Kerkgeschiedenis
Zijn mormonen christenen?


Zijn mormonen christenen?

De leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen bevestigen stellig dat ze christen zijn. Ze aanbidden God de eeuwige Vader in de naam van Jezus Christus. Toen Joseph Smith gevraagd werd wat heiligen der laatste dagen geloven, stelde hij Christus centraal: ‘De fundamentele beginselen van onze godsdienst zijn het getuigenis van de apostelen en profeten over Jezus Christus — dat Hij stierf, werd begraven, op de derde dag verrees en naar de hemel opvoer. Al het andere dat verband houdt met onze godsdienst is hier slechts een toevoeging aan.’1 Het hedendaagse Quorum der Twaalf Apostelen heeft dat getuigenis opnieuw bevestigd toen zij verklaarden ‘dat Jezus de levende Christus is, de onsterfelijke Zoon van God. […] Zijn weg is het pad dat leidt tot geluk in dit leven en tot het eeuwige leven in de wereld hierna.’2

In de afgelopen decennia hebben sommigen echter beweerd dat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen geen christelijke kerk is. Meestal worden daarvoor de volgende redenen aangevoerd:

  1. Heiligen der laatste dagen aanvaarden de credo’s, belijdenissen en bewoordingen van de christelijke kerken na de tijd van het Nieuwe Testament niet.

  2. De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen komt niet voort uit de historische lijn van het traditionele christendom. Dat betekent dat heiligen der laatste dagen niet rooms-katholiek, oosters-orthodox of protestant zijn.

  3. Heiligen der laatste dagen geloven niet alleen in de Bijbel als Schriftuur, maar hebben een uitgebreidere canon met het Boek van Mormon, de Leer en Verbonden en de Parel van grote waarde.

Deze worden hieronder afzonderlijk toegelicht.

Heiligen der laatste dagen aanvaarden de credo’s van de christelijke kerken na de tijd van het Nieuwe Testament niet.

Wetenschappers zijn het er al lang over eens dat het beeld dat de eerste christenen van God hadden in de loop der eeuwen drastisch is veranderd. Het vroegchristelijke beeld van God was persoonlijker, antropomorfer en minder abstract dan het beeld dat later is ontstaan uit de credo’s die in de daaropvolgende eeuwen zijn geschreven. De belangrijkste ideologische verschuiving, die in de 2de eeuw na Christus begon toen het apostolisch gezag verloren was gegaan, was het resultaat van een vermenging van het gedachtegoed van de christelijke leer en de Griekse filosofie.3

Heiligen der laatste dagen geloven dat het samensmelten van de vroegchristelijke theologie met de Griekse filosofie een ernstige fout was. Een van de belangrijkste leerstellingen die daarbij verloren ging, was het wezen van de Godheid. Het ware wezen van God de Vader, zijn Zoon, Jezus Christus, en de Heilige Geest is hersteld door middel van de profeet Joseph Smith. Als gevolg daarvan geloven heiligen der laatste dagen dat God de Vader een belichaamd wezen is, een overtuiging die strookt met de eigenschappen die veel van de eerste christenen aan God toeschreven.4 Het geloof van de heiligen der laatste dagen wijkt af van de postnieuwtestamentische credo’s.

Wat ook de leerstellige verschillen mogen zijn tussen de heiligen der laatste dagen en leden van andere christelijke kerken, de functies die heiligen der laatste dagen aan de leden van de Godheid toeschrijven komen grotendeels overeen met de visie van anderen in het christendom. Heiligen der laatste dagen geloven dat God almachtig, alwetend en volmaakt liefdevol is, en zij bidden tot Hem in de naam van Jezus Christus. Zij erkennen de Vader als het ultieme object van hun aanbidding, de Zoon als de Heer en Verlosser, en de Heilige Geest als de boodschapper en openbaarder van de Vader en de Zoon. Kort gezegd: heiligen der laatste dagen aanvaarden de postnieuwtestamentische credo’s niet, maar zij voelen, net als de vroege christenen, in hun dagelijkse religieuze devotie en aanbidding een diepe afhankelijkheid van elk lid van de Godheid.

