Schriften
Leer en Verbonden 57


Afdeling 57

Openbaring gegeven bij monde van de profeet Joseph Smith op 20 juli 1831 te Zion, Jackson County (Missouri). Overeenkomstig het gebod van de Heer om naar Missouri te reizen alwaar Hij ‘uw erfland’ zou openbaren (afdeling 52), waren de ouderlingen van Ohio naar de westelijke grens van Missouri gereisd. Joseph Smith overdacht de toestand van de Lamanieten en vroeg zich af: ‘Wanneer zal de wildernis bloeien als een roos? Wanneer zal Zion in haar heerlijkheid worden gebouwd en waar zal uw tempel staan, waarheen alle natiën zich zullen begeven in de laatste dagen?’ Vervolgens ontving hij deze openbaring.

1–3: Independence (Missouri) is de plaats voor de stad Zion en de tempel; 4–7: de heiligen moeten in die omstreken land kopen en een erfdeel ontvangen; 8–16: Sidney Gilbert moet een winkel beginnen, William W. Phelps moet zich als drukker vestigen en Oliver Cowdery moet tekst bewerken voor publicatie.

1 Luister, o ouderlingen van mijn kerk, zegt de Heer, uw God, die zich op mijn gebod bijeenverzameld hebben in dit land, dat het land aMissouri is, dat het bland is dat Ik aangewezen en cgewijd heb voor de dvergadering van de heiligen.

2 Daarom is dit het land van belofte, en de aplaats voor de stad bZion.

3 En aldus zegt de Heer, uw God: Indien u wijsheid wilt ontvangen, is hier wijsheid. Zie, de plaats die nu Independence heet, is het middelpunt; en een plek voor de atempel bevindt zich ten westen daarvan op een perceel niet ver van het gerechtsgebouw.

4 Daarom is het wijsheid dat het land door de heiligen wordt agekocht, alsmede ieder stuk grond naar het westen toe, ja, tot aan de scheidingslijn tussen de bJoden en de andere volken;

5 en ook ieder stuk grond dat aan de prairie grenst, voor zover mijn discipelen in staat zijn land te akopen. Zie, dit is wijsheid, opdat zij het zullen bverkrijgen als eeuwigdurend erfgoed.

6 En laat mijn dienstknecht Sidney Gilbert de functie uitoefenen waartoe Ik hem aangewezen heb, om geld te ontvangen, om agevolmachtigde van de kerk te zijn, om land te kopen in alle omstreken, voor zover dat in gerechtigheid gebeuren kan, en naar de wijsheid gebiedt.

7 En laat mijn dienstknecht aEdward Partridge de functie uitoefenen waartoe Ik hem aangewezen heb, en de heiligen hun erfdeel btoedelen, zoals Ik geboden heb; en ook zij die hij aangewezen heeft om hem bij te staan.

8 En voorts, voorwaar, Ik zeg u: Laat mijn dienstknecht Sidney Gilbert zich in deze plaats vestigen en een winkel beginnen, om zonder bedrog goederen te verkopen, om geld te verkrijgen om voor het welzijn van de heiligen land te kopen en alles te verkrijgen wat de discipelen nodig hebben om hen op hun erfgoed te vestigen.

9 En laat ook mijn dienstknecht Sidney Gilbert een vergunning verkrijgen — zie, hier is wijsheid, en wie leest, laat hem begrijpen — om ook goederen naar de mensen te sturen, ja, door hen die hij als bediende in zijn dienst kiest;

10 en aldus voor mijn heiligen te zorgen, opdat mijn evangelie gepredikt zal worden tot hen die in aduisternis gezeten zijn en in het domein en de bschaduw van de dood.

11 En voorts, voorwaar, Ik zeg u: Laat mijn dienstknecht aWilliam W. Phelps in deze plaats geplant worden, en zich vestigen als bdrukker voor de kerk.

12 En zie, als de wereld aanvaardt wat hij schrijft — zie, hier is wijsheid — laat hem dan verkrijgen wat hij ook in gerechtigheid verkrijgen kan, voor het welzijn van de heiligen.

13 En laat mijn dienstknecht aOliver Cowdery hem bijstaan, zoals Ik geboden heb, in elke plaats die Ik hem aanwijs, in het overschrijven en het nakijken en selecteren, opdat alle dingen in orde zullen zijn voor mijn aangezicht, zoals de Geest door hem zal laten blijken.

14 En laten aldus zij die Ik genoemd heb, zo spoedig mogelijk in het land Zion worden geplant, met hun gezin, om die dingen te doen, ja, zoals Ik gesproken heb.

15 En nu aangaande de vergadering: laten de bisschop en de gevolmachtigde voorbereidingen treffen voor die gezinnen aan wie geboden is om naar dit land te komen, zo spoedig mogelijk, en hen op hun erfgoed planten.

16 En aan de overigen van zowel de ouderlingen als de leden zullen hierna verdere aanwijzingen worden gegeven. Ja, amen.