2016
De gelijkenis van de exprestrein ‘de uil’
Januari 2016


Tot we elkaar weerzien

De gelijkenis van de exprestrein ‘de uil’

Uit ‘Drie gelijkenissen — de onverstandige bij, de exprestrein “de uil”, en de twee lampen’, Liahona, februari 2003, 36–41.

Ik dacht diep na over de woorden van de groezelige, met olie besmeurde machinist.

Afbeelding
A train with a shining headlight moving through a snowy night.

Afbeelding © Hemera/Thinkstock, iStock/Thinkstock

Toen ik studeerde, moest ik een keer veldonderzoek verrichten als onderdeel van een verplichte cursus geologie. […]

We waren dagenlang aan het werk om een bepaalde opdracht uit te voeren. […] Toen ons onderzoek bijna voorbij was, werden we door een hevige storm verrast, gevolgd door een dik pak sneeuw — abnormaal voor het seizoen, en onverwacht. Maar we liepen gevaar om in de heuvels ingesneeuwd te raken. De storm was het hevigst toen we een lange, steile berghelling afdaalden, enkele kilometers bij een klein station vandaan, vanwaar we die avond met de trein naar huis hoopten te gaan. Met veel moeite bereikten we ’s avonds laat het station. De storm woedde nog hevig. […]

De trein waar we zo hoopvol op stonden te wachten, was de exprestrein ‘de uil’ — een sneltrein tussen grote steden die ’s nachts reed. […]

Na middernacht kwam de trein in een verschrikkelijke wind- en sneeuwstorm op het station aan. Toen mijn medestudenten snel de trein ingingen, bleef ik staan, want ik was geïnteresseerd in de machinist, die tijdens deze korte stop de puffende locomotief nakeek, sommige onderdelen oliede en andere bijstelde, terwijl zijn assistent het water bijvulde. Ik probeerde een gesprek met hem aan te knopen, hoewel hij het erg druk had. Ik vroeg hoe hij zich voelde op zo’n wilde, vreemde en woeste avond, waarop de weerselementen overal vrij spel leken te hebben en onbeheerst hun gang gingen, de storm woedde en er van alle kanten gevaar dreigde. […]

Zijn antwoord zal ik nooit vergeten. In krampachtige en onsamenhangende zinnen zei hij in feite: ‘Kijk eens naar de koplamp van de locomotief. Verlicht die lamp niet zo’n negentig meter of meer van het spoor? Nou, ik probeer die negentig meter spoor zo goed mogelijk in de gaten te houden. Die afstand kan ik zien en daarvan weet ik dat het spoor open en veilig is. […] Het licht van de locomotief schijnt altijd voor me uit!’

Toen hij weer in de locomotief klom. sprong ik snel de eerste passagierswagon in. En terwijl ik me in de kussens van mijn stoel liet zakken, en genoot van de warmte en het comfort, in grote tegenstelling tot de harde storm, dacht ik diep na over de woorden van die groezelige, met olie besmeurde machinist. Er sprak veel geloof uit — geloof waardoor veel bereikt kan worden, geloof waar moed en vastberadenheid uit voortkomen. […]

We weten doorgaans niet wat ons in de toekomst te wachten staat, zelfs niet in de komende uren of dagen. Maar een paar meter voor ons is het spoor te zien, is onze taak duidelijk en is ons pad verlicht. Die korte afstand, de volgende stap, moeten we, onder leiding van God, afleggen!