Schriften
Leer en Verbonden 87


Afdeling 87

Openbaring en profetie over oorlog gegeven bij monde van de profeet Joseph Smith op 25 december 1832 in of bij Kirtland (Ohio). In de Verenigde Staten namen in deze tijd de discussies over de slavernij en de nietigverklaring van de federale belastingtarieven door de staat South Carolina toe. In Joseph Smiths geschiedenis staat dat ‘het opduiken van allerlei problemen onder de naties’ voor hem ‘zichtbaarder was geworden dan voorheen, sinds de kerk haar tocht uit de wildernis was begonnen’.

1–4: oorlog tussen de noordelijke staten en de zuidelijke staten voorzegd; 5–8: grote rampen zullen alle bewoners van de aarde treffen.

1 Voorwaar, aldus zegt de Heer aangaande de oorlogen die binnenkort zullen plaatsvinden, beginnend met de opstand van aSouth Carolina, die tenslotte tot de dood en ellende van vele zielen zullen leiden;

2 en er komt een tijd dat aoorlog op alle natiën zal worden uitgestort, beginnend op die plaats.

3 Want zie, de zuidelijke staten zullen zich van de noordelijke staten afscheiden, en de zuidelijke staten zullen een beroep doen op andere natiën, ja, op de natie Groot-Brittannië, zoals die wordt genoemd, en zij zullen ook een beroep op andere natiën doen, teneinde zich tegen andere natiën te verdedigen; en dan zal er aoorlog worden uitgestort over alle natiën.

4 En het zal geschieden, na vele dagen, dat aslaven, die zullen worden georganiseerd en geoefend voor oorlogvoering, zullen opstaan tegen hun meesters.

5 En het zal ook geschieden dat de overblijfselen die in het land zijn overgebleven, zich zullen organiseren, en buitengewoon vertoornd zullen worden en de andere volken met een hevige kwelling zullen kwellen.

6 En aldus, met het zwaard en door bloedvergieten zullen de bewoners van de aarde atreuren; en bhongersnood en plagen en aardbevingen en de donder van de hemel en ook de hevige en felle bliksem, zullen de bewoners van de aarde de verbolgenheid, de gramschap en de ckastijdende hand van een almachtig God doen voelen, totdat de vastbesloten verdelging een volkomen deinde aan alle natiën heeft gemaakt;

7 zodat de roep van de heiligen, en van het abloed van de heiligen, om op hun vijanden te worden gewroken, niet meer van de aarde tot de oren van de Here bZebaoth zal opstijgen.

8 Daarom, asta op heilige plaatsen en word niet aan het wankelen gebracht, totdat de dag van de Heer komt; want zie, die komt bspoedig, zegt de Heer. Amen.