2019
Johannes, de geliefde discipel van Jezus
Januari 2019


Johannes, de geliefde discipel van Jezus

Johannes de Geliefde wordt in het Nieuwe Testament als een leraar en een voorbeeld van discipelschap voorgesteld.

Afbeelding
John at the Last Supper

Het laatste avondmaal, Carl Bloch (detail)

Op Petrus na is Johannes waarschijnlijk de bekendste van de eerste twaalf apostelen van Jezus. Hij en zijn broer Jakobus waren samen met Petrus aanwezig bij de belangrijkste momenten in de aardse bediening van de Heiland. Vijf verschillende boeken in het Nieuwe Testament worden aan hem toegeschreven.1 Hoe dicht hij bij de Heer stond, blijkt uit Johannes 13:23: ‘En een van Zijn discipelen, die Jezus liefhad, lag aan in de schoot van Jezus.’ Dit beeld vormt al eeuwen de manier waarop Johannes in christelijke kunst wordt afgebeeld, als een jonge man, die vaak in de armen van de Heiland ligt te rusten. Het vers ligt aan de basis van zijn unieke titel, Johannes de Geliefde, maar zijn getuigenis en zending spreken van een discipelschap waar wij allen deel aan kunnen hebben.

Johannes, zoon van Zebedeüs

Yohanan, de Hebreeuwse naam van Johannes, betekent ‘God is genadig geweest’. Het meeste van wat we over hem weten, komt uit de eerste drie evangeliën, waarin het verhaal van de aardse bediening van de Heiland grotendeels vanuit hetzelfde perspectief wordt verteld. Ze zijn het erover eens dat Johannes de zoon van een welvarende visser uit Galilea met de naam Zebedeüs was, die zijn eigen boot bezat en dagloners inhuurde om hem en zijn zonen bij het werk te helpen. Johannes en zijn broer Jakobus werkten ook samen met de broers Petrus en Andreas. Alle vier lieten ze hun vissersboot in de steek toen Jezus hen riep om Hem voltijds als discipelen te volgen.2

Afbeelding
Jesus calling fishermen

Christus roept de apostelen Jakobus en Johannes, Edward Armitage (1817–1896) / Sheffield Galleries and Museums Trust, UK / © Museums Sheffield / The Bridgeman Art Library International

Hoewel de evangeliën verder niet over Zebedeüs spreken, weten we dat de moeder van Jakobus en Johannes een volgeling van Christus werd. Ze pleitte bij Jezus voor haar zonen en was bij de kruisiging aanwezig.3 Algemeen wordt aangenomen dat de moeder van Jakobus en Johannes Salomé heette, en er zijn aanwijzingen dat zij een zus van Maria, de moeder van Jezus, was. Als dat zo is, waren ze neven van Jezus en familie van Johannes de Doper.4

Kort nadat hij werd geroepen, was Johannes getuige van veel van de eerste wonderen en leringen van de Heer.5 Doordat hij die wonderen zag en naar toespraken als de Bergrede luisterde, werd hij ongetwijfeld voorbereid op het moment waarop Jezus hem als een van zijn twaalf apostelen riep.6 Binnen deze groep bijzondere getuigen vormden Petrus, Jakobus en Johannes een kerngroepje van discipelen die bij belangrijke momenten in de aardse bediening van Jezus aanwezig waren:

  • Toen de Heer het dochtertje van Jaïrus uit de dood opwekte, zagen ze van dichtbij zijn macht over de dood.7

  • Op de berg van verheerlijking zagen ze Jezus in al zijn glorie, en hoorden ze de stem van de Vader getuigen dat Jezus zijn Zoon was, in wie Hij welbehagen had.8

  • Op de Olijfberg waren ze getuige van zijn laatste profetie over de laatste dagen.9

  • In de hof van Gethsémané waren ze vlakbij toen de Heer zijn grote verzoeningswerk aanvatte.10

