Aanvullende veelgestelde vragen

11 mei 2018


De bijlage bij de brief van het Eerste Presidium ‘Bedienen met een sterker Melchizedeks-priesterschapsquorum en een sterkere zustershulpvereniging’ van 2 april 2018 bevatte een aantal vragen en antwoorden die de veranderingen die in de algemene aprilconferentie 2018 waren aangekondigd, helpen implementeren.

Hier vindt u antwoord op aanvullende vragen.

Ouderlingenquorum en zustershulpvereniging

1. Versterkt de nadruk op het ouderlingenquorum en de zustershulpvereniging de rol van de bisschop en de wijkraad?

Ja. De bisschop is de presiderende hogepriester en ‘geeft leiding en advies aan andere leidinggevenden in de wijk’ (Handboek 1, 2.1.1). Hij keurt de bedieningstaken na controle goed. Onder de leiding van de bisschop, blijft de wijkraad zijn belangrijke rol vervullen ‘om anderen te helpen hun getuigenis te ontwikkelen, de heilsverordeningen te ontvangen, hun verbonden na te komen en toegewijde volgelingen van Jezus Christus te worden’ (Handboek 2, 4.4). Het sterkere ouderlingenquorum en de sterkere zustershulpvereniging, vertegenwoordigd door hun president en presidente, die deel uitmaken van de wijkraad, maken de wijkraad doeltreffender.

2. Tot welk quorum behoren de presidiumleden van tempels, zendingsgebieden en opleidingscentra voor zendelingen?

Deze broeders zijn leden van het ouderlingenquorum van hun wijk.

3. Maken hogepriesters die in een gemeentepresidium in een ring dienen deel uit van het hogepriestersquorum?

Nee. Hogepriesters die in een ring in een gemeentepresidium dienen, zijn geen lid van het hogepriestersquorum. De leden van het hogepriestersquorum zijn uitsluitend de hogepriesters die uit hoofde van hun roeping in een ringpresidium, bisschap of hoge raad, of als patriarch in actieve dienst, hogepriester zijn.

4. Zijn ouderlingen die in een bisschap dienen (bijvoorbeeld in een ring voor jonge alleenstaanden) leden van het hogepriestersquorum?

Nee. Ouderlingen in een ring die in een bisschap dienen, zijn geen lid van het hogepriestersquorum.

5. Moeten quorumpresidiums ouderlingen hun quorumleden – naast het bedieningsgesprek eens per kwartaal – één keer per jaar bezoeken of spreken (zie Handboek 2 , 7.3.2)?

Ja. Als deel van hun takenpakket horen quorumpresidiums ouderlingen hun quorumleden op zijn minst één keer per jaar over al hun priesterschapsplichten te spreken, waaronder het welzijn van de priesterschapsdrager, zijn vrouw en zijn gezin. Deze gesprekken kunnen gedurende het jaar worden gevoerd. Deze bespreking mag niet worden gecombineerd met een bedieningsgesprek als zijn collega daarbij aanwezig is.

6. Wie kan de presidiums van het ouderlingenquorum en de zustershulpvereniging helpen bij het heilswerk?

Presidiums van het ouderlingenquorum en de zustershulpvereniging mogen naar behoefte leden inschakelen om het werk te verrichten. Zij kunnen bijvoorbeeld leden roepen om aan werkzaamheden zoals dienstbetoon, tempelwerk en familiegeschiedenis, het evangelie verkondigen en welzijnszorg leiding te geven en eraan bij te dragen.

7. Kan een wijk meer dan één ouderlingenquorum of zustershulpvereniging hebben?

Ja. Als een wijk een ongebruikelijk groot aantal actieve Melchizedeks-priesterschapsdragers heeft, mag men in de geest van Leer en Verbonden 107:89 meer dan één ouderlingenquorum hebben. In dergelijke gevallen moet elk quorum een redelijk evenwicht hebben op het gebied van leeftijd, ervaring, priesterschapsambt en omvang. Vergelijkbare beginselen zijn op de zustershulpvereniging van toepassing.

Bediening

8. Wat houdt bediening voor leden van het hogepriestersquorum in?

Onder leiding van hun bisschop, de presiderende hogepriester in de wijk, krijgen leden van het hogepriestersquorum en hun gezin door hun ouderlingenquorum en zustershulpvereniging dienende broeders en zusters toegewezen.

