2017
De oorlog woedt nog steeds
April 2017


De oorlog woedt nog steeds

De oorlog die in de hemel is begonnen, woedt nog altijd. De strijd wordt zelfs heftiger nu de heiligen zich voorbereiden op de wederkomst van de Heiland.

Afbeelding
clouds

Foto: Katarina Stefanovic © iStock/Getty Images; Moment/Getty Images

Iedereen die het internationale nieuws volgt, weet dat we in een tijd van ‘oorlogen en geruchten van oorlogen’ (LV 45:26) leven. Gelukkig is iedereen op aarde een oorlogsveteraan. Wij bestrijden de legermacht van het kwaad in een niet aflatende oorlog die is begonnen in de voorsterfelijke wereld waar we geboren zijn.

Omdat we nog geen stoffelijk lichaam hadden ontvangen, voerden we in de hemel oorlog zonder zwaarden, geweren of bommen. Maar het gevecht was net zo hevig als alle oorlogen van nu. Miljarden sneuvelden.

De voorsterfelijke oorlog werd gevoerd met woorden, ideeën, discussie en overreding (zie Openbaring 12:7–9, 11). Satans strategie was mensen angst aanpraten. Hij wist dat dat de beste manier is om geloof te ondermijnen. Hij kan argumenten gebruikt hebben als: ‘Het is te moeilijk.’ ‘Het is onmogelijk om rein terug te komen.’ ‘Het risico is te groot.’ ‘Hoe weet je dat je Jezus Christus kunt vertrouwen?’ Hij was erg jaloers op de Heiland.

Gelukkig verloren de leugens van Satan het van Gods plan. Gods plan vereiste keuzevrijheid voor de mens en een groot offer. Jehova, die wij als Jezus Christus kennen, bood aan dat offer te zijn — om voor al onze zonden te lijden. Hij was bereid om zijn leven voor zijn broeders en zusters af te leggen, zodat zij die zich bekeerden rein terug konden komen en uiteindelijk konden worden zoals hun hemelse Vader. (Zie Mozes 4:1–4; Abraham 3:27.)

Wat Jehova ook hielp om Gods kinderen te overtuigen, waren de krachtige getuigenissen van zijn volgelingen, geleid door Michaël, de aartsengel (zie Openbaring 12:7, 11; LV 107:54). In het voorsterfelijk bestaan werd Adam Michaël genoemd; Satan werd Lucifer genoemd, wat ‘lichtdrager’ betekent.1 Dat kan een vreemde naam lijken voor de vorst der duisternis (zie Mozes 7:26), maar de Schriften leren ons dat Satan een engel was die voordat hij viel ‘gezag bezat in de tegenwoordigheid van God’ (zie LV 76:25–28).

Hoe kon een geest met zoveel kennis en ervaring zo diep vallen? Dat kwam door zijn hoogmoed. Lucifer kwam tegen onze Vader in de hemel in opstand omdat hij Gods koninkrijk voor zichzelf wilde.

In zijn klassieke toespraak ‘Hoed u voor hoogmoed’ leert President Ezra Taft Benson (1899–1994) ons dat Lucifer ‘boven alle anderen geëerd wilde worden’ en dat het zijn ‘trotse verlangen was om God van de troon te stoten’2. Je hebt ook gehoord dat Satan de keuzevrijheid van de mens weg wilde nemen, maar dat was niet de enige reden dat hij uit de gunst viel. Hij werd uit de hemel geworpen omdat hij tegen de Vader en de Zoon in opstand kwam (zie LV 76:25; Mozes 4:3).

Waarom hebben jij en ik tegen de duivel gevochten? We vochten uit loyaliteit. We hielden van onze hemelse Vader en steunden Hem. We wilden worden zoals Hij. Lucifer had een heel andere ambitie. Hij wilde de Vader vervangen (zie Jesaja 14:12–14; 2 Nephi 24:12–14). Wat moet Satans verraad onze hemelse Ouders pijn hebben gedaan. In de Schriften lezen we dat ‘de hemelen hem beweenden’ (LV 76:26).

Na een verhitte strijd wonnen Michaël en zijn legers. Twee derde van de bewoners van de hemel koos ervoor de Vader te volgen (zie LV 29:36). Satan en zijn volgelingen werden uit de hemel verbannen, maar ze werden niet direct naar de buitenste duisternis gestuurd. Ze werden eerst naar deze aarde gestuurd (zie Openbaring 12:7–9), waar Jezus Christus geboren zou worden en waar zijn zoenoffer volbracht zou worden.

