Veelgestelde vragen

1 april 2018


Jezus’ leven en bediening zijn een goed voorbeeld van de twee grote geboden: ‘U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand [en] u zult uw naaste liefhebben als uzelf’ (Mattheüs 22:37, 39). Als leden van de kerk van de Heiland, die er oprecht naar verlangen om zijn discipelen te zijn, behoren wij gehoor te geven aan zijn aansporing om onze Vader in de hemel en zijn kinderen lief te hebben en te dienen. ‘Indien u Mij liefhebt, zult u Mij dienen’, heeft de Heiland gezegd (LV 42:29). Koning Benjamin heeft gezegd: ‘Wanneer u in dienst van uw medemensen bent, [bent] u louter in dienst van uw God’ (Mosiah 2:17). Alma vatte onze plicht als volgt samen: ‘Daarom waakten zij over hun volk en voedden hen met dingen die verband hielden met de gerechtigheid’ (Mosiah 23:18).

Zodat wij onze goddelijke opdracht om voor onze medemens te zorgen beter kunnen vervullen, heeft het Eerste Presidium de volgende aanpassingen aangekondigd. De bedoeling is om de inzet van het Melchizedekse-priesterschapsquorum en de ZHV te richten op bedienen zoals de Heiland dat deed. Het gaat om de volgende aanpassingen:

  • Op wijkniveau is er voortaan één Melchizedekse-priesterschapsquorum.
  • Op ringniveau is er voortaan één hogepriestersquorum.
  • Bedienen vervangt huisonderwijs en huisbezoek.
  • Jongeren worden betrokken bij de bediening.

Als gevolg van deze aanpassingen worden er geen vergaderingen van het leidinggevend priesterschapscomité meer gehouden. Als zich in de wijk een bijzonder probleem aandient, zoals een gevoelige gezinsaangelegenheid of een ongebruikelijke welzijnszorgkwestie, kan deze in een uitgebreide vergadering van de bisschap worden besproken. Andere minder gevoelige kwesties kunnen in de wijkraad worden besproken. Wat voorheen ‘vergaderingen van het leidinggevend priesterschapscomité van de ring’ waren, worden nu ‘hogeraadsvergaderingen’ genoemd (zie de vragen 7 en 15 hieronder).

Er is aanvullende informatie beschikbaar op ministering.lds.org/nld.

Op wijkniveau is er één Melchizedekse-priesterschapsquorum

President Russell M. Nelson heeft gezegd: ‘Openbaringen komen niet altijd als afgerond geheel. Soms komen ze beetje bij beetje.’1 Als we naar de gebeurtenissen rond de ontwikkeling van priesterschapsquorums kijken, zien we dat voortschrijdend begrip van de priesterschapssleutels een patroon van stapsgewijze openbaring onthult. In de loop van de kerkgeschiedenis heeft de Heer zijn wil vaak regel op regel geopenbaard, en zijn kinderen gezegend met steeds meer begrip van manieren waarop de evangeliebeginselen onder de geldende omstandigheden toegepast moeten worden (zie LV 46:15–16).

Het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen hebben de hieronder beschreven aanpassingen jarenlang overwogen. Pas na veel gebed, zorgvuldige bestudering van de Schriftuurlijke grondslag voor priesterschapsquorums, unanimiteit onder de presiderende kerkleiders, en bevestiging dat dit de wil van de Heer is, hebben de leiders stappen ondernomen om quorums op wijk- en ringniveau te herstructureren, waarmee dit de volgende stap in de ontvouwing van de herstelling wordt.


1Russell M. Nelson, ‘Bidt, zoekt, klopt’, Liahona, november 2009, 83.

1. Wat houden de aanpassingen aan de hogepriestersgroep en het ouderlingenquorum in de wijk in?

In de wijk worden de leden van het ouderlingenquorum en de groep hogepriesters samengevoegd tot één quorum met één presidium. Dat quorum, dat dan meer leden en meer eenheid heeft, heet ‘ouderlingenquorum’, en de functie groepsleider hogepriesters van de wijk wordt opgeheven.

Het ouderlingenquorum bestaat uit alle ouderlingen en toekomstige ouderlingen in de wijk, en alle hogepriesters die momenteel geen deel uitmaken van de bisschap, het ringpresidium, de hoge raad, en geen patriarch in actieve dienst zijn.