Net zoals Jezus Christus Simon de bijnaam Kefas of Petrus gaf, wat ‘rots’ betekent, gaf Hij ook Jakobus en Johannes de titel Boanerges, wat ‘zonen van de donder’ betekent.11 Aangezien ze Jezus vroegen of ze vuur mochten laten neerdalen op een Samaritaans dorp waar de bewoners Hem hadden verworpen (zie Lukas 9:51-56), kan die bijnaam erop wijzen dat ze opvliegend of minstens eigenzinnig waren. Het is echter even goed mogelijk dat het een voorafschaduwing was van de krachtige getuigen die zij zouden worden, net zoals de naam Petrus waarschijnlijk niet zozeer zijn toegewijde en ook impulsieve aard weergaf, maar eerder zijn standvastigheid en sterkte na de opstanding van Jezus.12

Waar Johannes in het boek Handelingen voorkomt, wordt hij neergezet als een sterke, stabiele metgezel van Petrus. Johannes was erbij toen Petrus de kreupele man in de tempel genas, en samen predikten zij stoutmoedig tot de joodse leiders van Jeruzalem. De twee apostelen reisden samen naar Samaria om de gave van de Heilige Geest te verlenen aan de Samaritanen die door Filippus waren onderwezen en gedoopt.13

Toch komt hij vooral in de geschriften die aan Johannes worden toegeschreven naar voren als een krachtige getuige van de goddelijke natuur van zijn meester en vriend, Jezus Christus. In deze nieuwtestamentische boeken komt Johannes als een leraar en een voorbeeld voor ons discipelschap naar voren.

Geliefde discipel

Het is frappant dat Johannes niet wordt vermeld in het evangelie dat aan hem wordt toegeschreven. In het evangelie van Johannes komen de twee zonen van Zebedeüs slechts één keer voor, en wel in het laatste hoofdstuk als twee van de zeven discipelen die de herrezen Heer bij de zee van Galilea tegenkwamen. En zelfs daar worden ze niet bij naam genoemd. Volgens de traditie en verwijzingen in Schriftuur van de herstelling14 wordt Johannes echter geïdentificeerd als de anonieme ‘discipel die Jezus liefhad’, die aanwezig was bij het laatste avondmaal, de kruisiging, het lege graf en bij de laatste verschijning van Jezus bij de zee van Galilea.15

Wellicht was hij ook de ‘andere discipel’, die samen met Andreas een volgeling van Johannes de Doper was, en hem hoorde getuigen dat Jezus het Lam Gods was (zie Johannes 1:35–40). En waarschijnlijk was hij ook de discipel die Petrus vergezelde nadat Jezus gevangen was genomen, en loodste hij Petrus het paleis van de hogepriester binnen (zie Johannes 18:15–16).

In het evangelie van Johannes duikt de geliefde discipel op als boezemvriend van de Heer. Net als van Martha, Lazarus en Maria wordt van Johannes in dit evangelie uitdrukkelijk gezegd dat Jezus hem liefhad (zie Johannes 11:3, 5). De plaats die hij tijdens het laatste avondmaal aan tafel innam, is niet alleen een teken van eer, maar ook van verbondenheid.

In andere Schriftteksten komen we te weten dat hij naast een vriend van de Heiland ook een krachtig getuige van de belangrijkste gebeurtenissen in de zending van Jezus was. Hij stond aan de voet van het kruis en zag de Heer sterven als offer voor zonde, hij haastte zich na de opstanding naar het graf en zag dat het leeg was, en hij zag de herrezen Heiland.

In het evangelie van Johannes staat tot twee keer toe dat het op het ooggetuigenverslag van de geliefde discipel is gebaseerd, en dat dit getuigenis waar is.16 Dat Joseph Smith dit evangelie ‘het getuigenis van Johannes’ als titel gaf, sluit hierbij aan.17

Hoewel wetenschappers het niet helemaal eens zijn over de identiteit van de geliefde discipel, staat het vast dat hij de bron voor het materiaal in het evangelie was, en zelfs de auteur ervan, als hij de apostel Johannes was.18 Hoe komt het dan dat zijn naam niet wordt genoemd, dat hij niet als de apostel Johannes wordt geïdentificeerd? Misschien wilde hij dat zijn eigen ervaringen als model dienden voor gelovigen en discipelen van alle tijden. Door anoniem te blijven, kunnen wij onszelf in zijn plaats stellen. We leren hoe we de Heer kunnen liefhebben en hoe Hij ons kan liefhebben, en zo ontwikkelen wij zelf een getuigenis en is het onze taak anderen erover te vertellen.