Waarom werd het Satans volgelingen toegestaan om op aarde te verblijven? Ze zijn hier om voor tegenstellingen te zorgen voor hen die hier beproefd worden (zie 2 Nephi 2:11). Worden ze uiteindelijk wel naar de buitenste duisternis verbannen? Ja. Na het millennium zullen Satan en zijn volgelingen voorgoed worden uitgeworpen.

Satan weet dat zijn dagen geteld zijn. Bij de wederkomst van Jezus Christus zullen Satan en zijn engelen duizend jaar lang gebonden worden (zie Openbaring 20:1–3; 1 Nephi 22:26; LV 101:28). Die dag nadert, en de machten van het kwaad strijden fanatiek om zoveel mogelijk zielen gevangen te nemen.

Johannes de Openbaarder zag de oorlog in de hemel in een groot visioen. Hij zag hoe Satan op de aarde werd geworpen om de mensheid te verleiden. Johannes zei daarover: ‘Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft’ (Openbaring 12:12).

Dus hoe brengt Satan zijn dagen door in de wetenschap dat hij geen tijd te verliezen heeft? De apostel Petrus heeft geschreven dat de duivel rondgaat ‘als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden’ (1 Petrus 5:8).

Afbeelding
family kneeling in prayer

Wat drijft Satan? Hij zal nooit een lichaam hebben, hij zal nooit een vrouw of een gezin hebben, en hij zal nooit een volheid van vreugde hebben, dus hij wil dat alle mannen en vrouwen ‘ongelukkig zullen zijn, net als hijzelf’ (2 Nephi 2:27).

De duivel heeft het op iedereen gemunt, maar vooral hen met het meeste potentieel voor eeuwig geluk. Hij is overduidelijk jaloers op iedereen die op het pad naar de verhoging is. De Schriften leren ons dat Satan oorlog voert tegen de heiligen Gods en hen geheel omsingelt (zie LV 76:29).

De oorlog die in de hemel is begonnen, woedt nog altijd. De strijd wordt zelfs heftiger nu de heiligen zich voorbereiden op de wederkomst van de Heiland.

President Brigham Young (1801–1877) heeft geprofeteerd ‘dat de kerk zich zou verbreiden en zou groeien en bloeien, en dat in dezelfde mate dat het evangelie zich onder de volken op aarde verspreidde, de macht van Satan zou toenemen.’3

Als we zien hoe het kwaad de samenleving infiltreert, denk ik dat we allemaal kunnen beamen dat deze profetie in vervulling gaat. President Young leert ons dat we de tactiek van de vijand moeten bestuderen om hem te kunnen verslaan. Ik bespreek vier van Satans beproefde strategieën en een paar ideeën om er weerstand tegen te bieden.

Satans strategieën

1. Verleiding. De duivel is schaamteloos als het aankomt op slechte ideeën in onze gedachten leggen. Het Boek van Mormon leert ons dat Satan onreine en onvriendelijke gedachten influistert en twijfel zaait. Hardnekkig wil hij ons laten toegeven aan verslavende impulsen, zelfzucht en hebzucht. Hij wil niet dat we herkennen waar deze gedachten vandaan komen, dus fluistert hij: ‘Ik ben geen duivel, want die bestaat niet’ (2 Nephi 28:22).

Hoe kunnen we deze directe verleiding weerstaan? Een van de beste manieren is om Satan gewoon weg te sturen. Dat is wat Jezus zou doen.

De beschrijving in het Nieuwe Testament van de verleidingen van de Heiland is leerzaam. Bij elke verleiding die de duivel Hem voorhield, verdedigde Jezus zich in twee stappen: eerst gebood Hij Satan weg te gaan; daarna citeerde Hij Schriftuur.

Bijvoorbeeld: ‘Ga weg, satan, want er staat geschreven: De Heere, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen’ (Mattheüs 4:10). In het volgende vers lezen we dan: ‘Toen liet de duivel Hem gaan; en zie, engelen kwamen en dienden Hem’ (Mattheüs 4:11). De Heiland kon Zich zo heel goed verdedigen.

In zijn biografie beschrijft president Heber J. Grant (1856–1945) hoe hij als jongen de duivel weerstond. Als president Grant inzag dat Satan hem twijfels influisterde, zei hij gewoon hardop: ‘Meneer Duivel, hou je mond.’4

Als je verleid wordt, heb je het recht Satan te zeggen dat hij weg moet gaan. De Schriften leren ons: ‘Bied weerstand aan de duivel en hij zal van u wegvluchten’ (Jakobus 4:7).

De tweede verdedigingslinie van de Heiland was Schriftuur citeren. Schriftuur uit het hoofd leren, zoals Jezus deed, geeft grote kracht. Teksten uit de Schriften kunnen een arsenaal van geestelijke munitie worden.