2. Hoe wordt het presidium van het ouderlingenquorum georganiseerd?

De ringpresident ontheft met de hulp van zijn raadgevers alle groepsleiders hogepriesters en hun assistenten, en alle leden van quorumpresidiums ouderlingen. Vervolgens roept de ringpresident in elke wijk een nieuwe quorumpresident ouderlingen. De ringpresident of een raadgever in het ringpresidium, of een hogeraadslid dat deze taak krijgt toegewezen, roept de aanbevolen raadgevers van de president van het ouderlingenquorum. Het nieuwe quorumpresidium ouderlingen mag uit ouderlingen en hogepriesters van uiteenlopende leeftijd en ervaring bestaan. Samen vormen ze één quorumpresidium. Een ouderling of een hogepriester mag quorumpresident of raadgever zijn.2


2Zie Leer en Verbonden 107:9–12. In vers 11 verwijst ‘de hogepriester’ naar een presiderende hogepriester.

3. Wie geeft leiding aan het werk van de quorumpresident ouderlingen?

De quorumpresident ouderlingen ressorteert rechtstreeks onder de ringpresident, die vanuit het ringpresidium via de hoge raad instructies en aanwijzingen geeft. De bisschop, die de presiderende hogepriester in de wijk is, vergadert ook geregeld met de quorumpresident ouderlingen. De bisschop geeft hem raad en gepaste aanwijzingen om de wijkleden zo goed mogelijk te dienen en tot zegen te zijn, in eensgezinde samenwerking met alle wijkorganisaties. (Zie Handboek 2, 7.3.1.)

4. Heeft deze aanpassing van de quorumstructuur enig effect op het priesterschapsambt dat de quorumleden dragen?

Nee. Een ouderling blijft ouderling en een hogepriester blijft hogepriester. Maar een ouderling zal nog steeds tot hogepriester geordend worden als hij geroepen wordt als lid van een ringpresidium, hoge raad of bisschap – of als de ringpresident dat na overweging onder gebed en na het ontvangen van inspiratie raadzaam acht.

5. Kan een wijk meer dan één ouderlingenquorum hebben?

Ja. Als een wijk een ongebruikelijk groot aantal actieve Melchizedeks-priesterschapsdragers heeft, mag men in de geest van Leer en Verbonden 107:89 meer dan één ouderlingenquorum hebben. In dergelijke gevallen moet elk quorum een redelijk evenwicht hebben op het gebied van leeftijd, ervaring, priesterschapsambt en omvang.

Op ringniveau is er één hogepriestersquorum

6. Welke aanpassingen zijn er voor het hogepriestersquorum van de ring?

Het ringpresidium blijft als het presidium van het hogepriestersquorum van de ring fungeren. De leden van dat quorum zijn uitsluitend de hogepriesters die momenteel lid van een ringpresidium, bisschap of hoge raad zijn, en de patriarch in actieve dienst. Wijk- en ringadministrateurs en -secretarissen zijn geen lid van het hogepriestersquorum.

Leden van het hogepriestersquorum in de ring vergaderen doorgaans met het ouderlingenquorum, tenzij ze aan een andere vergadering zijn toegewezen.

7. Wat voor rol speelt een hogepriestersquorum van de ring?

Het ringpresidium vergadert in het kader van hun presiderende rol naar behoefte met de leden van het hogepriestersquorum van de ring om instructie te geven en de quorumleden in hun roeping bij te staan. De bestaande ringvergaderingen zoals uitgelegd in Handboek 2, sectie 18.3, blijven bestaan, maar met de volgende aanpassingen:

  • Vergaderingen van het leidinggevend priesterschapscomité van de ring worden ‘hogeraadsvergaderingen’ genoemd.
  • Er wordt geen jaarlijkse vergadering voor álle hogepriesters in de ring meer gehouden. Het ringpresidium houdt echter een jaarlijkse vergadering voor het hogepriestersquorum van de ring in de nieuwe samenstelling.
8. Wat zijn de doelen van de aanpassingen aan de Melchizedekse-priesterschapsquorums?

Als een wijk één Melchizedeks-priesterschapsquorum heeft, verenigt dit de priesterschapsdragers in de uitvoering van alle aspecten van het heilswerk, inclusief tempelwerk en familiegeschiedenis, wat voorheen door de groepsleider hogepriesters werd gecoördineerd. Door deze aanpassing kunnen quorumleden van alle leeftijden en achtergronden baat hebben bij de visie en de ervaringen van mensen in verschillende levensstadia. Er ontstaan ook meer mogelijkheden om ervaren priesterschapsdragers op te laten treden als mentor voor anderen, zoals voor toekomstige ouderlingen, nieuwe leden, jongvolwassenen en leden die weer actief worden.

