Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 25: De geboorte van Jezus Christus: ‘ik verkondig u grote blijdschap’


Hoofdstuk 25

De geboorte van Jezus Christus: ‘Ik verkondig u grote blijdschap’

‘Wat doet dit wonderbaarlijke verhaal ons? Hebben we het diep tot ons laten doordringen en ons leven laten beïnvloeden? Hebben we het in zijn volle betekenis, zonder enig voorbehoud, geaccepteerd?’

Uit het leven van Joseph Fielding Smith

In de kersttijd van 1971 was een journalist in de gelegenheid om tijd door te brengen met president Joseph Fielding Smith en zijn familie. De journalist gaf ons zicht op het leven van de profeet:

‘Kerstmis is heel bijzonder voor president Joseph Fielding Smith. Het is een dag om met de familie door te brengen en om herinneringen op te halen. Maar bovenal is het voor president Smith een dag om met kinderen door te brengen.

‘“Het leukste aan Kerstmis zijn, denk ik, de kinderen”, zegt president Smith, terwijl hij zijn achterkleindochter dicht tegen zich aandrukt.

‘Er ligt een grote kinderbijbel op zijn schoot. President Smith en twee van zijn achterkleinkinderen, Shanna McConkie (4) en Sherri (2), slaan de bladzijden met het verhaal van Christus’ geboorte om. Ze kijken geruime tijd naar de plaat met de kerststal en de kribbe. President Smith en de meisjes zijn erg gehecht aan elkaar. […]

‘President Smith kreeg in de kersttijd veel bezoek van familie. “Kerstmis is een tijd voor de familie om samen te komen”, zegt hij.1

Wat president Smith betreft concentreren de kersttradities zich op de geboorte, bediening en verzoening van de Heiland. In reactie op de kerstkaarten die hij van kerkleden kreeg, zei hij: ‘Ik waardeer het zeer dat ik kerstkaarten krijg. Ik beschouw ze als blijken van liefde en ze herinneren mij aan de geboorte van de Heiland, die wij eren en aanbidden als hoofd van de kerk. Zijn boodschap was er een van vrede en welbehagen. Dat wens ik alle mensen toe.’2

In december 1970 richtte president Smith zich in een kerstboodschap tot alle leden van de kerk. Hij schreef onder meer:

‘Ik groet u in deze kersttijd in liefde en broederschap. Ik bid dat onze eeuwige Vader in barmhartigheid naar u zal kijken en zijn overvloedige zegeningen op u zal uitstorten.

‘In deze tijd waarin zonde de overhand heeft en rampspoed de aarde teistert, waarin oorlogen en geruchten van oorlogen zijn, hebben wij allen, meer dan ooit, behoefte aan de leidende en beschermende zorg van de Heer.

‘We dienen te weten dat de Heer, ondanks al onze moeilijkheden en bezoekingen, nog steeds de aangelegenheden op aarde bestuurt. Als we zijn geboden onderhouden en zijn wetten waar en trouw naleven, zal Hij ons hier en nu zegenen en ons te zijner tijd met eeuwig leven in zijn koninkrijk belonen. […]

‘ Ik bid dat we ons geloof in deze kersttijd en immer daarna zullen concentreren op de Zoon van God en voor onszelf die vrede zullen verwerven die alle begrip te boven gaat.’3

Afbeelding
rane/lamb of god, 1/5/04, 4:51 PM, 8C, 7653x10653 (339+483), 150%, paintings, 1/12 s, R74.8, G64.7, B79.0

Het verhaal van Jezus’ geboorte ‘raakt nooit uit de tijd, hoe vaak het ook wordt verteld.’

Leringen van Joseph Fielding Smith

1

Het verhaal over de geboorte van onze Verlosser heeft eenvoudige zeggingskracht.

Er is geen verhaal dat zo mooi is, of dat de ziel van een ootmoedig mens zo diep kan raken, als dit luisterrijke verhaal over de geboorte van onze Verlosser. Er is niets wat een mens aan dit verhaal kan toevoegen of verbeteren dat de eenvoudige zeggingskracht ervan nog zou versterken. Het raakt nooit uit de tijd, hoe vaak het ook wordt verteld. En het wordt bij de mensen thuis veel te weinig verteld. Laten we ons voorstellen dat we met de herders in het veld liggen, die in die gedenkwaardige nacht hun schapen hoedden. Dat waren nederige mannen die het geloof van hun vaders niet waren kwijtgeraakt, van wie het hart niet was verhard zoals bij de regeerders van de Joden het geval was in de dagen van Jezus’ geboorte, want anders hadden de engelen die heerlijke boodschap niet aan hen verkondigd. Laten we dat wonderbaarlijke verhaal erbij halen.