Als je verleid wordt, kun je geboden aanhalen zoals ‘Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt’, ‘Heb uw vijanden lief’, of ‘Laat deugd onophoudelijk uw gedachten sieren’ (Exodus 20:8; Lukas 6:27; LV 121:45). De kracht van de Schriften is niet alleen intimiderend voor Satan, maar vult je hart ook met de Geest, maakt je zelfverzekerder en geeft je kracht tegen verleiding.

2. Leugens en bedrog. De Schriften maken duidelijk dat Satan ‘de vader van leugen’ is (2 Nephi 9:9). Geloof hem niet als hij je boodschappen toefluistert als ‘je doet ’t nooit goed’, ‘je bent te zondig om vergeving te krijgen’, ‘niemand geeft om je’, en ‘je hebt geen talent’.

Ook deze leugen gebruikt hij vaak: ‘Je moet alles minstens één keer proberen — al was het maar om ervaring op te doen. Eén keertje kan geen kwaad.’ Het lelijke addertje onder het gras dat hij jou niet wil laten weten is dat zonde verslavend is.

Een andere effectieve leugen die Satan bij je zal proberen is: ‘Iedereen doet ’t. Het is oké.’ Het is niet oké! Dus zeg tegen de duivel dat je niet naar het telestiale koninkrijk wilt — al zou verder iedereen daar naartoe gaan.

Afbeelding
father teaching his family

Satan liegt je voor, maar je kunt ervan op aan dat de Geest je de waarheid zegt. Daarom is de gave van de Heilige Geest zo onmisbaar.

De duivel wordt ‘de grote bedrieger’ genoemd.5 Hij probeert elk waar beginsel dat de Heer geeft te vervalsen.

Bedenk dat vervalsingen niet hetzelfde zijn als tegengestelden. Het tegengestelde van wit is zwart, maar een vervalsing van wit kan beige of grijs zijn. Vervalsingen lijken op het origineel om nietsvermoedende mensen te misleiden. Ze zijn een verdraaide versie van iets goeds, en net als vals geld zijn ze waardeloos. Ik geef een paar voorbeelden.

Een van Satans vervalsingen van geloof is bijgeloof. Zijn vervalsing van liefde is lust. Hij vervalst het priesterschap met priesterbedrog, en hij imiteert Gods wonderen door zwarte kunst.

Het huwelijk tussen man en vrouw is door God ingesteld, maar het homohuwelijk is een vervalsing. Het leidt niet tot nageslacht of verhoging. Hoewel zijn vervalsingen velen misleiden, zijn ze niet wat we nodig hebben. Ze kunnen geen blijvend geluk geven.

In de Leer en Verbonden waarschuwt God ons voor vervalsingen. Hij zegt: ‘Hetgeen niet opbouwt, is niet van God, doch is duisternis’ (LV 50:23).

3. Ruzie. Satan is de vader van ruzie. De Heiland leert ons: ‘Hij hitst het hart der mensen op om in toorn te twisten’ (3 Nephi 11:29).

De duivel weet uit eeuwen ervaring dat waar er ruzie is, de Geest van de Heer weg zal gaan. Sinds hij Kaïn zover kreeg Abel te doden, hitst Satan broers en zussen op om ruzie te maken. Ook zaait hij problemen in huwelijken, tussen leden van een wijk of gemeente, en tussen zendingscollega’s. Hij vindt het prachtig als goede mensen bekvechten. Hij stookt onenigheid in gezinnen vlak voor de kerk op zondag, vlak voor de gezinsavond op maandagavond, en wanneer een echtpaar naar de tempel wil gaan. Zijn timing is voorspelbaar.

Als er een conflict bij je thuis of op je werk is, stop dan direct met wat je aan het doen bent en probeer vrede te stichten. Het maakt niet uit wie er begonnen is.

Conflicten beginnen vaak met vitten. Joseph Smith zegt dat ‘de duivel [ons] vleit […] dat wij zo goed zijn, terwijl we ons beter willen voordoen ten koste van anderen.’6 Goed beschouwd is zelfingenomenheid een vervalsing van echte goedheid.

Satan stookt graag conflicten in de kerk. Zijn specialiteit is wijzen op fouten van kerkleiders. Joseph Smith waarschuwde de heiligen dat de eerste stap naar afvalligheid is dat je het vertrouwen in de leiders van de kerk verliest.7

Bijna alle antimormoonse publicaties zijn gebaseerd op leugens over de persoon Joseph Smith. De vijand werkt hard om Joseph zwart te maken, omdat de boodschap van de herstelling staat of valt bij het relaas van de profeet over wat er in het heilige bos is gebeurd. De duivel werkt nu zelfs harder dan ooit om leden vraagtekens te laten zetten bij hun getuigenis van de herstelling.

