2011
Doornenkroon, overwinnaarskroon
april 2011


Tot we elkaar weerzien

Doornenkroon, overwinnaarskroon

De doornenkroon is voor mij een symbool dat de Heiland onze verborgen pijn kent — en die kan genezen.

Augustus in het Heilige Land. Om ons heen glinsterden de ruïnes van Kafarnaüm in de middaghitte. Het was een fascinerende plek, maar onze gids en een krekelachtig insect in de buurt produceerden al een tijdje een eentonig geluid, en mijn gedachten begonnen af te dwalen.

Ik spitste mijn oren toen de gids naar de boom wees die ons schaduw gaf en terloops zei: ‘Die boom noemen ze de “doornenkroonboom”.’ Ik keek omhoog naar de bladertakken. Waar waren de doornen? Ik trok voorzichtig een takje naar me toe.

Daar, tussen de fijne bladeren, zag ik de doornen. Ze waren rank en groen, vlijmscherp en zo lang als mijn duim, en op een afstand niet te zien. Maar iemand die met een van die bladertakjes in aanraking kwam, zou zich zeker bezeren.

Ik dacht aan de vele schilderijen waarin ik de Heiland voor een spottend tribunaal afgebeeld had gezien, gehuld in een purperen mantel en met een kroon van droge, gevlochten twijgen met doornen. Ik kreeg opeens de gedachte dat een slaaf of soldaat die de kroon moest maken bij voorkeur soepele groene twijgen gebruikte zoals die van de boom boven mij — geen stugge en breekbare droge takken. Bovendien was de kroon niet alleen bedoeld om pijn te veroorzaken, maar ook om Jezus uit te jouwen en te bespotten.

In de oudheid ontving de winnaar van een wedstrijd of veldslag gewoonlijk een kroon of krans van bladeren — doorgaans laurierbladeren. Koningen en keizers werden vaak met een lauwerkrans afgebeeld. Misschien was de wrede kroon die tegen het voorhoofd van de Heiland drukte ook van groene bladeren, als spottende verwijzing naar dat oude eerbetoon. Het is maar een gedachte en geen leerstellige kwestie. Maar voor mij haalt dat beeld één aspect van de verzoening duidelijker naar voren: de Heiland is bekend met onze pijn en kan ons genezen.

De mantel die Hij droeg, was een spottend symbool van koninklijke waardigheid. De striemen en wonden van de zweepslagen die Hij zojuist had doorstaan, werden erdoor bedekt. Zo ook was een bladerrijke doornenkroon ogenschijnlijk een overwinnaarskrans, maar bedekte die de pijn die erdoor veroorzaakt werd.

Velen van ons dragen verborgen pijn met zich mee. In een lofzang leren wij: ‘In een hart kan droefheid leven waar ’k de reden niet van ken’ (‘U wil ik volgen, Heer’, lofzang 153). Maar de Heiland kent die reden wel. Hij heeft meer dan wij allen verborgen pijn geleden. Zijn hele bediening was gericht op de komende verzoening en opstanding. Toch hadden degenen die Hij onderwees en zegende en genas daar geen weet van. Zelfs zijn eigen discipelen bleven onkundig wat dat betreft.

De Heiland ziet voorbij onze ‘mantel’ en ‘kroon’ die onze pijn verhullen. Hij heeft ‘pijnen en benauwingen en allerlei verzoekingen doorstaan’ en is daarom met barmhartigheid vervuld en weet hoe Hij ons te hulp kan komen als wij onze lasten aan zijn voeten leggen (zie Alma 7:11–12). Hij is de balsem die zelfs diepe en verborgen wonden kan genezen. En de kroon die Hij ons toereikt, is in werkelijkheid de overwinnaarskroon.

Carl Heinrich Bloch, Christus met doornenkroon, met dank aan het Nationaal Historisch Museum Frederiksborg in Hillerød (Denemarken), kopiëren niet toegestaan