Omdat ringpresidiums en bisschappen verantwoordelijk zijn voor alle leden in hun ring of wijk, worden deze broeders in het algemeen niet als dienende broeder aan een specifieke persoon of specifiek gezin toegewezen. Hogeraadsleden en patriarchen in functie kunnen worden toegewezen naargelang de plaatselijke omstandigheden en op aanwijzing van de ringpresident. Als ze worden toegewezen, gebeurt dat door hun quorumpresident ouderlingen onder leiding van de bisschop van hun wijk.

Naast andere belangrijke taken zoals presiderende hogepriester en rechter in Israël, heeft de bisschop, samen met zijn raadgevers, de specifieke taak voor de jeugd te zorgen. In Leer en Verbonden 107:15 staat: ‘De bisschap vormt het presidium van deze [Aäronische] priesterschap, en draagt de sleutels of het gezag daarvan.’ In Handboek 1, 2.2 staat: ‘De leden van de bisschap waken over en zorgen voor de jongemannen en jongevrouwen in de wijk.’

Zo is ook de ringpresident, als de presiderende hogepriester van de ring, ‘de belangrijkste geestelijk leider in de ring’ (Handboek 1, 1.1.1) en ‘presideert [hij] het heilswerk in de ring’ (Handboek 1, 1.1.2).

9. Kunnen de quorumpresident ouderlingen en de presidente van de zustershulpvereniging bijkomende raadgevers roepen om bij de bediening te helpen?

Nee. Een president(e) heeft twee raadgevers. Als leiders vinden dat er bijkomende hulp nodig is, kunnen ze met hun bisschop overleggen om een of meer bedieningssecretarissen te roepen. Deze bedieningssecretarissen kunnen bijvoorbeeld aangewezen worden om bedieningsgesprekken in te plannen en het kwartaalrapport van de gesprekken helpen klaar te maken.

10. Welke rol vervullen bedieningscoördinators en -toezichthouders?

De roepingen van bedieningscoördinator en bedieningstoezichthouder zijn opgeheven. Onthef wie deze roeping hebben.

11. Wie voert de bedieningsgesprekken?

Elk presidiumlid van het ouderlingenquorum of de zustershulpvereniging voert bedieningsgesprekken. Zelfs in een grote wijk zullen leiders merken dat de gesprekken haalbaar blijven als er elke week enkele gesprekken per presidiumlid worden gevoerd. Bedieningsgesprekken hoeven niet lang te zijn om effectief te zijn.

12. Op welk moment van het kwartaal horen de leiders bedieningsgesprekken te voeren?

Bedieningsgesprekken kunnen en horen gedurende het kwartaal gevoerd te worden en niet tot de laatste week of maand van het kwartaal te worden uitgesteld. Als de leiders regelmatig gesprekken voeren, zullen ze zien dat ze de geestelijke en materiële doelen van de bediening kunnen volbrengen.

Jongeren bij de bediening betrekken

13. Mogen jongemannen en jongevrouwen met een volwassen collega aan de bediening worden toegewezen?

Ja. De richtlijnen in het recente document ‘Preventing and Responding to Abuse’ [Voorkomen van en handelen bij mishandeling] verhinderen geen bedieningskoppels waar een jongere als collega aan een volwassene is toegewezen. ‘Bediening’ wordt niet als ‘activiteit’ of ‘les’ beschouwd zoals in die richtlijnen staat.

Leiders horen zich door inspiratie te laten leiden wanneer ze een jongere als een bedieningscollega toewijzen. Volwassen collega’s horen situaties te vermijden die tot misverstanden kunnen leiden. Ze horen voorzichtig om te springen met situaties waar ze alleen zijn met de jongere, zodat de jongere een veilige en prettige ervaring met bediening heeft. Het is ook wijs om jongeren niet aan moeilijke thuis- of gezinssituaties toe te wijzen.

14. Moeten alle rozen- en lauwermeisjes een bedieningstaak hebben?

Rozen- en lauwermeisjes mogen voor de bediening worden gevraagd. De ouders en leidinggevenden overleggen met elke jongevrouw. En als haar omstandigheden het toelaten en ze bereid is te dienen, kan ze aan een bedieningscollega worden toegewezen. Jongevrouwen dienen als collega van ZHV-zusters.

15. Wie deelt de bedieningstaak aan de jongeren mee?

Met de instemming van de bisschop geeft een lid van het ZHV-presidium de bedieningstaak aan rozen- en lauwermeisjes. En eveneens met de instemming van de bisschop geeft een lid van het quorumpresidium ouderlingen de bedieningstaak aan leraars en priesters.