2012
Hoe discipelen van Christus in tijden van oorlog en geweld leven
September 2012


Hoe discipelen van Christus in tijden van oorlog en geweld leven

Door beginselen uit het Boek van Mormon kunnen we in onrustige tijden geloof en hoop hebben.

In onze tijd zijn er alom oorlogen en gewelddadigheden. We horen op het nieuws elke dag over zulke vreselijke gebeurtenissen. De profeet van de Heer, president Thomas S. Monson, heeft gezegd: ‘Wij zijn in verontrustende tijden naar de aarde gekomen.’1 Hij beaamt wat president Gordon B. Hinckley (1910–2008) heeft gezegd: ‘We leven in een tijd waarin gewelddadige mensen vreselijke, verachtelijke dingen doen. We leven in een tijd van oorlog.’2

Hoewel dit ontnuchterend is, hoeven we ons er niet over te verbazen. In de Schriften staat dat Satan in de laatste dagen ‘oorlog [zal] voeren’ (Openbaring 12:17) tegen de getrouwen en dat ‘vrede van de aarde zal worden weggenomen’ (LV 1:35).

God voorzag onze tijd en heeft de profeet Joseph Smith geroepen om het Boek van Mormon in onze tijd voort te brengen (zie LV 1:17, 29; 45:26). Van de 239 hoofdstukken in het Boek van Mormon gaan er 174 (73 procent) over oorlog, terrorisme, moord, politieke samenzweringen, geheime verenigingen, bedreigingen, familiesamenzweringen en andere vijandigheden.

Waarom hebben de schrijvers van het Boek van Mormon zoveel oorlogsverhalen bewaard? President Ezra Taft Benson (1899–1994) geeft het antwoord: ‘Uit het Boek van Mormon leren we hoe discipelen van Christus in tijden van oorlog leven.’3 Hier volgen inzichten die ons in onrustige tijden tot leiding kunnen zijn.

Op gehoorzaamheid volgt bevrijding

Het komt vaak in het Boek van Momon voor dat de Heer zijn discipelen bevrijt als ze zijn geboden gehoorzamen.4 Nephi schrijft aan het begin van zijn verslag dat hij ons zal tonen ‘dat de tedere barmhartigheden des Heren zich uitstrekken over allen die Hij wegens hun geloof heeft uitverkoren om hen machtig te maken, zelfs tot de macht ter bevrijding toe’ (1 Nephi 1:20). Nephi schrijft dat de Heer zijn vader had bevrijd van de mensen die hem wilden vermoorden, zijn gezin van de verwoesting van Jeruzalem had gespaard, hem en zijn broers aan Labans moordzuchtige aanslag had helpen ontsnappen, en hem van Laman en Lemuël had gered toen zij tot geweld overgingen (zie 1 Nephi 2:1–3; 3:28–30; 4; 7:16–19; 18:9–23).

Alma zegt tegen zijn zoon Shiblon: ‘[Ik] wil […] dat gij bedenkt dat gij, naarmate gij uw vertrouwen in God stelt, in diezelfde mate zult worden bevrijd uit uw bezoekingen en uw zorgen en uw benauwingen, en ten laatsten dage zult worden verhoogd’ (Alma 38:5). Mormon merkt ook op dat ‘zij, die getrouw waren in het gehoorzamen van de geboden des Heren, […] te allen tijde [werden] bevrijd’ (Alma 50:22). Ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft dat beginsel opnieuw beaamd: ‘Door gehoorzaamheid kunnen Gods zegeningen onbeperkt vloeien. Hij zegent zijn gehoorzame kinderen met vrijheid van slavernij en ellende.’5

In het Boek van Mormon zien we dat er zelfs door de rechtschapenheid van een paar mensen vrede en veiligheid in de hele stad kan heersen (zie Helaman 13:12–14).

Door oorlog worden we tot bekering opgeroepen

Als we God vergeten, laat Hij van Zich horen. In het begin wendt Hij barmhartige middelen aan zoals persoonlijke ingevingen en profeten. Maar als we daar geen gehoor aan geven, ziet Hij daar vanaf. Soms staat Hij oorlog en geweld toe als een laatste redmiddel om ons te helpen bij Hem terug te keren.6

Mormon zegt: ‘En aldus zien wij dat, tenzij de Heer zijn volk met vele benauwingen kastijdt, ja, tenzij Hij hen met de dood en met verschrikking en met hongersnood en met allerlei pestilentie bezoekt, zij niet aan Hem denken’ (Helaman 12:3). Door oorlog worden we eraan herinnerd om ons te bekeren en naar God terug te keren.

