2007
In het licht komen
Juni 2007


In het licht komen

Afbeelding

Velen van jullie worstelen met je identiteit. Sommigen van jullie vragen zich misschien af wat de toekomst voor je in petto heeft. De wereld biedt aanlokkelijke verleidingen. Het is verbijsterend. Sommigen van jullie vragen je misschien af waar dit naar toe moet en welke rol jij hierin speelt. Laat ik je verzekeren dat ik met heel mijn hart geloof dat jullie een uitverkoren generatie zijn.

Ik wil het hebben over uit de duisternis in het licht komen. Micha heeft gezegd: ‘Al zit ik in het duister, de Here zal mij tot licht zijn’ (Micha 7:8).

Hoe we licht ontvangen

Wij ontvangen licht van de Heer. Dat gebeurt als we de Schriften bestuderen en onze ‘ogen [worden] geopend’ en ‘ons verstand [wordt] verlicht’ (LV 76:12). Door dagelijkse schriftstudie gaat het licht van onze geestelijke waarneming aan en staat ons begrip open voor verdere kennis. Ik probeer aan het eind van de dag in de Schriften te lezen. Dat geeft opmerkelijk veel gemoedsrust. Ik slaap er beter door.

Wij ontvangen geestelijk licht als we naar de avondmaalsdienst gaan. Deelname aan het avondmaal en de inspiratie van de eredienst laden wekelijks onze geestelijke accu op.

Wij ontvangen geestelijk licht als we gehoor geven aan roepingen. Als we in een kerkroeping werkzaam zijn, is dat onszelf meer tot zegen dan anderen.

Wij ontvangen geestelijk licht als we onze tiende betalen, daar de vensters van de hemel dan opengaan (zie Maleachi 3:10).

Wij ontvangen geestelijk licht als we lofzangen zingen. Door de lofzangen te zingen, worden we gesterkt en komen we in geestelijk opzicht dichter tot elkaar.

Wij ontvangen geestelijk licht als we bidden. Op tienerleeftijd las de profeet Joseph Smith: ‘Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden’ (Jakobus 1:5).

Ik raad je aan het verslag van het eerste visioen te lezen, dat volgde toen hij zich had voorgenomen om wijsheid van God te krijgen. Hij heeft geschreven: ‘Toen het licht op mij rustte …’ Wat zag hij toen? Hij zag de Vader en de Zoon. Toen het visioen zich sloot, zei hij: ‘Toen het licht was heengegaan, had ik geen kracht meer’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:17, 20).

Natuurlijk verwachten wij geen hemelse boodschappers, maar we hebben absoluut recht op meer spiritueel en intellectueel licht bij onze zoektocht naar Gods ‘koninkrijk en zijn gerechtigheid’ (Matteüs 6:33).

Waarop concentreren wij ons geloof?

Of wij in het licht komen, is afhankelijk van hoe belangrijk ons geloof voor ons is. Zien we het als onderdrukking of als bevrijding? Als jonge mensen volwassen worden, voelen ze nieuwe kracht, nieuwe begeerten en nieuwe ambities. Maar ze krijgen de raad sommige te beteugelen. Het komt onze groei en vooruitgang ten goede als we onze begeerten leren beteugelen, als we onszelf bepaalde beperkingen opleggen. Zoals Alma heeft gezegd: ‘Tracht […] al uw lusten te beteugelen, opdat gij van liefde vervuld moogt zijn’ (Alma 38:12).

Enkele jaren geleden was er een tv-programma, dat in het hele land werd uitgezonden, over misdadigers in de gevangenis die wilde paarden temden. De gedetineerden bouwden een band met de paarden op, en leerden zo wat het inhoudt om geduld te hebben, jezelf in bedwang te hebben, anderen te respecteren, en mee te draaien in een systeem. Toen ze zagen hoe de paarden leerden om hun commando’s te gehoorzamen, beseften ze hoe zij de pijnlijke vergissingen hadden kunnen voorkomen die hen achter de tralies hadden gebracht.

