2010–2019
Duidelijke en waardevolle waarheden
Oktober 2015


Duidelijke en waardevolle waarheden

De genereuze compensatie die onze hemelse Vader ons geeft omdat we in zware tijden leven, houdt ook in dat we in de volheid der tijden leven.

Geliefde broeders en zusters, het is tientallen jaren geleden dat er een algemene conferentie is gehouden dat president Boyd K. Packer of de ouderlingen L. Tom Perry of Richard G. Scott niet direct achter het spreekgestoelte zaten of spraken in een van de bijeenkomsten. Onze herinneringen aan hen zijn ontroerend, en ik wil hen hulde brengen. Zij verschilden op unieke wijze van elkaar, maar toch waren zij vereend in hun getuigenis van Jezus Christus en zijn verzoening.

Verder put ik, zoals u, kracht uit en steun ik president Thomas S. Monson als profeet, ziener en openbaarder, en ik bewonder zijn plichtsgetrouwe apostolische dienstvaardigheid in de afgelopen ruim vijftig jaar.

En zo gebeurde het dat ik afgelopen dinsdagmorgen, even over negenen, op het punt stond om een vergadering met het presidium van het gebied Azië in te gaan, dat hier vanwege de conferentie is, dat ik gebeld werd om bij president Monson en zijn raadgevers te komen. Toen ik kort daarna de bestuurskamer naast zijn werkkamer inliep, moet ik er lichtelijk nerveus hebben uitgezien toen ik tegenover hen zat en hij mij vriendelijk toesprak om mijn zenuwen te kalmeren. Hij zei iets over mijn leeftijd, dat ik nog zo jong was en er zelfs nog jonger uitzag voor mijn leeftijd.

Even later legde president Monson uit dat hij, gevolg gevend aan de wil van de Heer, mij tot het Quorum der Twaalf riep. Hij vroeg mij of ik de roeping wilde aanvaarden, waarop ik, na een duidelijk hoorbare, zeer onbeschaafde, zucht te hebben geslaakt, bevestigend antwoordde. Waarna, zelfs voordat ik lucht kon geven aan een tsunami van onbeschrijfelijke emoties, die voor het grootste deel gevoelens van onbekwaamheid betroffen, president Monson zich liefdevol om mij bekommerde en vertelde hoe hij vele jaren geleden door president David O. McKay als apostel was geroepen, en zich toen ook onbekwaam had gevoeld. Hij sprak mij rustig toe: ‘Bisschop Stevenson, de Heer zal wie Hij roept, bekwaam maken.’ Die geruststellende woorden van een profeet zijn een bron van vrede geweest, een stilte in een storm van pijnlijk zelfonderzoek en tere gevoelens in de doorworstelde uren die volgden, en die vanaf dat moment dag en nacht mijn deel waren.

Ik bracht wat ik u zojuist heb verteld later die dag over aan mijn lieve metgezellin, Lesa, terwijl we in een stil hoekje op Temple Square zaten, met sereen uitzicht op de tempel en de historische Tabernakel vlakbij. Terwijl we de gebeurtenissen van die dag probeerden te begrijpen en te verwerken, bleek dat ons geloof in Jezus Christus en onze kennis van het grote plan van geluk ons anker waren. Dat leidt tot een ontboezeming over mijn zeer diepe liefde voor Lesa. Zij is de zon in en van mijn leven en een opmerkelijke dochter van God. Haar leven is doorspekt met onbaatzuchtig dienstbetoon en onvoorwaardelijke liefde voor iedereen. Ik zal ernaar streven de zegen van ons eeuwig huwelijk waardig te blijven.

Ik wil mijn liefde onder woorden brengen voor onze vier zoons en hun gezinnen, van wie er drie hier met hun prachtige echtgenotes aanwezig zijn, de moeders van onze zes kleinkinderen; de vierde, een voltijdzendeling, heeft toestemming gekregen om op te mogen blijven, en kijkt nu samen met zijn zendingspresident en diens vrouw in hun zendingshuis in Taiwan naar deze uitzending. Ik hou van ieder van hen en vind het geweldig hoe zij de Heiland en het evangelie liefhebben.

Ik spreek mijn liefde uit voor alle familieleden: voor mijn lieve moeder en voor mijn vader, die vorig jaar is overleden, die mij met een getuigenis hebben bezield, dat er altijd is geweest zo lang ik mij kan heugen. Ik ben ook mijn broer, zussen, en hun trouwe partners dankbaar, alsook de familie van Lesa, van wie er velen hier aanwezig zijn. Ik gooi dit net van dankbaarheid uit naar vele andere familieleden, vrienden, zendelingen, leiders en leerkrachten op mijn pad.

Ik ben gezegend met een nauwe band met de leden van het Eerste Presidium, de Twaalf, de Zeventig en de algemene presidiums van de hulporganisaties. Ik spreek mijn liefde en respect uit aan ieder van u, zusters en broeders, en zal ernaar streven die band ook in de toekomst waard te zijn. In de Presiderende Bisschap bestaat een welhaast hemelse eensgezindheid. Ik zal mijn dagelijkse omgang met bisschop Caussé, bisschop Davies en de andere medewerkers missen.

Ik sta hier voor u als bewijs van de woorden van de Heer in de eerste afdeling van de Leer en Verbonden: ‘Opdat de volheid van mijn evangelie door de zwakken en eenvoudigen zou worden verkondigd aan de einden der [aarde] en voor koningen en heersers.’1 Die woorden worden voorafgegaan door de verklaring van de Heer, die de liefde van een Vader voor zijn kinderen aanschouwelijk maakt: ‘Welnu, omdat Ik, de Heer, de rampspoed kende die de bewoners der aarde zou overkomen, heb Ik mij gericht tot mijn dienstknecht Joseph Smith jr. en heb tot hem gesproken vanuit de hemel en hem geboden gegeven.’2

Onze liefdevolle hemelse Vader en zijn Zoon, Jehova, die het einde vanaf het begin kennen,3 openden de hemelen en een nieuwe bedeling om de rampspoed te keren, die zou komen. De apostel Paulus omschreef de komende rampspoed met ‘zware tijden’.4 Voor mij betekent dit dat de genereuze compensatie die onze hemelse Vader ons geeft omdat we in zware tijden leven, ook inhoudt dat we in de volheid der tijden leven.

Terwijl ik deze week piekerde over mijn tekortkomingen, kreeg ik een duidelijke ingeving die zowel een kastijding als een troost inhield: ik moest mij niet concentreren op wat ik niet kan doen, maar op wat ik wél kan doen. Ik getuig van de duidelijke en waardevolle waarheden van het evangelie.

Dit zijn de woorden die ik honderden keren heb gezegd tegen wie lid zijn van deze kerk en tegen velen die dat niet zijn: ‘God is onze [liefdevolle] hemelse Vader. Wij zijn zijn kinderen. […] Hij weent met ons als we verdriet hebben en verheugt Zich als we het goede doen. Hij wil met ons communiceren, en dat kunnen wij doen door oprecht tot Hem te bidden. […]

‘Onze hemelse Vader heeft ons, zijn kinderen, alles gegeven wat wij nodig hebben om […] in zijn tegenwoordigheid terug te keren. […] De verzoening van Jezus Christus is de kern van het plan van onze hemelse Vader.’5

Onze hemelse Vader stuurde zijn Zoon naar de aarde om de zonden van alle mensen op Zich te nemen. Van deze duidelijke en waardevolle waarheden getuig ik, en ik doe het in de naam van Jezus Christus. Amen.