God zorgt voor verlichting in tijden van oorlog

Als de discipelen van God de gevolgen van een oorlog ondergaan, zorgt God voor verlichting. Toen Alma en zijn volgelingen gevangen werden genomen, keerden ze zich meteen tot de Heer (zie Mosiah 23:27–28) en Hij gaf al snel antwoord: ‘En tevens zal Ik de lasten verlichten, die op uw schouders zijn gelegd, zodat gij ze zelfs niet op uw rug kunt voelen, terwijl gij in slavernij zijt; […] opdat gij stellig moogt weten, dat Ik, de Here God, mijn volk in hun lijden bijsta.’ (Mosiah 24:13–14).

Jakob heeft destijds tegen de reinen van hart gezegd: ‘Vertrouwt op God met een onwrikbaar gemoed en bidt tot Hem met buitengewoon groot geloof, en Hij zal u in uw ellende vertroosten, en Hij zal uw zaak bepleiten en gerechtigheid doen neerkomen op hen die uw vernietiging zoeken’ (Jakob 3:1).

Hedendaagse profeten bekrachtigen die waarheid. Ouderling Joseph B. Wirthlin (1917–2008) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Hoewel [God] niet altijd ingrijpt, heeft Hij de getrouwen zelfs in moeilijke tijden gemoedsrust beloofd.’7

President Benson heeft gezegd: ‘Hoewel er soms veel gevaar om ons heen is […] hoeven we niet te vrezen als we op God vertrouwen en zijn geboden onderhouden.’8

Sommigen moeten als getuige tegen het kwaad staan

Ook al kunnen discipelen in een oorlog gespaard worden, toch moeten sommige discipelen als getuige tegen de goddelozen lijden of sterven. Dat is de harde waarheid die veel mensen niet makkelijk aanvaarden of begrijpen. Ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat ‘de getrouwen niet volledig immuun zijn voor de gebeurtenissen op deze planeet.’9 President Hinckley zag in dat sommigen onder ons ‘moeten lijden.’10

In het Boek van Mormon staan enkele voorvallen van onmenselijke mishandeling en wreedheid zodat wij begrijpen waarom de discipelen van de Heer, niet alleen profeten maar ook onschuldige vrouwen en kinderen, in tijd van oorlog soms lijden en sterven. Er staat bijvoorbeeld dat de slechte priesters van koning Noach de profeet Abinadi vastbonden ‘en zijn huid met takkenbossen geselden, ja, ten dode toe.’ Voordat hij was overleden, getuigde Abinadi: ‘En indien gij mij doodt, vergiet gij onschuldig bloed, en ook dat zal ten laatsten dage als een getuigenis tegen u staan’ (Mosiah 17:10, 13).

Er vond nog een tafereel van marteling en moord in het Boek van Mormon plaats. De goddeloze advocaten en rechters van Ammonihah verbrandden de vrouwen en kinderen van bekeerlingen. Alma en Amulek werden naar de plek gebracht waar deze mensen de martelaarsdood ondergingen en gedwongen om de genadeloze slachting te aanschouwen.

‘Toen Amulek de pijnen zag van de vrouwen en kinderen die in het vuur werden verteerd, werd ook hij gepijnigd; en hij zeide tot Alma: Hoe kunnen wij dit vreselijke schouwspel aanzien? Laten wij daarom onze handen uitstrekken en de macht Gods, die in ons is, aanwenden en hen uit de vlammen redden.’

Maar Alma antwoordde: ‘De Geest dringt er bij mij op aan dat ik mijn hand niet moet uitstrekken; want zie, de Heer neemt hen in heerlijkheid tot Zich op; en Hij laat toe dat zij dit doen — ofwel dat het volk hun dit aandoet — volgens de verstoktheid van hun hart, opdat de oordelen die Hij in zijn verbolgenheid over hen zal uitspreken, rechtvaardig zullen zijn; en het bloed der onschuldigen zal staan als een getuigenis tegen hen, ja, en hen ten laatsten dage met kracht aanklagen’ (Alma 14:10–11).

De rechtvaardigen die in de oorlog omkomen, gaan de rust van de Heer in

Als we om het verlies van getrouwe dierbaren rouwen, vinden we troost in Boek van Mormon, waarin staat dat ze de rust van de Heer in zijn gegaan en gelukkig zijn. Moroni merkte scherp het volgende op: ‘Want de Heer laat toe dat de rechtvaardigen worden gedood, opdat zijn gerechtigheid en oordeel over de goddelozen zullen komen; daarom hoeft gij niet te denken dat de rechtvaardigen verloren zijn omdat zij zijn gedood; want zie, zij gaan in tot de rust van de Heer, hun God’ (Alma 60:13).