De brieven: 1, 2 en 3 Johannes

Evenmin als in het evangelie van Johannes wordt de naam Johannes vermeld in de drie brieven die aan hem worden toegeschreven. 1 Johannes, dat meer op een leerstellige verhandeling dan een brief lijkt, vertoont echter veel gelijkenissen met het evangelie qua stijl en inhoud, zoals het belang van liefde en gehoorzaamheid, thema’s die de Heiland volgens het verslag van Johannes tijdens het laatste avondmaal aanhaalde.

1 Johannes is geschreven na het evangelie, en begint met de verklaring dat de auteur ooggetuige van de Heer Jezus was: ‘Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens’ (1 Johannes 1:1; cursivering toegevoegd). De auteur herhaalt hier de eerste regels van het evangelie van Johannes, en benadrukt bovendien zijn krachtige, persoonlijke, stoffelijke getuigenis van Jezus Christus, het letterlijk vleesgeworden Woord van God.

De eerste christenen, de oorspronkelijke doelgroep van het boek, leden kennelijk onder interne verdeeldheid toen een groep ten onrechte de mening was toegedaan dat Jezus de kerk had verlaten.19 In 1 Johannes is de auteur niet alleen een getuige, hij is ook een autoriteit die wordt aangehaald om valse leerstellingen te weerleggen, en om het geloof tegen de dreiging van antichristen en valse geesten te beschermen (zie 1 Johannes 2:18–27; 4:1–6). Het was ook zijn zending om allen die getrouw bleven aan te moedigen, door belangrijke waarheden over God en Christus en het belang van blijvend geloof en rechtschapenheid te onderstrepen.

In 2 en 3 Johannes noemt hij zichzelf gewoon ‘de ouderling’, en blijft hij de nadruk leggen op het belang van liefde en gehoorzaamheid, en de gevaren van valse leraars en mensen die het juiste gezag van de kerk verwerpen.20

Alle drie deze boeken leren ons hoe belangrijk het is om de geopenbaarde Jezus Christus voortdurend toegewijd te zijn.

De openbaarder

Van de vijf boeken die aan hem worden toegeschreven, is Openbaring het enige dat de naam Johannes vermeldt. In de eerste verzen wordt de auteur drie keer bij naam genoemd (zie Openbaring 1:1, 4, 9). De auteur noemt zichzelf de dienstknecht van God, maar geeft verder geen aanwijzingen met betrekking tot zijn functie of roeping. De meeste vroegchristelijke kenners geloofden echter dat hij Johannes, de zoon van Zebedeüs, was.

Het Boek van Mormon en de Leer en Verbonden bevestigen dat de apostel Johannes de bijzondere opdracht had gekregen om visioenen te ontvangen en ze op te schrijven.21 Het boek Openbaring is complex en staat bol van symboliek. Het is geschreven als troost en bemoediging voor christenen van alle tijden die met vervolging of beproeving te maken hebben, en daarnaast schetst het de rol van Jezus Christus in de loop van de geschiedenis.

Johannes kan het boek Openbaring in twee verschillende periodes hebben geschreven: ofwel in de jaren zestig van de eerste eeuw, tijdens de regering van keizer Nero, ofwel in de jaren negentig onder keizer Domitianus. In beide gevallen is het na de martelaarsdood van Petrus geschreven en is Johannes dus de senior apostel.

