2017
Het leven van een discipel
August 2017


Boodschap van het Eerste Presidium

Het leven van een discipel

Afbeelding
Sister Doe Kaku

Doe Kaku ten tijde van haar bekering tot lid van de kerk.

Zuster Kaku met haar echtgenoot, Anthony.

Dertig jaar geleden liep Doe, een jonge studente uit Ghana, voor het eerst een gebouw van de kerk in. Een vriendin had Doe uitgenodigd om met haar mee te gaan, en Doe was nieuwsgierig naar de kerk.

Omdat de mensen zo vriendelijk en hartelijk waren, vroeg ze zich af: ‘Wat voor kerk is dit?’

Doe was zo onder de indruk dat ze meer over de kerk en haar leden wilde weten. Ze leken zo gelukkig. Maar toen ze dat deed, gingen goedbedoelende familieleden en vriendinnen haar hevig tegenwerken. Ze zeiden afschuwelijke dingen over de kerk en deden hun uiterste best om haar te ontmoedigen.

Maar Doe had een getuigenis ontvangen.

Ze had geloof ontwikkeld en was van het evangelie gaan houden. Ze voelde zich heel gelukkig. En daarom liet ze zich dopen.

Vervolgens ging ze helemaal op in Schriftstudie en gebed. Ze vastte en streefde naar de invloed van de Heilige Geest. Haar getuigenis werd steeds sterker en dieper. Uiteindelijk besloot ze om een voltijdzending voor de Heer te vervullen.

Toen ze van haar zending terugkwam, trouwde ze met een teruggekeerde zendeling — de zendeling die haar jaren daarvoor had gedoopt. Later zijn ze in de Johannesburgtempel (Zuid-Afrika) verzegeld.

Er zijn vele jaren voorbijgegaan sinds Doe Kaku voor het eerst met het evangelie van Jezus Christus in aanraking kwam. In die tijd is haar leven niet altijd over rozen gegaan. Ze heeft veel hartzeer en wanhoop meegemaakt, waaronder het verlies van twee kinderen. Het diepe verdriet daarvan weegt nog zwaar.

Maar zij en haar man, Anthony, zijn niet alleen dichter tot elkaar gekomen, maar ook tot onze hemelse Vader, die zij met heel hun hart liefhebben.

Nu, dertig jaar nadat ze zich heeft laten dopen, heeft zuster Kaku opnieuw een voltijdzending afgerond — nu samen met haar man, die als zendingspresident diende in Nigeria.

Wie zuster Kaku kennen, zeggen dat ze iets bijzonders heeft. Ze straalt iets uit. Als je tijd met haar doorbrengt, voel je je altijd gelukkiger.

Ze heeft een sterk getuigenis en zegt: ‘Ik weet dat de Heiland mij als zijn dochter en vriendin beschouwt (zie Mosiah 5:7; Ether 3:14). En ik probeer ook een goede vriendin van Hem te zijn — niet alleen in woord, maar ook in daad.’

Wij zijn discipelen

Het verhaal van zuster Kaku is vergelijkbaar met dat van vele andere mensen. Zij had een verlangen naar de waarheid, ze heeft de prijs betaald om geestelijk licht te ontvangen, ze heeft haar liefde voor God en haar naasten in praktijk gebracht, en gaandeweg heeft ze tegenspoed en verdriet ervaren.

Maar ondanks haar tegenspoed en verdriet is ze in geloof voorwaarts gegaan. En wat net zo belangrijk is, ze heeft vreugdevol standgehouden. Ze heeft een manier gevonden om niet alleen de ontberingen van het leven te doorstaan, maar tot volle bloei te komen!

Haar verhaal lijkt op dat van u en mij.

Onze levensreis verloopt zelden gladjes of zonder beproevingen.

We krijgen allemaal met hartzeer, teleurstellingen en verdriet te maken.

Soms voelen we ons ontmoedigd of overweldigd.

Maar als we als discipel door het leven gaan — als we trouw blijven en met geloof voorwaarts gaan, op God vertrouwen en zijn geboden onderhouden,1 als we elke dag en elk uur het evangelie naleven, als we christelijk dienstbetoon verrichten, één goede daad tegelijk — zullen we door al die kleine dingen veel invloed hebben.

Wie een beetje vriendelijker zijn, meer bereid om te vergeven, en iets barmhartiger zijn, zijn de barmhartigen die barmhartigheid zullen ontvangen.2 Wie van deze wereld een betere plek maken, wie zorgzaam en liefdevol zijn, en wie ernaar streven om het gezegende, bevredigende en vreedzame leven van een discipel van Jezus Christus te leiden, zijn de mensen die uiteindelijk vreugde zullen vinden.

Zij weten dat ‘de liefde Gods, die zich alom uitstort in het hart der mensenkinderen […] boven alles het begerenswaardigst [is] en het vreugdevolst voor de ziel.’3