Door deze aanpassingen kunnen het ouderlingenquorum en de zustershulpvereniging hun werk coördineren. Ze vereenvoudigen ook de coördinatie van het quorum met de bisschap en de wijkraad. En ze stellen de bisschop in staat om meer taken aan de president van het ouderlingenquorum en de ZHV-presidente te delegeren, zodat hij zich met zijn raadgevers op hun primaire taken kan concentreren: met name de Aäronische priesterschap en de jongevrouwen presideren.

Bedienen vervangt huisonderwijs en huisbezoek

Al vele jaren voeren huisonderwijzers en huisbezoeksters hun taken uit door leden thuis te bezoeken, een boodschap te brengen, en zo nodig hulp te bieden. In het kader van dit grote werk zijn talloze uren van toegewijd, onzelfzuchtig dienstbetoon gegeven.

De kerkleiders willen nu verder bouwen op dat fundament van toewijding en de leden vragen om zich nog meer op de christelijke zorg voor anderen te richten, zowel in geestelijk als stoffelijk opzicht (zie Handboek 2, 3.2.3). Om nadruk op die zorg te leggen, wordt wat voorheen huisonderwijs en huisbezoek was nu één gezamenlijke inspanning met de naam ‘bedienen’, geleid door het presidium van het ouderlingenquorum en het ZHV-presidium, onder toezicht van de bisschop.

9. Wat houdt ‘bediening’ in?

De Heiland heeft ons een goed voorbeeld van bedienen gegeven door anderen uit liefde voor zijn Vader en voor zijn medemens te dienen (zie Johannes 15:9–10). Hij had de mensen om Hem heen lief, onderwees ze, bad voor ze, troostte en zegende ze, en nodigde allen uit om Hem te volgen (zie Markus 8:34). Kerkleden streven er onder gebed naar om te dienen zoals Hij dat zou doen: ‘hen te vertroosten die vertroosting nodig hebben’, ‘altijd over de kerk te waken’, ‘elk lid thuis [te] bezoeken’ en elkaar te helpen om een waar discipel van Jezus Christus te worden (Mosiah 18:9; LV 20:51, 53; zie ook Johannes 13:35).

Bij dat bedienen bepalen de leden door communicatie en inspiratie hoe vaak en op welke manier ze contact opnemen met de mensen die aan hun zorg zijn toevertrouwd. Ze overleggen ten minste eens in de drie maanden met hun leiders, brengen verslag uit van hun bediening, en vertellen wat de mensen voor wie zij zorgen nodig hebben en wat er goed gaat. Leiders brengen ten minste elke drie maanden van deze bedieningsgesprekken verslag uit, maar ze geven geen aantallen bezoeken of contactmomenten meer door. Doordat ieder lid zo aan de priesterschap gelinkt is, vormen dienende broeders en zusters een communicatienetwerk waar leiders in geval van gevaar of nood gebruik van kunnen maken.

10. Hoe noemen we de mensen die bedienen?

Priesterschapsdragers worden ‘dienende broeders’ genoemd, en ZHV-zusters ‘dienende zusters’. In het algemeen zullen ze gewoon bij hun naam worden genoemd: ‘broeder Jansen’ en ‘zuster Smits’. Ze worden geen ‘dienaars’ genoemd.

11. In hoeverre lijkt bedienen op huisonderwijs en huisbezoek, en in welke opzichten is het anders?

Bedienen lijkt op huisonderwijs en huisbezoek omdat er broeders van de priesterschap – dienende broeders – aan elk huishouden worden toegewezen om te zorgen voor de mensen die er wonen (zie LV 20:47, 59). Iedere volwassen zuster krijgt ZHV-leden – dienende zusters – om voor haar te zorgen, waarbij meer nadruk komt te liggen op het bedienen zoals dat begin januari 2018 door het algemeen ZHV-presidium uiteen is gezet. (Zie ‘Houd altijd, overal, hoe dan ook, contact met haarLiahona, januari 2018, 7.)