Zijn roeping strekte echter verder dan het ontvangen en opschrijven van de visioenen die in het boek zijn opgetekend. In een van zijn visioenen krijgt Johannes de Openbaarder van een engel de opdracht om een boekje, of perkamentrol, te nemen en op te eten. Het smaakte zoet in zijn mond maar maakte zijn buik bitter, wat Joseph Smith interpreteerde als een zinnebeeld van zijn zending om Israël te vergaderen als onderdeel van de herstelling van alle dingen (zie Openbaring 10:9–11; Leer en Verbonden 77:14). Johannes kon deze zending vervullen doordat hij zijn bediening na zijn gedaanteverandering voortzette. Hoewel onderzoekers van vroeger en nu het niet eens zijn over de betekenis van wat Jezus aan het eind van het evangelie tegen Petrus over het lot van Johannes zei (zie Johannes 21:20–23), ontving Joseph Smith een openbaring waarin werd bevestigd dat Johannes zijn zending na zijn gedaanteverandering zou voortzetten tot de Heiland terugkomt (zie Leer en Verbonden 7:1–6). Met andere woorden, hij heeft niet alleen over de eindtijd geprofeteerd, zijn zending houdt ook in dat hij bijdraagt om die profetieën in vervulling te doen gaan en dat hij getuige is van de vervulling van alles wat hem is geopenbaard.

Hoewel onze zending niet zo groots is, leert het voorbeeld van Johannes ons dat onze liefde voor Christus ertoe leidt dat we onze roeping en beproevingen aanvaarden, ook al is dat soms moeilijk.

Afbeelding
John and Peter at the tomb

Johannes was een krachtige getuige van de belangrijkste gebeurtenissen in de zending van Jezus. Hij stond aan de voet van het kruis en zag de Heer sterven, hij haastte zich na de opstanding naar het graf en zag dat het leeg was, en hij zag de herrezen Heiland.

Johannes en Petrus bij het graf, Robert Theodore Barrett

Geliefde discipelen worden

Johannes was een vooraanstaand lid van de eerste twaalf apostelen van Jezus. Hij had een nauwe band met de Heiland en vervulde belangrijke rollen als zijn getuige, als leider van de kerk en als openbaarder. Maar in het evangelie dat zijn naam draagt, koos hij ervoor om zichzelf als de geliefde discipel te omschrijven, en daardoor kan hij voor ieder van ons een voorbeeld van discipelschap zijn. Van hem leren we dat we als volgelingen van Jezus Christus in de armen van zijn liefde kunnen rusten, en dat we die liefde het diepst kunnen ervaren door verordeningen zoals die welke Hij tijdens het laatste avondmaal heeft ingesteld. Ook wij kunnen symbolisch aan de voet van het kruis staan, getuigen dat Jezus voor ons is gestorven, en ons vol hoop haasten om met zekerheid vast te stellen dat de Heer leeft. Net als Johannes zijn wij geliefde discipelen en is het onze taak anderen over dat getuigenis te vertellen, van de waarheid te getuigen en de roepingen te vervullen die ons worden gegeven, tot de Heer terugkomt.

Noten

  1. Het is opmerkelijk dat alleen het boek Openbaring expliciet vermeldt dat het door Johannes is geschreven (zie Openbaring 1:1, 4). Geen van de evangeliën, ook niet dat van Johannes, vermeldt een auteur. Volgens vroegchristelijke traditie is de geliefde discipel in het evangelie van Johannes dezelfde als de apostel met die naam. Zie noot 17 voor een bespreking van het bewijs, de wetenschappelijke discussie en inzichten uit de herstelling met betrekking tot deze identificatie. Het boek 1 Johannes vermeldt evenmin een auteur, maar de stijl en inhoud vertonen grote overeenkomsten met het evangelie van Johannes. De boeken 2 en 3 Johannes worden aan ‘de ouderling’ toegeschreven, maar volgens vroegchristelijke traditie zijn ze aan de auteur van Johannes en 1 Johannes gelinkt.

  2. Zie Markus 1:19–20; zie ook Mattheüs 4:21–22; Lukas 5:10–11. De meeste wetenschappers zijn het erover eens dat Markus het oudste evangelie is. Het werd in het midden van de jaren zestig van de eerste eeuw geschreven, terwijl Mattheüs en Lukas in de jaren zeventig of vroege jaren tachtig van de eerste eeuw werden geschreven. Door verwijzingen van Markus eerst te lezen, kunnen we dus zien hoe Mattheüs en Lukas het eerste verslag hebben aangevuld of gewijzigd.