‘En er waren herders in diezelfde landstreek, die zich ophielden in het veld en des nachts de wacht hielden over hun kudde.

‘En opeens stond een engel des Heren bij hen en de heerlijkheid des Heren omstraalde hen, en zij vreesden met grote vreze.

‘En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen:

‘U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David.

‘En dit zij u het teken: Gij zult een kind vinden in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe.

‘En plotseling was er bij de engel een grote hemelse legermacht, die God loofde, zeggende:

‘Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens.

‘En het geschiedde, toen de engelen van hen heengevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander spraken: Laten wij dan naar Betlehem gaan om te zien hetgeen geschied is en ons door de Here is bekendgemaakt.

‘En zij gingen haastig en vonden Maria en Jozef, en het kind liggende in de kribbe.’ [Lucas 2:8–16.]

Is er iemand die niet door dit verhaal wordt geraakt en niet onder de indruk raakt van de eenvoudige waarheid van dit verhaal?4

2

Hoewel Jezus Christus de Zoon van God was, kwam hij als kindje op de wereld en ging Hij van genade tot genade totdat Hij een volheid ontving.

Ik veronderstel dat we allemaal begrijpen dat Jezus Christus Jehova was, die Israël in de tijd van Abraham en Mozes leidde, en in feite vanaf de tijd van Adam. En ook dat Jehova, ofwel Jezus Christus, in geestgedaante aan de broeder van Jared is verschenen en dat Hij als kindje op deze aarde is gekomen en in deze wereld tot volwassenheid is opgegroeid.5

Afbeelding
Jesus Christ at age twelve in the temple at Jerusalem during the Feast of the Passover. A group of learned Jewish doctors are gathered around Christ. The doctors are expressing astonishment at the wisdom and understanding of the young Christ. (Luke 2:41-50)

In zijn jeugd nam Jezus ‘regel op regel en voorschrift op voorschrift’ toe in wijsheid.

Onze Heiland was een God voordat Hij in de wereld werd geboren en Hij bleef dat toen Hij hier op aarde kwam. Hij was net zozeer een God toen Hij in de wereld werd geboren als Hij daarvoor was. Maar wat dit aardse leven aangaat, lijkt het erop dat Hij zoals alle andere kinderen is begonnen en zijn kennis regel op regel heeft gekregen. Lucas zegt dat Hij ‘toe[nam] in wijsheid en grootte en genade bij God en mensen.’ [Lucas 2:52.] Johannes heeft geschreven: ‘Hij ontving aanvankelijk niet van de volheid, maar vorderde van genade tot genade, totdat Hij een volheid ontving.’ [LV 93:13.] […]

Kennelijk had Hij voordat Hij twaalf jaar was — want toen deed Hij de leraren en wijzen in de tempel versteld staan — heel veel geleerd over de dingen van zijn Vader [zie Lucas 2:46–49]. Die kennis kan Hij gekregen hebben door openbaring, door bezoeken van engelen, of op een andere manier. Maar die kennis, voor wat dit leven betrof, moest Hij regel op regel en voorschrift op voorschrift krijgen. Hij zal van tijd tot tijd ongetwijfeld in nauw contact met zijn Vader in de hemel hebben gestaan.

‘En het geschiedde dat Jezus opgroeide met zijn broeders en in kracht toenam en de Heer diende in afwachting van de tijd van zijn bediening. En Hij diende onder zijn vader en Hij sprak niet zoals andere mensen, noch kon Hij onderricht worden; want het was voor Hem niet nodig dat iemand Hem onderrichtte. En na vele jaren kwam het uur van zijn bediening naderbij.’ [Bijbelvertaling van Joseph Smith, Matteüs 3:24–26.]