Heiligen der laatste dagen geloven in een hersteld christendom

Een andere reden waarom beweerd wordt dat heiligen der laatste dagen geen christenen zijn, is dat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen niet voortkomt uit de traditionele lijn van de hedendaagse christelijke kerken: heiligen der laatste dagen zijn niet katholiek, oosters-orthodox of protestant. Heiligen der laatste dagen geloven dat de engelen die aan Joseph Smith zijn verschenen, het priesterschapsgezag om in Gods naam te handelen op aarde hebben hersteld. Dit is de ‘herstelde’, niet de ‘hervormde’ kerk van Jezus Christus. Het mormoonse geloof in een hersteld christendom verklaart mede waarom zoveel heiligen der laatste dagen vanaf 1830 tot op heden vanuit andere christelijke kerken zijn toegetreden. Deze bekeerlingen geloofden niet, en geloven niet, dat zij de christelijke kudde de rug toekeren. Ze zijn simpelweg dankbaar dat ze de herstelde Kerk van Jezus Christus leerden kennen, en dat ze er nu deel van uitmaken, de kerk die, naar hun overtuiging, de volheid van het evangelie van de Heer aanbiedt, en een completere en rijkere christelijke kerk is, geestelijk, organisatorisch en leerstellig.

De leden van op credo’s gebaseerde kerken denken vaak, ten onrechte, dat alle christenen altijd een historisch statische, monolithische verzameling van geloofsovertuigingen hebben gehad en moeten hebben. Maar zoals veel wetenschappers erkennen, zijn christenen het door de eeuwen heen heftig oneens geweest over bijna elke theologische kwestie en praktijk, wat tot een veelheid aan christelijke kerken heeft geleid.5 Hoewel de leer van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen van veel christelijke belijdeniskerken afwijkt, komt zij overeen met wat de vroege christenen geloofden. Iemand die Christus oprecht liefheeft, aanbidt en volgt, moet de vrijheid hebben om de leer te belijden zoals zijn of haar geweten dat ingeeft zonder afgeschilderd te worden als niet-christelijk.

Heiligen der laatste dagen geloven in een open canon

Een derde reden waarom heiligen der laatste dagen als niet-christelijk worden bestempeld, heeft te maken met hun geloof in een open Schriftuurlijke canon. Voor diegenen die dit stellen, betekent christen zijn dat je het beginsel van sola scriptura onderschrijft, ofwel dat de Bijbel genoeg is. Maar stellen dat de Bijbel het enige en laatste woord van God is — en meer specifiek, het laatste geschreven woord van God — is meer aan de Bijbel toeschrijven dan hij zichzelf toeschrijft. Nergens staat er in de Bijbel dat alle openbaringen van God in één boek zouden worden samengebracht dat voor altijd gesloten zou worden en dat er dan geen volgende Schriftuurlijke openbaring meer ontvangen kon worden.6

Daar komt bij dat niet alle christelijke kerken ervan overtuigd zijn dat het christendom gedefinieerd moet worden op basis van het geloof in een gesloten canon.7 In feite lijkt het exclusieargument op basis van een gesloten canon selectief gebruikt te worden om heiligen der laatste dagen van de benaming christen uit te sluiten. Geen enkele tak van het christendom beperkt zichzelf bij het nemen van leerstellige beslissingen en het toepassen van bijbelse beginselen exclusief tot de Bijbel. Zo zoeken rooms-katholieken ook antwoorden in hun kerktraditie en het magisterium (dat zijn leermeesters waaronder pausen en raden). Protestanten, met name leden van evangelische kerken, zoeken hun antwoorden ook bij taalkundigen, onderzoekers van geschriften, en postnieuwtestamentische kerkraden en credo’s. Voor vele christenen zijn deze raden en credo’s net zo canoniek als de Bijbel zelf. Om de leer vast te stellen en de bijbelse tekst te kunnen begrijpen, wenden heiligen der laatste dagen zich tot hedendaagse profeten en aanvullende Schriftuur — het Boek van Mormon, de Leer en Verbonden en de Parel van grote waarde.

Samen met het Oude en het Nieuwe Testament onderschrijft het Boek van Mormon ondubbelzinnig een getuigenis van Jezus Christus. In één passage staat dat het Boek van Mormon ‘de waarheid [bevestigt]’ van de Bijbel en dat het ‘alle geslachten, talen en volken bekend [zal] maken dat het Lam van God de Zoon is van de eeuwige Vader en de Heiland van de wereld; en dat alle mensen tot Hem moeten komen, of zij kunnen niet worden gered.’8 In zijn meer dan 6000 verzen noemt het Boek van Mormon Jezus Christus bijna 4000 keer en met meer dan 100 verschillende namen: ‘Jehova’, ‘Immanuel’, ‘heilige Messias’, ‘Lam Gods’, ‘Verlosser van Israël’ enzovoort.9 Het Boek van Mormon is met recht, zoals op de titelpagina staat, ‘eveneens een testament aangaande Jezus Christus’.