  3. Hoewel in Markus 10:35–37 staat dat Jakobus en Johannes vroegen om aan de rechter- en linkerhand van Jezus te zitten in zijn koninkrijk, lezen we in Mattheüs 20:20–21 dat dit verzoek eigenlijk van hun moeder kwam. Voor meer over haar aanwezigheid bij de kruisiging en later aan het lege graf, zie Markus 15:40; 16:1–8; zie ook Mattheüs 27:55–56; Lukas 23:49, 55; 24:1–10; en Johannes 19:25.

  4. Voor meer informatie over de mogelijke familiebanden van Salomé, en de achtergrond en het vissersbedrijf van Zebedeüs, zie R. Alan Culpepper, John, the Son of Zebedee: The Life of a Legend (2000), 7–23.

  5. Zie Markus 1:21–31, 40–45; 2:1–12; 3:1–6; zie ook Mattheüs 8:1–4; 9:1–8; 12:9–14; Lukas 4:33–39; 5:12–15, 17–26; 6:6–11.

  6. Voor de Bergrede, zie Mattheüs 5–7. Voor de roeping van Johannes en de andere eerste apostelen, zie Markus 3:13–19; zie ook Mattheüs 10:2–4; Lukas 6:13–16.

  7. Zie Markus 5:37; zie ook Mattheüs 9:23–26; Lukas 8:51, hoewel Mattheüs de namen van Petrus, Jakobus en Johannes niet expliciet vermeldt.

  8. Zie Markus 9:2–10; zie ook Mattheüs 17:1–8; Lukas 9:28–36.

  9. Zie Markus 13:3–37.

  10. Zie Markus 14:32–34; zie ook Mattheüs 26:36–38.

  11. Zie Markus 3:17. Boanerges is blijkbaar een vrije Griekse vertaling van het Aramese bene regesh of r’m, wat ‘zonen van opschudding of donder’ betekent.

  12. Zie Culpepper, John, the Son of Zebedee, 38–40, 50.

  13. Zie Handelingen 3:1–11; 4:1–21; 8:14–17.

  14. Zie Leer en Verbonden 7; 77; 88:141.

  15. Zie Johannes 13:23; 19:26, 34–35; 20:2–10; 21:1–14, 20–25; zie ook Culpepper, John, the Son of Zebedee, 57–69.

  16. Zie Johannes 19:35; 21:24–25; zie ook Johannes 20:30–31.

  17. Zie Joseph Smith’s New Translation of the Bible: Original Manuscripts, bewerkt door Scott H. Faulring, Kent P. Jackson en Robert J. Matthews (2004), 234.

  18. Voor voorbeelden van wetenschappelijke discussies over de identiteit van de geliefde discipel, zie Culpepper, John, the Son of Zebedee, 72–85, en Raymond E. Brown, An Introduction to the Gospel of John, bewerkt door Francis J. Moloney (2003), 189–199. Voor meer informatie over de apostel Johannes als de bron of de auteur van het evangelie van Johannes, zie Richard Neitzel Holzapfel, Eric D. Huntsman en Thomas A. Wayment, Jesus Christ and the World of the New Testament (2006), 126–127, en mijn eigen verhandeling in ‘The Gospel of John’ in New Testament History, Culture, and Society (2018), red. Lincoln Blumell.

  19. Zie Raymond E. Brown, The Epistles of John (The Anchor Bible, deel 30 [1982]), 49–55, 71.

  20. Zie Culpepper, John, the Son of Zebedee, 90–95, en Holzapfel, Huntsman en Wayment, Jesus Christ and the World of the New Testament, 274–277.

  21. Zie Holzapfel, Huntsman en Wayment, Jesus Christ and the World of the New Testament, 281–282, en vooral 1 Nephi 14:18–27; Ether 4:16; en Leer en Verbonden 7:1–3; 77.