De verklaring van onze Heer dat Hij niets van Zichzelf kon doen wat Hij niet de Vader had zien doen, betekent eenvoudig dat het aan Hem is geopenbaard wat zijn Vader had gedaan [zie Johannes 5:19–20]. Jezus is ongetwijfeld onder dezelfde omstandigheden als u en ik in de wereld gekomen — Hij was alles vergeten en Hij moest genade op genade krijgen. Om het tijdelijke bestaan te voltooien, was het voor Hem net zo noodzakelijk om zijn voorsterfelijke kennis te vergeten als dat voor ieder van ons het geval is.

De Heiland ontving aanvankelijk geen volheid, maar nadat Hij in de opstanding zijn lichaam had gekregen, werd Hem alle macht in zowel de hemel als op aarde gegeven. Hoewel Hij een God was, namelijk de Zoon van God, met de macht en het gezag om deze en andere aarden te scheppen, ontbraken er een aantal zaken die Hij pas na zijn opstanding ontving. Met andere woorden, Hij ontving de volheid pas nadat Hij een herrezen lichaam had gekregen.6

3

Jezus Christus is op deze wereld gekomen om ons van de stoffelijke en geestelijke dood te verlossen.

Jezus is op aarde gekomen om een specifieke zending te vervullen, die Hem vóór de grondvesting van deze aarde was toegewezen. In de Schrift wordt er naar Hem verwezen als ‘het Lam dat geslacht is, sedert de grondlegging van de wereld.’ [Openbaring 13:8.] Hij bood aan om in het midden des tijds te komen om de mens van de val te verlossen, die over hen zou komen als gevolg van de overtreding van Adam.

[…] Jezus is de enige persoon die op aarde is geboren die geen aardse vader had. De Vader van zijn lichaam is ook de Vader van zijn geest, en is de Vader van de geesten van alle mensen. Van zijn Vader erfde Hij eeuwig leven; van zijn moeder erfde Hij sterfelijkheid, want zijn moeder was een sterveling. Van haar kreeg Hij zijn bloed, en van zijn Vader kreeg Hij onsterfelijkheid. Doordat Hij de macht had om zijn leven neer te leggen en het weer op te nemen, was Hij bij machte om de losprijs van Adams overtreding te voldoen en alle schepsels uit het graf te bevrijden.7

De ware reden voor de komst van Jezus Christus in de wereld […] was, ten eerste, om alle mensen van de lichamelijke of sterfelijke dood te verlossen, die Adam in de wereld had gebracht. En, ten tweede, om alle mensen van de geestelijke dood of verbanning uit Gods tegenwoordigheid te verlossen, mits zij zich bekeren en vergeving van zonden ontvangen, en tot het einde van hun sterfelijke proeftijd volharden.8

Wij verheugen ons in de geboorte van de Zoon van God onder de mensen.

We zijn dankbaar voor het zoenoffer dat Hij heeft gebracht, waarvoor Hij zijn eigen bloed vergoot.

We zijn dankbaar dat Hij ons van de dood heeft verlost en de deur heeft geopend, zodat wij het eeuwige leven kunnen beërven.

Wij bidden voor vrede op aarde, voor de verbreiding van het evangelie en voor de uiteindelijke overwinning van de waarheid.

Wij verzoeken de kinderen van onze Vader dringend zich bij ons te voegen en datgene te doen wat ons vrede in deze wereld en eeuwige heerlijkheid in de toekomende wereld zal brengen [zie LV 59:23].9

4

We dienen het verhaal over de geboorte van Jezus tot ons door te laten dringen en ons leven te laten beïnvloeden.

Als de [kerstmorgen] aanbreekt zullen sommigen hun hoofd buigen en de Vader der lichten danken voor de zegeningen die zij door het lijden van zijn geliefde Zoon hebben ontvangen en het wonderbaarlijke verhaal onder dank en lof lezen. Anderen, die helaas weinig of niets afweten van de dank die zij de Zoon van God verschuldigd zijn, zullen niet danken en niet in nederig gebed gaan, maar zich aan liederlijke dronkenschap overgeven, zonder ook maar één gedachte aan het belang van de geboorte van de Man uit Galilea. […]