In onze hedendaagse samenleving wordt door zovelen in boeken, tijdschriften, tv-programma’s en films seksuele intimiteit buiten het huwelijk voorgesteld als sociaal aanvaardbaar en zelfs wenselijk. Sommige jonge mensen laten zich door die bedrieglijke redenering misleiden en stellen de vraag: ‘Waarom is dat nou verkeerd? Wij zijn verliefd!’ Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft deze vraag als volgt beantwoord:

‘In zaken die de intimiteit tussen twee mensen betreft, moet je wachten! Je moet wachten totdat je alles kunt geven, en dat kun je pas als je wettig gehuwd bent. Ongeoorloofd geven wat niet van jou is (denk aan “dat gij niet van uzelf zijt” [zie 1 Korintiërs 6:19]) en slechts een deel geven als je je daarna niet volledig kunt geven, is een soort emotionele vorm van Russische roulette. Als je lichamelijke bevrediging blijft najagen zonder instemming van de hemel, loop je het vreselijke gevaar zo veel geestelijke, psychische schade op te lopen, dat je zowel je verlangen naar lichamelijke intimiteit kunt verliezen als je vermogen om onverdeeld toegewijd te zijn aan een latere, oprechtere liefde. (…) De allermooiste gave die je jouw eeuwige partner op je huwelijksdag kunt schenken, is je allerbeste zelf — rein, zuiver en de reinheid van de ander waardig.’1

Geloof brengt ons uit de duisternis tevoorschijn

Ons geloof is geen bundeltje geloofspunten en gebruiken die te zwaar zijn om te dragen. Zij die uit het duister zijn gekomen, merken dat ze gedragen worden door hun geloof. Geloof is niet zwaar; geloof verheft ons en geeft ons vleugels die ons over moeilijkheden heen zetten. Jesaja heeft beloofd: ‘Maar wie de Here verwachten, putten nieuwe kracht; zij varen op met vleugelen als arenden; zij lopen, maar worden niet moede; zij wandelen, maar worden niet mat’ (Jesaja 40:31).

Uit het duister in het licht komen, bevrijdt ons van de donkere kant van onze ziel, die bestaat uit angst, ontmoediging en zonde. Je kunt iemand die in het licht is gekomen, herkennen aan zijn of haar gelaat en houding. De Heiland heeft het goed gezegd: ‘Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed’ (Johannes 10:10).

Sinds 11 september 2001 maken we ons allemaal druk over een andere vorm van duisternis — de dreiging van terroristen en kapers. Jullie groeien op in een andere wereld dan ik. We hebben jarenlang gevlogen zonder dat op de luchthaven onze bagage werd doorzocht en zonder dat we door metaaldetectors moesten.

Mijn jonge vrienden, niet al jullie vijanden zijn terrorist en kaper. Sommigen bevinden zich onder je eigen leeftijdgenoten — misschien zelfs wel onder hen die je als je vrienden beschouwt — zij die het liefst zien dat je je remmen losgooit en experimenteert met drugs, met alcohol of met seks, en zelfs seks met iemand van hetzelfde geslacht. Het zijn de criticasters, de andersdenkenden en de sceptici — iedereen die ons in duisternis houdt en probeert ons ervan te weerhouden op onze eeuwige reis in het licht te komen. Andere geestelijke terroristen zijn zij die pornografie propageren, zij die geen waarden hebben. Die mensen bevinden zich in duisternis, hebben geen geloof, en zijn niet bereid om een hogere bron dan zichzelf te benaderen voor antwoorden op vragen en oplossingen voor problemen. Sommigen zijn zó zelfzuchtig, en hebben zo’n slecht zelfbeeld en zwak geloof dat zij zich niet kunnen indenken dat ze op enig andere manier licht en kennis kunnen vinden.