Daarnaast zijn enkele vereisten voor huisonderwijs en huisbezoek aangepast zodat de leden zich bij het bedienen beter op het voorzien in behoeften kunnen richten. Een contactmoment hoeft geen formeel bezoek meer te zijn. Het kan thuis plaatsvinden, in de kerk, of in elke andere setting die veilig, gemakkelijk en bereikbaar is. Zoals ouderling Jeffrey R. Holland heeft gezegd: ‘[Wat] er het meest toedoet is hoe u de mensen onder uw rentmeesterschap hebt gezegend en voor hen hebt gezorgd. Dit heeft bijna niets te maken met tijdstip of plaats. Het gaat erom dat u van uw mensen houdt en het gebod onderhoudt “om altijd over de kerk te waken”.’3

Kortom, bedienen wordt door de Geest geleid, het is flexibel, en het wordt aangepast aan de behoeften van elk lid.


3Jeffrey R. Holland, ‘Afgezanten van de kerk’, Liahona, november 2016, 62.

12. Hoe wordt bedienen door de Geest geleid?

Leden streven ernaar om voor hun bediening inspiratie te ontvangen, zodat zij zullen weten hoe ze anderen het beste kunnen benaderen en in hun behoeften voorzien. Zou een afgesproken bezoek en regelmatige telefoontjes naar een oudere zuster die op zichzelf woont de band zijn die zij nodig heeft? Zou een uitnodiging aan een minderactieve jongvolwassene om aan een project in de samenleving mee te doen het nuttigste contact zijn? Zou hulp bij een voetbalwedstrijd voor jongeren zowel de jongeren als hun ouders van dienst zijn? Zou een hoopgevende Schrifftekst naar iemand sms’en ertoe bijdragen dat zijn lasten verlicht werden? Zou het helpen om door middel van een briefje, kaartje of e-mail zorg te tonen? Wat zou de Heiland van zijn dienstknechten en dienstmaagden verwachten? Bij geïnspireerd dienen staat het vinden van geïnspireerde antwoorden op dergelijke vragen, en het gebruik van alle beschikbare manieren om contact te leggen met de toegewezen leden, centraal. Om christelijke zorg te verlenen, mogen dienende broeders en zusters zich niet alleen op routinebezoekjes en van tevoren bepaalde boodschappen verlaten, maar ze moeten naar inspiratie streven en met familieleden overleggen hoe ze het beste voor de toegewezen leden kunnen zorgen met de tijd en middelen die ze tot hun beschikking hebben.

13. In hoeverre is bedienen flexibel?

Dienende broeders en zusters mogen doen wat het beste werkt. De mensen voor wie hun gevraagd is te zorgen, hebben misschien niet allemaal dezelfde hoeveelheid aandacht nodig. De presidiums van het ouderlingenquorum en de ZHV geven in samenwerking met de bisschap en de wijkraad aan wat de prioriteiten voor de dienende broeders en zusters zijn, zodat zij een idee hebben van wie hen misschien het hardste nodig heeft. Nieuwe leden, minderactieve leden die misschien ontvankelijk zijn, en anderen, zoals alleenstaande ouders, weduwen en weduwnaars, krijgen vaak de hoogste prioriteit. Leiders kunnen een jongerenleider aan een gezin toewijzen als er een jongeman of jongevrouw is die het moeilijk heeft, en ze wijzen onmiddellijk dienende broeders en zusters aan pasgedoopte leden toe. Ze kunnen elk gewenst lid van het ouderlingenquorum – of het nu een hogepriester of een ouderling is – zo’n bediening geven.

Als het zo uitkomt, kan een echtpaar aan een gezin of persoon worden toegewezen. Bovendien kunnen lauwermeisjes en rozenmeisjes een belangrijke bijdrage leveren door met ZHV-zusters te dienen, net zoals priesters en leraars met Melchizedeks-priesterschapsdragers dienen (zie vraag 22).

14. Hoe wordt het bedienen aan de behoeften van ieder lid aangepast?

Dienende broeders en zusters proberen te doen wat het beste in de individuele behoeften voorziet. Ze kunnen elke vorm van communicatie gebruiken om gehoor te geven aan de ingevingen van de Geest en in de behoeften van de mensen die zij bedienen te voorzien. In die behoeften voorzien begint met overpeinzing onder gebed, en met een informatief gesprek met het toegewezen gezin of de bewuste persoon. In dat gesprek, en bij toekomstige contacten, luisteren zij naar de mensen die zij dienen om te begrijpen hoe zij dat het beste kunnen doen, welke frequentie en vorm van contact de voorkeur heeft, en welke behoefte er aan een geestelijke boodschap bestaat, en met welke inhoud. Dienende broeders en zusters zorgen ervoor dat alle communicatie met de gezinsleden gepast is.