In de beginperiode van onze bedeling zijn vele gezagdragers achteraf tot hun grote spijt, niet loyaal gebleven aan de profeet Joseph Smith. Een van hen was Lyman E. Johnson, die geëxcommuniceerd werd wegens ongepast gedrag. Hij betreurde later dat hij de kerk de rug had toegekeerd. Hij zei: ‘Ik zou mijn rechterhand willen geven als ik er weer in kon geloven. Toen was ik vol van vreugde en blijdschap. Mijn dromen waren aangenaam. Als ik ’s ochtends wakker werd, was ik opgewekt. Ik was dag en nacht gelukkig, vol vrede, blijdschap en dankbetoon. Maar nu is alles heel donker, pijnlijk, verdrietig en ellendig. Ik heb sindsdien geen gelukkig moment meer gehad.’8

Denk eens over die woorden na. Ze zijn een waarschuwing voor alle leden van de kerk.

Ik ben een bekeerling tot de kerk. Ik ben op mijn 23e gedoopt; ik was een jonge alleenstaande die in Arizona (VS) medicijnen studeerde. Ik weet uit eigen ervaring hoe Satan onderzoekers bewerkt om ze in de war te brengen en te ontmoedigen als ze de waarheid zoeken.

Al in mijn jeugd had ik het voorbeeld opgemerkt van vrienden die lid van de kerk waren. Hun leefwijze maakte indruk op me. Ik besloot meer over de kerk te weten te komen, maar zei niemand dat ik het mormonisme bestudeerde. Om geen commentaar van vrienden te krijgen, onderzocht ik de kerk in het geheim.

Dat was vele jaren voor het internet, dus ging ik naar de bibliotheek. Ik vond een exemplaar van het Boek van Mormon en het boek Een wonderbaar werk en een wonder van ouderling LeGrand Richards (1886–1983) van het Quorum der Twaalf Apostelen. Ik voelde me gedreven deze boeken te lezen en vond ze inspirerend.

Terwijl mijn geest naar meer hunkerde, begon Satan in m’n oor te fluisteren. Hij zei dat om helemaal objectief te zijn, ik ook moest lezen wat tegenstanders van de kerk te zeggen hadden. Ik ging terug naar de bibliotheek en neusde wat rond. En ja hoor, ik vond een boek waarin Joseph Smith zwart werd gemaakt.

Dat antimormoonse boek bracht me in verwarring. Ik was die fijne geest en invloed kwijt die tijdens mijn onderzoek zo bij me was geweest. Ik raakte gefrustreerd en stond op het punt mijn zoektocht op te geven. Ik bad om een antwoord terwijl ik een antimormoons boek las!

Tot mijn verbazing kreeg ik een telefoontje van een schoolvriendin die aan de Brigham Young University studeerde. Ze nodigde me uit haar in Utah op te zoeken en zei dat ik het een prachtige rit zou vinden. Ze had geen idee dat ik de kerk onderzocht.

Ik ging op haar uitnodiging in. Ze stelde voor om naar Temple Square in Salt Lake City te gaan. Mijn enthousiaste reactie verraste haar. Ze had geen idee hoe geïnteresseerd ik in de waarheid over Joseph Smith en de herstelling was.

De zusterzendelingen op Temple Square waren heel behulpzaam. Zonder het te weten beantwoordden ze veel van mijn vragen. Hun getuigenis liet me ‘twijfelen aan mijn twijfels’9 en mijn geloof begon te groeien. De kracht van een getuigenis recht uit ’t hart valt niet te overschatten.

Ook mijn vriendin getuigde tot mij en nodigde me uit om te bidden en God te vragen of de kerk waar was. Op de lange terugrit naar Arizona begon ik met geloof te bidden — voor het eerst ‘met een oprecht hart […] met eerlijke bedoeling’ (Moroni 10:4). Op een bepaald moment tijdens die rit leek er wel licht in m’n auto te schijnen. Ik ontdekte dat licht duisternis kan verdrijven.

Toen ik had besloten me te laten dopen, had de duivel nog een vuurproef voor me. Hij bewerkte m’n familieleden, die al het mogelijke deden om me ervan af te houden. En ze kwamen niet naar m’n doop.

Ik liet me toch dopen, en geleidelijk werd hun houding milder. Ze begonnen me met m’n familiegeschiedenis te helpen. Een paar jaar later doopte ik m’n jongere broer. De vriendin die me had uitgenodigd naar Utah te komen, is nu mijn vrouw.