In het Boek van Mormon staat dat er een veldslag plaatsvond, waarna ‘de lichamen van vele duizenden in hopen op het oppervlak der aarde [lagen] te vergaan’, waaronder enkele trouwe discipelen van Christus. De overlevenden rouwden oprecht om ‘het verlies van hun verwanten, [nochtans] verheugen zij zich […] en jubelen in de hoop, en weten zelfs, volgens de beloften des Heren, dat zij worden opgewekt om aan de rechterhand Gods te wonen in een staat van nimmer eindigend geluk’ (Alma 28:11–12).

De Vredevorst

Het Boek van Mormon is tevoorschijn gebracht om mensen te midden van oorlog en geweld tot zegen te zijn. De gebeurtenissen en leringen ervan brengen hoop aan het licht, bieden troost en zorgen voor een goddelijk perspectief. We kunnen eruit opmaken dat velen door gehoorzaamheid aan God zijn gered, dat mensen door de oorlog terug naar God keren en dat God verlichting biedt aan zijn discipelen die leed doormaken. Ook kunnen we eruit opmaken dat de rechtvaardigen die door oorlog of geweld overlijden, tegen de goddelozen zullen getuigen en dat die discipelen de rust van de Heer in zullen gaan.

Tenslotte kunnen we uit het Boek van Mormon opmaken dat discipelen van Christus gemoedsrust in hun hart, gezin en volk kunnen vinden. Het is het verheven hulpmiddel waardoor wij naar Jezus Christus, de Vredevorst, terug kunnen keren.

Noten

  1. Thomas S. Monson, ‘Macht in het priesterschap’, Liahona, mei 2011, p. 66.

  2. Gordon B. Hinckley, ‘Leven in de volheid der tijden’, Liahona, januari 2002, p. 6.

  3. Ezra Taft Benson, ‘The Book of Mormon—Keystone of Our Religion’, Liahona, november 1986, p. 7.

  4. Er zijn tenminste 56 teksten in het Boek van Mormon waarin staat dat de Heer mensen uit oorlogsomstandigheden en andere gevaarlijke situaties heeft gered.

  5. Russell M. Nelson, ‘Zie de toekomst met geloof tegemoet’, Liahona, mei 2011, pp. 34–35.

  6. Er zijn tenminste 35 teksten, waaronder elf in het Boek van Mormon, waarin staat dat de Heer oorlogen en natuurrampen toelaat, zodat wij Hem indachtig zijn.

  7. Joseph B. Wirthlin, ‘Op zoek naar een veilige haven’, Liahona, juli 2000, p. 71.

  8. Ezra Taft Benson, Conference Report, oktober 1950, p. 146.

  9. Neal A. Maxwell, ‘In de armen van zijn liefde gesloten’, Liahona, november 2002, p. 17.

  10. Gordon B. Hinckley, ‘De tijd waarin wij leven’, Liahona, januari 2002, p. 86.

Sommige discipelen, zoals Abinadi (afbeeldingen boven en onder), moesten als getuige tegen de goddelozen lijden en sterven.

Boven: Nephi was vier dagen lang vastgebonden totdat Laman en Lemuël zich bekeerden en hem losmaakten (zie 1 Nephi 18:9–21). Rechts: Geen van de tweeduizend jonge krijgers van Helamans leger sneuvelden (zie Alma 56:44–57).

Links: Zij behandelden mij met grote hardvochtigheid, Walter Rane, met dank aan het Museum voor kerkgeschiedenis; rechts: Zij stelden hun vertrouwen in God, Walter Rane, met dank aan het Museum voor kerkgeschiedenis

Ether (boven) en Moroni (p. 34) aanschouwden de vernietiging van hun beschaving door de oorlog (zie Ether 13:13–14; Moroni 1:1–4).

Linksboven: Abinadi bezegelt zijn getuigenis, Ronald Crosby, kopiëren niet toegestaan; linksonder: Abinadi heeft getuigd, Walter Rane, met dank aan het Museum voor kerkgeschiedenis; rechts: Wonderbaar waren de profetieën van Ether, Walter Rane, met dank aan het Museum voor kerkgeschiedenis

Ik blijf alleen over, Walter Rane, met dank aan het museum voor kerkgeschiedenis