Zij streven ernaar om individuele leden en gezinnen te helpen met hun voorbereiding op hun volgende verordening, zich aan hun verbonden te houden en zelfredzaam te worden. Die hulp kan onder meer inhouden dat ze een geestelijke boodschap brengen die op een individu of op een gezin is afgestemd, hoewel bedienen niet in de eerste plaats betekent een geestelijke boodschap brengen. In de Liahona en de Ensign verschijnen geen boodschappen meer voor dat doel.

15. Hoe werken de leidinggevenden van de Melchizedekse priesterschap en de ZHV samen?

De toegenomen omvang van het geherstructureerde quorum en de eensgezinde samenwerking met de ZHV, hebben onder meer ten doel dat men beter in staat is om anderen te dienen. Bedienen wordt één gecoördineerde inzet om de priesterschapsplicht te vervullen ‘elk lid thuis [te] bezoeken’, ‘altijd over de kerk te waken, en bij hen te zijn en hen te versterken’. en te voldoen aan het doel van de ZHV om ‘geloof in onze hemelse Vader, in Jezus Christus en in diens verzoening te bevorderen, door personen en gezinnen door verordeningen en verbonden te sterken, en door eensgezind mensen in nood te helpen’. (LV 20:47, 53; Handboek 2, 9.1.1.)

Door onder toezicht van de bisschop samen te werken kunnen de presidiums van het ouderlingenquorum en de ZHV inspiratie ontvangen, zich organiseren, en de zorg voor alle personen en gezinnen coördineren. Die coördinatie omvat de volgende vormen van samenwerking:

  • Het presidium van het ouderlingenquorum beveelt bedieningstaken voor de personen en gezinnen in de wijk aan. Het ZHV-presidium beveelt bedieningstaken voor ZHV-zusters aan. In het geval van bijzondere behoeften kunnen de presidiums van het ouderlingenquorum en de ZHV bepaalde opdrachten samen bespreken.
  • De presidiums van het ouderlingenquorum en de ZHV leggen bedieningstaken ter goedkeuring aan de bisschop voor.
  • Dienende broeders en zusters kunnen naar behoefte bijzondere omstandigheden van personen bespreken en zo nodig voor nadere hulp en ondersteuning contact met hun leidinggevenden in het quorum of de ZHV opnemen.
  • De presidiums van het ouderlingenquorum en de ZHV vergaderen driemaandelijks om te bespreken wat men uit de bedieningsgesprekken heeft vernomen over de behoeften van individuele leden en gezinnen.
  • Na die vergadering overleggen de quorumpresident ouderlingen en de ZHV-presidente driemaandelijks met de bisschop over de behoeften van individuele leden en gezinnen.
  • Leidinggevenden van het ouderlingenquorum en de ZHV overleggen naar behoefte met de wijkraad over de sterke kanten en de behoeften die uit bedieningsgesprekken naar voren komen, stellen een plan op om de wijkleden te dienen en tot zegen te zijn, en voeren dat uit.

Om de coördinatie te vergemakkelijken, richt de wijk zich op wijkraadsvergaderingen en houdt men geen vergaderingen van het leidinggevend priesterschapscomité meer. Agendapunten die voorheen in de vergadering van het leidinggevend priesterschapscomité werden besproken, worden naar behoefte in een uitgebreide vergadering van de bisschap, de wijkraad of de vergadering van de bisschop met de quorumpresident ouderlingen en de ZHV-presidente behandeld.

16. Hoe krijgen leden hun bedieningstaken?

Leidinggevenden spreken met dienende broeders en zusters – bij voorkeur als koppel – om hun taken toe te wijzen en ze te vertellen over de sterke kanten, de behoeften en de moeilijkheden van de leden die zij gaan dienen. Dit gesprek kan deel uitmaken van een bedieningsgesprek (zie vraag 20 hierna) of wanneer dat maar nodig is.

17. Wat is de rol van bezoeken aan huis?

Gezien de aantallen, afstanden, veiligheid en andere overwegingen is een maandelijks bezoek aan elk adres misschien onmogelijk of onpraktisch. Niettemin is het belangrijk om een persoonlijk bezoek af te leggen als dat mogelijk is. Om te dienen zoals de Heiland dat zou doen, overwegen dienende broeders en zusters elke mogelijkheid om zorg te bieden en contact te onderhouden met de mensen die aan hen zijn toegewezen.