4. Ontmoediging. Als al het andere mislukt, gebruikt Satan dit wapen effectief op de getrouwste heiligen. Als ik ontmoediging op voel komen, helpt het al om te beseffen wie er aan me zit te trekken. Dan word ik vrolijk uit nijd – gewoon om de duivel dwars te zitten.

Een paar jaar geleden gaf president Benson de toespraak ‘Wanhoop niet’. In die verhelderende toespraak waarschuwde hij dat ‘Satan steeds meer moeite doet om de heiligen eronder te krijgen met wanhoop, ontmoediging, vertwijfeling en neerslachtigheid.’10 President Benson spoorde de kerkleden aan om waakzaam te zijn, en hij gaf twaalf praktische suggesties om ontmoediging tegen te gaan.

Afbeelding
family walking on Boston Massachusetts Temple grounds

Zo raadde hij ons aan anderen te dienen; hard te werken en niet onze tijd te verdoen; gezond te leven, bijvoorbeeld door lichaamsbeweging en voedsel in zijn natuurlijke staat te eten; een priesterschapszegen te vragen; te luisteren naar opbouwende muziek; je zegeningen te tellen; en doelen te stellen. En vooral, zoals de Schriften ons leren, moeten we altijd bidden zodat we de duivel kunnen overwinnen (zie LV 10:5).11

Satan beeft als hij

de zwakste heilige op zijn knieën ziet.12

We moeten goed beseffen dat de kracht van de duivel z’n grenzen heeft. De Godheid heeft die grenzen gesteld en Satan mag die niet overschrijden. Zo verzekeren de Schriften ons dat ‘Satan […] geen macht [is] gegeven om kleine kinderen te verzoeken (LV 29:47).

Een andere belangrijke beperking is dat Satan onze gedachten niet kent tenzij we hem die vertellen. De Heer heeft uitgelegd: ‘Er [is] buiten God niemand die uw gedachten en de overleggingen van uw hart kent’ (D&C 6:16).

Misschien heeft de Heer ons daarom wel geboden gegeven als ‘Mor niet’ (LV 9:6) en ‘Gij zult niet kwaadspreken over uw naaste’ (LV 42:27). Als je kunt leren je tong in toom te houden (zie Jakobus 1:26), geef je niet te veel informatie prijs aan de duivel. Als hij gemopper, geklaag en kritiek hoort, neemt hij daar goede nota van. Je negatieve woorden maken je zwaktes zichtbaar voor de vijand.

Ik heb goed nieuws voor je. De legers van God zijn groter dan die van Lucifer. Misschien kijk je om je heen en denk je: ‘De wereld wordt steeds slechter. Satan is zeker de oorlog aan het winnen.’ Vergis je niet. De waarheid is dat wij met meer zijn dan de vijand. Bedenk dat twee derde van Gods kinderen voor het plan van de Vader koos.

Broeders en zusters, zorg ervoor dat je aan de kant van de Heer strijdt. Zorg dat je het zwaard van zijn Geest hanteert.

Het is mijn gebed dat je aan het eind van je leven met de apostel Paulus kunt zeggen: ‘Ik heb de goede strijd gestreden. Ik heb de loop tot een einde gebracht. Ik heb het geloof behouden’ (2 Timotheüs 4:7).

Noten

  1. Gids bij de Schriften, ‘Lucifer’, scriptures.lds.org.

  2. Ezra Taft Benson, ‘Hoed u voor hoogmoed’, Ensign, mei 1989, 5.

  3. Discourses of Brigham Young, samengesteld door John A. Widtsoe (1954), 72.

  4. Zie Francis M. Gibbons, Heber J. Grant: Man of Steel, Prophet of God (1979), 35–36.

  5. Zie bijvoorbeeld Dieter F. Uchtdorf, ‘U bent belangrijk in zijn ogen’, Liahona, november 2011, 20; Gordon B. Hinckley, ‘De tijd waarin wij leven’, Liahona, januari 2002, 86.

  6. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), p. 488.

  7. Zie Leringen: Joseph Smith, p. 343.

  8. Lyman E. Johnson, in Brigham Young, Deseret News, 15 augustus 1877, 484.

  9. Dieter F. Uchtdorf, ‘Kom, voeg u bij ons’, Liahona, november 2013, 23.

  10. Ezra Taft Benson, ‘Do Not Despair’, Ensign, november 1974, 65.

  11. Zie Ezra Taft Benson, ‘Do Not Despair’, 65–67.

  12. William Cowper, in Robert Andrews, comp., The Concise Columbia Dictionary of Quotations (1987), 78.