Word verdediger van het geloof

Wij zouden allen verdedigers van het geloof moeten worden. Want als we ons geloof verdedigen, komen we uit de duisternis en gaan we naar het licht. Jullie, jonge mensen, hebben samen de plicht om de waarheid van het herstelde evangelie te verkondigen. Je kunt dat alleen maar met succes doen als je probeert goed te leven. En daarvoor heb je begrip en een getuigenis van de fundamentele leerstellingen van de kerk nodig. Deze fundamentele, vaststaande feiten van ons geloof zijn ten eerste dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, de Verlosser van de wereld, en ten tweede dat God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, echt verschenen zijn aan de profeet Joseph Smith en dat zij de volheid van het evangelie en de ware kerk hersteld hebben.

Daaruit volgen de doelen van de kerk: ten eerste om haar leden voor te bereiden op een volmaakt leven. ‘Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is’ (Matteüs 5:48). Ten tweede om haar leden te voeden en aan te moedigen om eensgezind te worden in geloof en in werken. Ten derde om de boodschap van de herstelde waarheid aan de wereld te verkondigen. Ten vierde om onze doden te redden.

Misschien ben je je op een voltijdzending aan het voorbereiden. Geroepen worden als zendeling van deze kerk is geen recht, maar een voorrecht. Zendingswerk brengt vreugde, maar is geen pleziertje of spelletje; het betekent hard werken. De aansporing van de Heer aan zendelingen staat in afdeling vier van de Leer en Verbonden: ‘O, gij, die u in de dienst van God begeeft, zie toe, dat gij Hem met geheel uw hart, macht, verstand en sterkte dient, opdat gij ten laatsten dage onberispelijk voor God moogt staan’ (vs. 2).

Men kan niet op zending als men zich niet aan de kerkelijke normen houdt. De Heer heeft gezegd: ‘Wees rein, gij die de vaten des Heren draagt’ (LV 38:42). Sommigen die weliswaar een zending waardig zijn, kunnen om gezondheidsredenen niet op zending, omdat dat te zwaar voor hen zou zijn. Maar misschien kun je je op andere manieren dienstbaar maken en zo voldoening vinden.

De verzoening aannemen

Enkele jaren geleden, toen ouderling Merrill J. Bateman van het Presidium der Zeventig in Japan was, stelden de zendelingen hem voor aan een jonge Japanse broeder die net lid van de kerk was geworden. Hij had een niet-christelijke achtergrond. Toen hij kennismaakte met de zendelingen, was hij geïnteresseerd in de boodschap, maar hij kon niet begrijpen waarom hij een Heiland nodig zou hebben en zag hij ook het nut van het evangelie niet in. Op een dag besloten de zendelingen hem een film over de verzoening te laten zien. Maar de film zei de jongeman eigenlijk niet zo veel.

‘De volgende ochtend ging hij naar zijn werk. Hij sleep brillenglazen bij een opticien. (…) In de loop van de dag kwam er een bejaarde vrouw binnen, die een paar weken eerder ook al was geweest. Ze had haar bril gebroken en had een nieuwe nodig. Toen ze de eerste keer was gekomen, had ze niet genoeg geld voor een nieuw bril. Ze had moeten doorsparen voor ze een nieuwe kon kopen. Toen ze die dag binnenkwam, liet ze hem weer haar bril zien, en hoeveel geld ze nu bij zich had. Hij besefte dat ze nog niet genoeg had. Maar toen kreeg hij een idee: Ik heb wat geld. Ik hoef het haar niet te vertellen. Ik kan het verschil gewoon bijleggen. Dus vertelde hij haar dat het genoeg was, pakte haar bril aan en sprak met haar af wanneer zij de bril kon komen ophalen. (…)

