–2; zie ook Abraham 3:27.)

De Zoon zei vanwege de grote liefde die Hij voor zijn Vader en ieder van ons heeft: ‘Zend Mij.’ Hij gebruikte daarbij zijn keuzevrijheid.

‘Zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken; en Ik geef Mijn leven voor de schapen. […]

‘Daarom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik Mijn leven geef om het opnieuw te nemen.

‘Niemand neemt het Mij af, maar Ik geef het uit Mijzelf; ‘Ik heb macht het te geven, en heb macht het opnieuw te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen’ (Johannes 10:15, 17–18).

De Heiland had legioenen engelen kunnen gebieden Hem van het kruis te halen en direct naar zijn Vader terug te brengen. Maar Hij koos ervoor Zich voor ons op te offeren, zijn zending op aarde te volbrengen en tot het einde te volharden. Daarmee voltooide Hij zijn zoenoffer.

Jezus wilde op aarde komen en was daar volledig toe bekwaam. Hij heeft gezegd: ‘Want Ik ben uit de hemel neergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar de wil van Hem Die Mij gezonden heeft’ (Johannes 6:38).

Jezus was in het voorsterfelijk bestaan geordend

Petrus heeft gezegd dat Jezus ‘van tevoren gekend [was], vóór de grondlegging van de wereld’ (zie 1 Petrus 1:19–21).

In alle bedelingen hebben profeten de komst van Jezus Christus en zijn zending voorzegd. Henoch kreeg dankzij zijn grote geloof een heerlijk visioen van de geboorte, dood, hemelvaart en wederkomst van de Heiland te zien:

‘En zie, Henoch zag de dag van de komst van de Zoon des Mensen, ja, in het vlees; en zijn ziel verheugde zich, zeggende: De Rechtvaardige is opgeheven, en het Lam is geslacht sedert de grondlegging der wereld […].

‘En de Heer zeide tot Henoch: Kijk! En hij keek en zag de Zoon des Mensen verhoogd aan het kruis, naar de wijze der mensen;

‘en hij hoorde een luide stem; en de hemelen werden versluierd; en alle scheppingen van God treurden; en de aarde kreunde; en de rotsen scheurden; en de heiligen stonden op en werden ter rechterhand van de Zoon des Mensen gekroond met een kroon van heerlijkheid […].

‘En Henoch zag de Zoon des Mensen opvaren tot de Vader […].

‘En het geschiedde dat Henoch de dag van de komst van de Zoon des Mensen zag, in de laatste dagen, om in gerechtigheid op aarde te wonen voor een tijdsspanne van duizend jaar’ (Mozes 7:47, 55–56, 59, 65).

Amulek getuigde ongeveer 75 jaar vóór de geboorte van Christus: ‘Zie, ik zeg u dat ik weet dat Christus onder de mensenkinderen zal komen om de overtredingen van zijn volk op Zich te nemen, en dat Hij verzoening zal doen voor de zonden der wereld; want de Here God heeft het gesproken’ (Alma 34:8).

Jezus had unieke bekwaamheden

Afbeelding
Mary at the tomb

WAAR HEBBEN ZE HEM NEERGELEGD? J. Kirk Richards

Alleen Jezus Christus kon het zoenoffer brengen. Hij had namelijk een sterfelijke moeder, Maria, en had de macht over het leven van zijn Vader gekregen (zie Johannes 5:26). Dankzij die macht over het leven overwon Hij de dood en werd het graf tenietgedaan. Hij werd onze Heiland en Middelaar, de Meester van de opstanding en het middel waardoor ons allen heil en onsterfelijkheid ten deel vallen. Dankzij het zoenoffer van Jezus Christus zullen wij allemaal herrijzen en onsterfelijk worden.

Jezus bracht gewillig verzoening voor de erfzonde

In het tweede geloofsartikel staat: ‘Wij geloven dat de mens zal worden gestraft voor zijn eigen zonden en niet voor Adams overtreding.’

Wij gebruiken onze keuzevrijheid als we ervoor kiezen geloof te oefenen. Wij kunnen ons met ijver bekeren. Zonder de verzoening kan dat niet.