Hoe kan iemand dit ontroerende verhaal over de geboorte van Jezus Christus lezen zonder zich niet van zijn zonden te willen bekeren? In dit jaargetijde doet iedereen er goed aan — de koning in zijn paleis (zo er nog koningen in paleizen wonen), de keuterboer in zijn schamele plaggenhut, de rijken evengoed als de armen — om de knie te buigen en eer te bewijzen aan Hem op wie geen zonde rustte, die zijn leven ten gunste van zijn medemens in smart offerde; wiens bloed als offer voor de zonde werd vergoten. […]

[…] Wat doet dit wonderbaarlijke verhaal ons? Hebben we het diep tot ons laten doordringen en ons leven laten beïnvloeden? Hebben we het in zijn volle betekenis, zonder enig voorbehoud, geaccepteerd? Geloven wij dat dit kindje letterlijk de eniggeboren Zoon van God in het vlees was? Geloven wij met heel ons hart in zijn zending en zijn wij bereid Hem gehoorzaam te volgen? Als de wereld die mate van geloof ten toon had gespreid en oprecht acht op zijn leringen had geslagen, zou zij door de eeuwen heen niet zo zijn verscheurd door strijd en verdorvenheid. […] Er is te veel lippendienst onder de zelfverklaarde volgelingen van de Zoon van God en te weinig echte aanbidding op basis van zijn zuivere leringen.

De engel liet de herders in die glorierijke nacht weten dat hij grote blijdschap verkondigde, die alle mensen ten deel zou vallen [zie Lucas 2:8–10], maar de mensen hebben de zegeningen van die blijde boodschap over het algemeen geweigerd. Ze weigeren hun zonden te verzaken, zich te vernederen en hun leven in harmonie te brengen met de leringen van de Meester. […]

Nogmaals verzoek ik iedereen dringend: keer u af van uw slechte daden en kies voor de ware aanbidding van de Zoon van God. Dan zult u zijn koninkrijk binnengaan.10

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • Wat doet u in de kersttijd in uw gezin om de Heiland te gedenken? Wat kunnen we leren van de kersttradities van president Smith? (Zie ‘Uit het leven van Joseph Fielding Smith’.)

  • Waarom denkt u dat het verhaal over de geboorte van Jezus Christus ‘nooit uit de tijd [raakt]’? (Zie paragraaf 1.)

  • Lees de woorden van president Smith over Jezus Christus, die als kind in de wereld kwam en de moeilijkheden van dit leven verdroeg (zie paragraaf 2). Welke gedachten en gevoelens heeft u als u nadenkt over zijn gewilligheid om dat te doen?

  • Overweeg het verband tussen de geboorte en de verzoening van de Heiland (zie paragraaf 3). Hoe kunnen ouders hun kinderen dit begrip bijbrengen? Hoe kan die kennis onze kersttradities beïnvloeden?

  • Wat kunnen we doen om het verhaal over de geboorte van Jezus ‘tot ons door te laten dringen en ons leven te laten beïnvloeden’? (Zie paragraaf 4.)

Relevante Schriftteksten

Jesaja 53; Lucas 1:26–35; 2; 1 Nephi 11:8–23

Onderwijstip

Groepsgesprekjes bieden ‘veel mensen in de klas de gelegenheid aan de les deel te nemen. Personen die gewoonlijk aarzelen om deel te nemen, willen in een kleinere groep misschien wel hun mening geven.’ (Zie Onderwijzen geen grotere roeping, p. 164.)

Noten

  1. ‘A Big Christmas Hug from Pres. Smith’, Church News, 25 december 1971, p. 3.

  2. ‘A Big Christmas Hug from Pres. Smith’, p. 3.

  3. ‘Christmas Greetings from President Joseph Fielding Smith to the Members of the Church throughout the World’, Church News, 19 december 1970, p. 3.

  4. The Restoration of All Things (1945), pp. 279–280.

  5. Privécorrespondentie, geciteerd in: Doctrines of Salvation, Bruce R. McConkie (red.), drie delen. (1954–1956), 1:11.

  6. Privécorrespondentie, geciteerd in Doctrines of Salvation, 1:32–33.

  7. Answers to Gospel Questions, samengesteld door Joseph Fielding Smith jr., vijf delen. (1957–1966), 2:134, 136.

  8. ‘The Resurrection’, Improvement Era, december 1942, pp. 780–781; zie ook Doctrines of Salvation, 2:259.

  9. ‘Christmas Greetings’, p. 3.

  10. The Restoration of All Things, pp. 278–279, 281–282, 286.