2020
Verbondenheid in de kerk door de lens van onvruchtbaarheid
Maart 2020


Jongvolwassenen

Verbondenheid in de kerk door de lens van onvruchtbaarheid

Ik kreeg het gevoel dat ik door mijn worsteling met onvruchtbaarheid een buitenbeentje in de kerk was.

Afbeelding
church bench

Illustraties, J. Beth Jepson

Ik had nooit het gevoel gehad dat ik er in de kerk niet bij hoorde, totdat mijn man, Cameron, en ik met onvruchtbaarheid te maken kregen. De kinderen en gezinnen die ik eerder altijd graag in de kerk zag, riepen nu verdrietige en gekwetste gevoelens bij me op.

Ik voelde me ongelukkig zonder een kindje in mijn armen of een luiertas in de hand. In de ZHV werden er speelgroepen aangekondigd en babbelden de moeders met elkaar. Het leek ook wel of elke les iets met het moederschap te maken had.

Ik voelde me verloren.

Ik had geen kind om naar de speelgroep te brengen. Ik had geen verhalen over de opvoeding van mijn kind in het evangelie.

Ik wilde dolgraag over het moederschap meepraten en vriendschap met de zusters in mijn wijk sluiten. Maar ik miste een gevoel van verbondenheid met hen omdat ik geen moeder was.

De moeilijkste zondag was altijd onze eerste zondag in een nieuwe wijk. Omdat we geen kinderen hadden, kregen we steevast de vraag of we pas getrouwd waren en wanneer we ons gezin wilden uitbreiden. Ik was er tamelijk goed in geworden om die vragen te beantwoorden zonder van mijn stuk te raken. Ik wist wel dat ze niet kwetsend waren bedoeld.

Maar die ene zondag viel het me erg zwaar. We waren er net achter gekomen dat we ondanks goede hoop – wederom – niet zwanger waren.

Ik ging terneergeslagen de avondmaalsdienst in en had moeite om die eerste kennismakingsvragen te beantwoorden. Tijdens het avondmaal keek ik de kapel rond om te zien of er andere jonge echtparen zonder kinderen waren met wie mijn man en ik mogelijk een raakvlak hadden. Dat leek niet zo te zijn.

Maar tijdens de zondagsschool brak mijn hart pas echt. De les ging over de goddelijke rol van moeders, maar verviel al snel tot een klaagsessie. De moed zonk me in de schoenen en ik moest stilletjes huilen toen ik vrouwen hoorde klagen over een zegen waar ik alles voor zou geven.

Ik haastte me de kerk uit. Ik wilde eerst niet teruggaan. Ik wilde dat gevoel van eenzaamheid niet nog eens meemaken. Maar die avond hadden mijn man en ik een goed gesprek. We zouden niet alleen naar de kerk blijven gaan omdat de Heer ons dat vraagt, maar ook omdat de vreugde door het hernieuwen van verbonden en de aanwezigheid van de Geest in de kerk de treurnis overstijgt die ik die dag voelde.

Afbeelding
couple sitting at church

We voelen ons allemaal weleens een buitenbeentje

Dat voorval was vier jaar geleden. Die tijd ligt inmiddels achter ons. Ik heb nog steeds geen baby in mijn armen of een luiertas in mijn hand, maar ik weet nu meer dan ooit dat ik in de kerk thuishoor.

Ik heb bij de verwerking van mijn eigen verdriet meer oog voor de mensen om me heen gekregen. Ik kijk nog steeds de zaal rond, maar nu probeer ik op te letten of er iemand is die misschien het gevoel heeft dat hij of zij er niet bij hoort. En ik weet intussen dat we ons allemaal weleens een buitenbeentje voelen.

In de kerk zijn er weduwen, gescheiden en alleenstaande leden, mensen met familieleden die het evangelie de rug hebben toegekeerd, mensen met een chronische ziekte of financiële moeilijkheden, leden die zich tot hetzelfde geslacht aangetrokken voelen, leden die een verslavingsprobleem of twijfels te boven proberen te komen, recente bekeerlingen, pas verhuisde leden, leden die geen kinderen meer thuis hebben – en ga zo maar door.

We kunnen allemaal het gevoel hebben dat we door onze beproevingen of omstandigheden een buitenbeentje zijn. Maar in werkelijkheid zorgen ons unieke leven en onze moeilijkheden ervoor dat we juist wel in Christus’ kerk thuishoren.

We horen bij onze Heiland

Ons lidmaatschap van de kerk is bedoeld om Hem te volgen. We horen bij onze Heiland, dus horen we in zijn kerk thuis. Hij heeft gezegd: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven’ (Mattheüs 11:28).

De Heiland nodigt ons uit om tot Hem te komen – wat onze omstandigheden ook zijn. We komen naar de kerk om onze verbonden te hernieuwen, ons geloof te vergroten, gemoedsrust te vinden en te doen wat Hij in zijn leven volmaakt deed: anderen dienen die het gevoel hebben dat ze er niet bij horen.

Soms ben ik de enige in de ZHV die geen kinderen heeft. En soms vragen mensen nog steeds waarom we geen kinderen hebben. Dat is misschien niet altijd leuk, maar naast die moeilijke momenten zijn er veel meer vreugdevolle momenten.

Ik kan de Geest in de kerk voelen en mijn liefde voor mijn Heiland tonen, wat altijd elk gevoel van eenzaamheid zal overtreffen. Ik weet dat we bij Christus rust vinden. Ik weet dat kerkbezoek helend werkt. Ik weet dat we gezegend worden als we blijven gaan. Onze beproevingen zijn misschien anders dan die van anderen in de kerk, maar we kunnen ons door onze eigen ervaringen meer inleven in anderen die zich een buitenbeentje voelen. Al die ervaringen kunnen ons met elkaar verbinden.

Ik weet dat ik mijn getuigenis kan geven en mijn hart kan openstellen, en anderen zo kan helpen inzien dat zij – en iedereen – in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen thuishoren.