Kerkgeschiedenis
‘Ik vond dit wel een goed begin’


Geloofsportretten

‘Ik vond dit wel een goed begin’

Ouderling Orson Hyde deed Nederland op weg naar het Heilige Land weliswaar in 1841 aan, maar Anne Wiegers van der Woude en Paul A. Schettler waren de eerste zendelingen die naar Nederland geroepen werden om zendingswerk te doen. Toen zij op 5 augustus 1861 in Nederland aankwamen, circuleerden er al boeken en artikelen die tegen de kerk gekant waren. Sommige Nederlanders lieten zich daardoor afschrikken. Anderen vonden de verhalen nogal overdreven en raakten daardoor juist geïnteresseerd.

Op een zondagochtend kreeg Sijbren van Dijk, een timmerman uit Leeuwarden, een brochure van een onbekende. Van Dijk raakte er zeer door geboeid. Hij zocht de zendelingen op en smeekte ze hem die middag nog te onderwijzen. In de avond riep hij een groep beginnende predikanten bijeen om te bespreken wat hij gehoord had. Na een discussie van elf uur had Van Dijk nog steeds interesse, maar was hij niet helemaal overtuigd. Hij bestudeerde het herstelde evangelie een jaar lang voordat hij zich liet dopen. De zendelingen keerden kort na zijn doop naar Utah terug. Van Dijk ging het evangelie toen zelf aan zijn vrienden, buren en collega’s uitdragen. Men reageerde honend op zijn inspanningen en hij werd op zijn werk gediscrimineerd.

Hij was ervan overtuigd dat het gebrek aan Nederlandstalige kerkpublicaties het probleem vormde. Van Dijk schreef zendelingen in Zwitserland aan met het verzoek om Nederlandse kerkpublicaties te sturen. Er bestonden evenwel geen Nederlandstalige kerkpublicaties, dus stuurde de Zwitserse Zending maar Duitse exemplaren van het Boek van Mormon en andere Duitstalige kerkboeken. ‘Misschien verleent de Heer u wel de gave om te lezen’, lieten de zendelingen hem weten. Van Dijk probeerde de publicaties te lezen, maar ‘ze waren als een verzegeld boek voor mij’, vertelde hij later.

Hij kreeg de inspiratie dat hij moest bidden voor het vermogen om de publicaties te vertalen. Hij vroeg zijn vrouw, Fockje, die niet geloofde zoals hij, met hem mee te bidden. Hij vertelde dat hij na het gebed ‘opstond, de boeken opensloeg en ze zonder moeite las en elk woord begreep.’

Van Dijk vertaalde verschillende boekwerken van de kerk en schreef een zendingsbrochure met de titel Raad voor allen die geluk en eeuwig leven verlangen. Het zendingswerk begon met de Nederlandstalige kerkmateriaal sneller vorderingen te maken.

Fockje liet zich dopen kort voordat het gezin in 1869 naar Utah emigreerde. Van Dijk keerde twee keer als zendingspresident naar Nederland terug en wist ondanks alle tegenstand een optimistische geest te behouden. ‘Ik getuigde van de waarheid van dit werk en werd met gevangenneming bedreigd’, scheef hij in de eerste week van zijn laatste zending. ‘Ik vond dit wel een goed begin.’