‘Ze kwam terug. De bril lag voor haar klaar. Hij overhandigde hem aan haar, ze zette hem op [en riep uit] “Ik kan zien. Ik kan zien.” Toen begon ze te huilen. Op dat moment voelde hij een weldadige warmte in zijn binnenste opkomen die steeds sterker werd. Hij zei: “Ik begrijp het. Ik begrijp het.” Hij begon te huilen. Hij rende de deur uit, op zoek naar de zendelingen. Toen hij ze gevonden had, zei hij: “Ik begrijp het! Mijn ogen zijn geopend! Ik weet dat Jezus Christus de zoon van God is. Ik weet dat de steen van zijn graf is weggerold en dat Hij op die heerlijke paasochtend uit het graf is opgestaan. Hij kan bijleggen wat ik in mijn leven tekortschiet.”’2

We kunnen allemaal zien bij het kaarslicht van inspiratie, wat de invloed van de Heilige Geest is. Die zal onze weg uit de duisternis en langs hindernissen verlichten. De beste manier om uit het duister en in het licht te komen, is door contact met onze hemelse Vader, op een manier die we goddelijke openbaring noemen. President Wilford Woodruff (1807–1898) heeft verklaard: ‘Altijd als er een volk op aarde was dat de Heer als het zijne erkende, werd dat volk door openbaring geleid.’3 De inspiratie van God staat allen ter beschikking die een goed leven leiden en ernaar streven de goddelijke leiding van de Heilige Geest te ontvangen. Dat geldt vooral voor hen die de gave van de Heilige Geest hebben ontvangen.

Er blijft openbaring komen

Zij die uit de duisternis in het licht willen komen, moeten ervoor zorgen dat zij in overeenstemming leven met de inspiratie en openbaring die we bij monde van onze profeten, zieners en openbaarders krijgen. Amos heeft gezegd: ‘Voorzeker, de Here Here doet geen ding, of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten, de profeten’ (Amos 3:7). De profeten hebben door de eeuwen heen afgestemd op de celestiale zender, met de taak om het woord van de Heer aan anderen door te geven.

De beste manier voor jullie, jonge mensen, om dichter tot de Heiland te komen, is zijn levende profeet op aarde, de president van de kerk, te steunen. Als we de levende profeet niet volgen, wie dat ook is, dan lopen we het gevaar om geestelijk dood te gaan.

Ik getuig dat het openbaringsproces veelvuldig in de kerk wordt gebruikt. Dat gebeurt dagelijks. De kerk heeft behoefte aan openbaring om haar zending te volbrengen. Zonder die macht zouden we falen. De kerk heeft voortdurend de leiding nodig van haar Hoofd, de Heer en Heiland, Jezus Christus.

Het openbaringsproces zal zich niet en kan zich niet laten beïnvloeden door personen of gebeurtenissen. Het is niet de zogenaamde ‘openbaring van de sociale vooruitgang’. En het komt ook niet van de profeten, maar van God. De kerk wordt bestuurd door de profeet, onder de inspiratie en leiding van God.

Mijn geloof in, en overtuiging van, de goddelijke waarheid van de kerk is al zo oud als ik me kan herinneren. Dat getuigenis is in de loop der jaren sterker geworden. De zekere kennis van de waarheid van dit evangelie kreeg ik al voordat ik tot het heilig apostelschap werd geroepen, en die kennis is sindsdien vele malen herbevestigd. Ik getuig tot jullie, jonge mensen, dat het evangelie de oplossingen heeft voor de zorgen en problemen van het leven. Het is de zekere weg naar geluk en naar de vervulling van de belofte van de Heiland, namelijk ‘vrede in deze wereld en het eeuwige leven in de komende wereld’ (LV 59:23).

Uit een toespraak gehouden tijdens een haardvuuravond van de kerkelijke onderwijsinstellingen, op 8 september 2002.

Noten

  1. ‘Persoonlijke reinheid’, Liahona, oktober 2000, p. 42.

  2. ‘De scheerlijnen van de tent uitstrekken’, De Ster, juli 1994, pp. 65–66.

  3. The Discourses of Wilford Woodruff, samengesteld door G. Homer Durham (1946), p. 138.