In Mozes staat: ‘Hierdoor is het gezegde alom onder het volk gekomen dat de Zoon van God verzoening heeft gedaan voor de oorspronkelijke schuld, waardoor de zonden van de ouders niet op het hoofd van de kinderen kunnen neerkomen’ (Mozes 6:54).

In 2 Nephi leren we iets geweldigs:

‘Want aangezien de dood over alle mensen is gekomen ter vervulling van het barmhartige plan van de grote Schepper, moet er wel een kracht tot opstanding zijn, en de opstanding moet de men s wel toekomen wegens de val; en de val is gekomen wegens overtreding; en omdat de mens een gevallen wezen werd, werd hij afgesneden van de tegenwoordigheid des Heren.

‘Daarom moet het wel een onbeperkte verzoening zijn — indien het geen onbeperkte verzoening was, zou deze verderfelijkheid geen onverderfelijkheid kunnen aandoen. Dan had het eerste oordeel dat over de mens is gekomen wel eindeloos moeten voortduren. En dan zou dit vlees zijn neergelegd om te ontbinden en uiteen te vallen tot zijn moeder aarde, om niet meer op te staan’ (2 Nephi 9:6–7).

Jezus was de enige volmaakte mens

De Heiland zegt in de Leer en Verbonden: ‘Vader, zie het lijden en de dood van Hem die geen zonde heeft begaan, in wie Gij welbehagen hadt; zie het bloed van uw Zoon dat vergoten is, het bloed van Hem die Gij gegeven hebt, opdat Gij zelf verheerlijkt zoudt worden’ (LV 45:4).

Jezus Christus was de enige volmaakte, zondeloze mens. Offerande in het Oude Testament hield een bloedoffer in. Dat wees vooruit naar het offer van onze Heer en Verlosser aan het kruis waarmee Hij het zoenoffer zou voltooien. De priesters brachten vroeger bloedoffers in de tempel. Daarbij offerden zij een gaaf en smetteloos lam dat in ieder opzicht volmaakt was. De Heiland wordt in de Schriften vanwege zijn zuiverheid vaak ‘het Lam Gods’ genoemd (zie bijvoorbeeld Johannes 1:29, 36; 1 Nephi 12:6; 14:10; LV 88:106).

Petrus zegt dat we verlost worden ‘met het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt lam’ (1 Petrus 1:19).

Jezus heeft de zonden van de wereld weggenomen

Uit de volgende verzen blijkt dat de Heiland door zijn verzoening onze zonden voor zijn rekening heeft genomen:

‘Wij allen zijn als schapen afgedwaald; wij hebben ons ieder naar onze eigen weg gewend; en de Heer heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen neerkomen’ (Mosiah 14:6).

‘God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren. […]

‘Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon, hoeveel te meer zullen wij behouden worden door Zijn leven, omdat wij verzoend zijn.

‘En dit niet alleen, maar wij roemen ook in God, door onze Heere Jezus Christus, door Wie wij nu de verzoening ontvangen hebben. […]

‘Want zoals door de ongehoorzaamheid van de ene mens velen als zondaars aangemerkt worden, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van de Ene velen als rechtvaardigen aangemerkt worden’ (Romeinen 5:8, 10–11, 19).

‘Zodat vervuld werd wat gesproken was door de profeet Jesaja toen hij zei: Hij heeft onze zwakheden op Zich genomen, en onze ziekten gedragen’ (Mattheüs 8:17).

‘Maar God houdt niet op God te zijn, en de barmhartigheid maakt aanspraak op de boetvaardigen, en de barmhartigheid is het gevolg van de verzoening; en de verzoening brengt de opstanding der doden teweeg; en de opstanding der doden voert de mensen terug in de tegenwoordigheid Gods; en aldus worden zij in zijn tegenwoordigheid teruggebracht om te worden geoordeeld naar hun werken, volgens de wet en de gerechtigheid. […]

‘En aldus verwezenlijkt God zijn grote en eeuwige doeleinden, die sedert de grondlegging der wereld waren bereid. En aldus komen de redding en de verlossing der mensen tot stand, en tevens hun vernietiging en ellende’ (Alma 42:23, 26).

Jezus volhardde tot het einde

Afbeelding
Christ on the cross

Grijze dag Golgotha, J. Kirk Richards

Jezus Christus doorstond de beproevingen, het lijden, het offer en de moeilijkheden van Gethsémané, plus de foltering van Golgotha aan het kruis. Uiteindelijk kon Hij zeggen: ‘Het is volbracht!’ (Johannes 19:30.) Hij had zijn werk op aarde volbracht en tot het einde volhard. Daarmee voltooide Hij zijn zoenoffer.

