2018
Ouderling Jack N. Gerard
May 2018


Ouderling Jack N. Gerard

Algemeen zeventiger

Afbeelding
Ouderling Jack N. Gerard

Ouderling Jack N. Gerard stond in zijn jeugd om vijf uur ’s morgens op om te helpen met koeien melken. Hij groeide op in een kleine agrarische gemeenschap in de buurt van Mud Lake (Idaho, VS) en leerde daar niet alleen hard werken en verantwoording dragen, maar bovendien leerde hij dat alle mensen als kinderen van God waardevol zijn.

‘Iedereen heeft een rol te spelen, en is hier met een doel, ongeacht zijn status of positie in het leven’, aldus ouderling Gerard, die op 31 maart 2018 als algemeen zeventiger gesteund is. Hij heeft de rest van zijn leven baat bij die les gehad.

Zijn loopbaan, met onder meer leidinggevende functies bij verschillende instellingen – zoals de National Mining Association, de America Chemistry Council, en kort geleden nog het American Petroleum Institute – hebben hem de kans geboden om met mensen uit alle lagen van de samenleving om te gaan.

Ouderling Gerard is in 1957 in het gezin van James en Cecil Gasser Gerard geboren. Na een zending in het zendingsgebied Sydney (Australië) studeerde ouderling Gerard aan de University of Idaho, waar hij later stage liep en vervolgens een voltijdbaan als medewerker van een congreslid uit Idaho kreeg.

Toen hij in Washington D.C. werkte, maakte hij kennis met Claudette Neff, die stafmedewerkster van een senator uit Utah was. ’Ze straalde het licht van het evangelie uit’, vertelt ouderling Gerard over hun ontmoeting. Ze trouwden op 4 april 1984 in de Salt Laketempel. Ze hebben acht kinderen en vier kleinkinderen.

Ouderling Gerard heeft een bachelordiploma in de politicologie en een diploma in de rechten behaald aan George Washington University.

Ouderling Gerard is bisschop, ringpresident, gebiedszeventiger, leerkracht evangelieleer en zondagsschoolpresident geweest.

Volgens ouderling Gerard willen zijn vrouw en hij graag de wil van de Heer doen. ‘Als zwakke stervelingen hebben wij ons vast voorgenomen om alles te doen wat de Heer van ons verlangt, en het is ons een eer om […] onze tijd en moeite aan het werk van de Heer te wijden.’