18. Omvat bedienen altijd het brengen van een boodschap?

Nee. Leren dienende broeders en zusters de mensen die aan hen zijn toegewezen kennen, dan komen zij hun behoeften te weten en kan de Heilige Geest hen ertoe aanzetten om in een evangeliebeginsel te onderwijzen. Een ouder kan voor zijn of haar gezin ook om een bepaald onderwerp vragen. Maar de beste ‘boodschap’ bestaat uit zorg en mededogen.

19. Hoe leggen dienende broeders en zusters verantwoording af over hun werk?

Leidinggevenden laten geen verslag meer doen van de bezoeken die in een bepaalde maand aan gezinnen en individuele leden zijn afgelegd. In plaats daarvan krijgen dienende broeders en zusters de kans om met hun leidinggevenden in het ouderlingenquorum en de ZHV te overleggen over de omstandigheden van de mensen die zij dienen, en over hun werk in de bediening. Dit overleg vindt ten minste driemaandelijks plaats tijdens bedieningsgesprekken, en zo nodig ook buiten die gesprekken om.

20. Wat is een bedieningsgesprek?

Een bedieningsgesprek wordt gehouden om (1) te overleggen over de sterke kanten, behoeften en moeilijkheden van de toegewezen gezinnen en individuele leden, (2) vast te stellen met welke behoeften het quorum, de ZHV of de wijkraad zou kunnen helpen, en (3) om van leidinggevenden te leren en door hen in het bedieningswerk aangemoedigd te worden.

Dienende broeders en zusters komen minstens een keer in de drie maanden met een leidinggevende van het ouderlingenquorum of de ZHV bijeen voor een bedieningsgesprek, bij voorkeur in eigen persoon en met hun collega. Een echtpaar dat samen een dienend koppel vormt, kan ofwel met een leidinggevende van het ouderlingenquorum of van de ZHV spreken, of beide. Tussen de gesprekken door geven dienende broeders en zusters naar behoefte informatie door – in eigen persoon, of telefonisch, per sms, e-mail of anderszins. Ze geven vertrouwelijke informatie alleen aan de quorumpresident ouderlingen of de ZHV-presidente door – of rechtstreeks aan de bisschop.

21. Hoe houden leidinggevenden bedieningsgesprekken bij?

De presidiums van het ouderlingenquorum en de ZHV maken notities van de gesprekken met dienende broeders en zusters. Leidinggevenden geven aan dat de driemaandelijkse gesprekken gehouden zijn, en wie eraan deelgenomen heeft. Ze noteren dat ze met een koppel gesproken hebben als ze ten minste één lid van het koppel gedurende het kwartaal hebben gesproken.

Vanaf 1 augustus 2018 zijn er nieuwe versies van de app LDS Tools, en van Hulpmiddelen leiders en administrateurs op LDS.org, met opties voor die rapportage. Vanaf medio 2018 zullen er ook gewijzigde kwartaalrapporten zijn. Meer details worden in een toekomstige kennisgeving van de hoofdzetel van de kerk aan leidinggevenden en administrateurs verstrekt.

Jongeren bij de bediening betrekken

22. Hoe kunnen jongeren bij de bedieningstaken betrokken worden?

ZHV-leidsters kunnen lauwermeisjes en rozenmeisjes uitkiezen als collega van ZHV-zusters, net als priesters en leraren momenteel als collega aan Melchizedeks-priesterschapsdragers toegewezen zijn. Jongeren laten anderen in hun unieke gaven delen en groeien geestelijk, als zij volwassenen in het heilswerk bijstaan en als zij dit dienstbetoon in bedieningsgesprekken bespreken. Bovendien kunnen we dan voor meer leden zorgen omdat er door de inzet van jongeren meer koppels voor bedieningstaken beschikbaar zijn. Dienen moeder en dochter of vader en zoon samen, dan maakt dit het bedieningswerk ook eenvoudiger.

23. Moeten jongeren eigen dienende broeders of zusters worden toegewezen?

Nee. Jongemannen en jongevrouwen worden bediend door hen die hun gezin bedienen, en bovendien door hun leidinggevenden in de Aäronische priesterschap en de jongevrouwen.

De quorumaanpassingen moeten onmiddellijk doorgevoerd worden. De overgang naar bedienen kan iets meer tijd in beslag nemen, maar moet zo spoedig mogelijk plaatsvinden. Er is aanvullende informatie beschikbaar op ministering.lds.org/nld.

Let op: de termen wijk en bisschop slaan ook op gemeente en gemeentepresident, ring slaat ook op district, en ringpresident slaat ook op districtspresident.