Tot slot

Nog altijd voegen bekeerlingen over de hele wereld zich bij De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, deels omdat die zich leerstellig en geestelijk zo onderscheidt. Dat onderscheid komt voort uit de kennis die op deze aarde is hersteld, samen met de macht van de Heilige Geest die in de kerk aanwezig is dankzij de herstelling van het gezag, de sleutels en de verordeningen van het priesterschap en de volheid van het evangelie van Jezus Christus. De vruchten van het herstelde evangelie komen in het leven van haar getrouwe leden tot uiting.

Hoewel de leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen niets willen afdoen aan het onderscheidende karakter van de herstelde Kerk van Jezus Christus, willen zij graag met andere christenen — en mensen van alle religies — samenwerken om de normen, waarden en gezinnen in hun samenleving te ondersteunen en beschermen. Het christelijke discours wordt verrijkt door wat de heiligen der laatste dagen eraan toevoegen. Christelijke kerken hebben geen enkele goede reden om elkaar uit te stoten nu het, meer dan ooit tevoren, dringend noodzakelijk is om vereend de goddelijkheid en leringen van Jezus Christus te verkondigen.

  1. Dit antwoord werd gegeven op de veelgestelde vraag: ‘Wat zijn de grondbeginselen van uw godsdienst?’ Gepubliceerd in Elders’ Journal 1 (Juli 1838): 44, beschikbaar op www.josephsmithpapers.org; opnieuw gepubliceerd met aangepaste interpunctie in Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), 53.

  2. ‘De levende Christus: het getuigenis van de apostelenLiahona, april 2000, 23.

  3. Zie bijvoorbeeld Roger E. Olson, The Story of Christian Theology: Twenty Centuries of Tradition and Reform (Downers Grove, IL: IVP Academic, 1999); D. Jeffrey Bingham, red., The Routledge Companion to Early Christian Thought (London: Routledge, 2010); Daniel W. Graham en James L. Siebach, ‘The Introduction of Philosophy into Early Christianity’, in Noel B. Reynolds, red., Early Christians in Disarray: Contemporary LDS Perspectives on the Christian Apostasy (Provo, UT: Foundation for Ancient Research and Mormon Studies, Brigham Young University Press, 2005), 205–237.

  4. Zie voor bewijs van deze overtuiging onder vroege christenen: David L. Paulsen, ‘Early Christian Belief in Corporeal Deity: Origen and Augustine as Reluctant Witnesses’, Harvard Theological Review 83, nr. 2 (1990): 105–116. Zie voor de steeds complexere formuleringen van credo’s in de loop der tijd: J. Stevenson, red., Creeds, Councils and Controversies: Documents Illustrating the History of the Church, AD 337–461, rev. red. (London: SPCK, 1989).

  5. De wetenschappelijke literatuur over debatten over de christelijke theologie en praktijk is uitgebreid. Zie bijvoorbeeld voor het vroege christendom: Bart D. Ehrman, Lost Christianities: The Battles for Scripture and the Faiths We Never Knew (New York: Oxford University Press, 2005). Zie voor christelijke theologische debatten in de begintijd van de Verenigde Staten: E. Brooks Holifield, Theology in America: Christian Thought from the Age of the Puritans to the Civil War (New Haven: Yale University Press, 2003).

  6. Volgens veel christenen betekent Openbaring 22:18–19 dat er niets aan de Bijbel kan worden toegevoegd. Maar de waarschuwing in deze tekst tegen het toevoegen ‘aan deze dingen’ slaat op het boek Openbaring zelf en niet op de Bijbel als geheel. Zie Howard W. Hunter, ‘No Man Shall Add to or Take Away’, Ensign, mei 1981, 64–65.

  7. Zie bijvoorbeeld Lee M. McDonald, The Formation of the Christian Biblical Canon, rev. red. (Peabody, MA: Hendrickson, 1995), 254–256.

  8. 1 Nephi 13:40.

  9. Zie Boyd K. Packer, ‘The Book of Mormon: Another Testament of Jesus Christ—Plain and Precious Things’, Liahona, mei 2005, 6–9; Susan Ward Easton, ‘Names of Christ in the Book of Mormon’, Ensign, juli 1978, 60–61.