Schriften
Moroni 6


Hoofdstuk 6

Zij die zich bekeren, worden gedoopt en door de kerkleden opgenomen — Kerkleden die zich bekeren, ontvangen vergeving — Bijeenkomsten worden geleid door de macht van de Heilige Geest. Ongeveer 401–421 n.C.

1 En nu spreek ik over de doop. Zie, ouderlingen, priesters en leraren werden gedoopt; maar zij werden niet gedoopt, tenzij zij vruchten voortbrachten waaruit bleek dat zij het waardig waren.

2 Evenmin lieten zij mensen tot de doop toe, tenzij die met een gebroken hart en een verslagen geest kwamen en tot de kerk getuigden dat zij zich werkelijk van al hun zonden hadden bekeerd.

3 En er werden geen mensen tot de doop toegelaten, tenzij die de naam van Christus op zich namen en vastbesloten waren Hem tot het einde te dienen.

4 En wanneer zij tot de doop waren toegelaten en de macht van de Heilige Geest op hen had ingewerkt en hen had gereinigd, werden zij onder het volk van de kerk van Christus gerekend; en hun naam werd opgeschreven, zodat zij bekend zouden blijven en gevoed worden door het goede woord van God, om hen op het rechte pad te houden, om hen voortdurend het gebed indachtig te doen zijn, alleen vertrouwend op de verdiensten van Christus, die de bron en voleinder was van hun geloof.

5 En de leden van de kerk kwamen dikwijls tezamen om te vasten en te bidden en met elkaar te spreken over het welzijn van hun ziel.

6 En zij kwamen dikwijls tezamen om van het brood en de wijn te nemen ter gedachtenis van de Heer Jezus.

7 En zij zagen er nauwlettend op toe dat er geen ongerechtigheid onder hen was; en als er werden gevonden die ongerechtigheid bedreven — en als drie getuigen van de kerk hen voor de ouderlingen schuldig bevonden — en zij zich niet bekeerden en zij niet bekenden, dan werd hun naam uitgewist en werden zij niet onder het volk van Christus gerekend.

8 Maar zo dikwijls als zij zich bekeerden en vergeving zochten, met een oprechte bedoeling, ontvingen zij vergeving.

9 En hun bijeenkomsten werden door de kerk geleid naar de werkingen van de Geest en door de macht van de Heilige Geest; want zoals de macht van de Heilige Geest hen leidde — zij het om te prediken of aan te sporen of te bidden of te smeken of te zingen — zo werd het gedaan.