In de hof zei Hij: ‘Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt’ (Mattheüs 26:39).

In de Leer en Verbonden staat:

‘Welk lijden Mij, ja, God, de grootste van allen, van pijn deed sidderen en uit iedere porie bloeden, en naar lichaam en geest deed lijden — en Ik wilde dat Ik de bittere beker niet behoefde te drinken, en kon terugdeinzen —

‘niettemin, ere zij de Vader, en Ik dronk en volbracht mijn voorbereidingen voor de mensenkinderen’ (LV 19:18–19).

Jezus zei tot zijn Vader: ‘Ik heb U verheerlijkt op de aarde. Ik heb het werk volbracht dat U Mij gegeven hebt om te doen’ (Johannes 17:4).

Toen, aan het kruis, ‘Jezus dan de zure wijn genomen had, zei Hij: Het is volbracht! En Hij boog het hoofd en gaf de geest’ (Johannes 19:30).

Jezus kwam op aarde, behield zijn goddelijke staat zodat Hij het zoenoffer kon brengen, en volhardde tot het einde.

Wees Hem door het avondmaal indachtig

Wij zijn het zoenoffer van de Heiland tegenwoordig door de zinnebeelden van het brood en het water indachtig. Dat gebruik met de symbolen van zijn lichaam en zijn bloed heeft de Heer bij het laatste avondmaal met zijn apostelen ingesteld.

‘En Hij nam brood en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en gaf het aan hen met de woorden: Dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis.

‘Evenzo nam Hij ook de drinkbeker na het gebruiken van de maaltijd en zei: Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in Mijn bloed, dat voor u vergoten wordt’ (Lukas 22:19–20).

In Johannes 11:25–26 lezen wij:

‘Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven,

‘en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid.’

Wij lezen ook: ‘Ik ben het levende brood, dat uit de hemel neergedaald is; als iemand van dit brood eet, hij zal leven in eeuwigheid. En het brood dat Ik geven zal, is Mijn vlees, dat Ik geven zal voor het leven van de wereld’ (Johannes 6:51).

‘Het leven van de wereld’ betekent het eeuwige leven.

Wij moeten ons en ons gezin wekelijks op deelname aan het avondmaal voorbereiden. Zo kunnen wij onze verbonden met een bekeerlijk hart hernieuwen.

De Vader en de Zoon hebben ons lief

Afbeelding
Resurrected Christ

Twijfel niet, Thomas, J. Kirk Richards

De Vader zond zijn Zoon naar de aarde — in zijn goedgunstigheid — en liet Hem kruisigen en alles verduren wat Hij verduren moest. Wij lezen in Johannes:

‘Jezus zei […]: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.

‘Als u Mij gekend had, zou u ook Mijn Vader gekend hebben; en van nu af kent u Hem en hebt u Hem gezien’ (Johannes 14:6–7).

‘Hierin is de liefde, niet dat wij God lief hebben gekregen, maar dat Hij ons liefhad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden’ (1 Johannes 4:10).

Tot besluit

Iedere sterveling zal uit de dood opstaan. Maar we moeten onze getrouwheid, keuzevrijheid, gehoorzaamheid en bekering aanwenden en zo aan de zegening van verhoging werken. Gerechtigheid zal vergezeld gaan van barmhartigheid, wat bekering mogelijk maakt.

Wij nemen de naam van Jezus Christus met de doop op ons omdat we Hem als onze Verlosser willen volgen en aannemen. Wij nemen de wet van gehoorzaamheid aan. Wij beloven dat wij Hem altijd indachtig zullen zijn en zijn geboden zullen onderhouden. Wij hernieuwen onze verbonden wanneer wij aan het avondmaal deelnemen.

Bij de hernieuwing van onze verbonden wordt ons beloofd dat wij zijn Geest altijd bij ons mogen hebben. Als wij zijn Geest en diens leiding in ons leven toelaten, kunnen wij bij onze hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, terugkeren. Dat is hun plan van geluk voor ons — het heilsplan.

Noot

  1. Zie Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), 53.