Alma 13

• Wanneer heb je baat gehad bij rust?

In de Schriften wordt vaak over de rust van de Heer gesproken. De rust van de Heer verwijst naar ‘de volheid van zijn heerlijkheid’ (Leer en Verbonden 84:24). De rust van de Heer verwijst ook naar ‘vrede genieten en vrij zijn van ongerustheid en beroering. De Heer heeft zijn trouwe volgelingen zulke rust beloofd in dit leven. Tevens heeft Hij een plaats van rust voor hen bereid in het leven hierna.’ (Gids bij de Schriften, ‘Rust, rusten’, scriptures.ChurchofJesusChrist.org.)

Vrede genieten en vrij zijn van ongerustheid en beroering, wil niet zeggen dat het leven vrij zal zijn van beproevingen. Lees Mattheüs 11:28–30 en ga na wat de Heer over zijn rust in de moeilijkheden van het leven zegt.

Denk aan je huidige omstandigheden.

• Hoe kun jij baat hebben bij de rust van de Heer te genieten?

Alma spoort het volk van Ammonihah aan zich te bekeren en hun hart niet te verstokken, zodat zij vergeving kunnen ontvangen en tot de rust van de Heer ingaan (zie Alma 12:33–37). Let bij je studie van Alma 13 op waarin de Heer heeft voorzien om je te helpen zijn rust in dit leven en in het hiernamaals in te gaan.

Het volk van Ammonihah schaart zich onder ‘de orde en het geloof van Nehor’ (Alma 14:16). Daarom geloven ze dat ze zonder de verzoening van Jezus Christus gered kunnen worden. Ze vervangen het priesterschap ook door een valse orde die Alma ‘priesterbedrog’ noemt (zie Alma 1:3–4, 12, 16). Alma stelt daar tegenover dat ‘de Here God priesters heeft geordend naar zijn heilige orde’ (Alma 13:1).

Lees Alma 13:1–2, 6 en ga na waarom de Heer priesterschapsleiders ordent.

• Waarom roept de Heer priesterschapsleiders?

In deze verzen staat dat de Heiland priesterschapsleiders roept, zodat wij voor verlossing naar Hem opzien; ook onderwijzen ze in zijn geboden, zodat we tot zijn rust kunnen ingaan.

Ouderling Dale G. Renlund van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

Afbeelding

Ouderling Dale G. Renlund

Door zijn zoenoffer heeft Jezus Christus de macht en het gezag om de hele mensheid te redden. Om deze verzoeningsmacht beschikbaar te stellen, heeft hij een deel van zijn macht en gezag aan mannen op aarde gedelegeerd. Die gedelegeerde macht en dat gedelegeerde gezag heten het priesterschap. (Dale G. Renlund, ‘Het priesterschap en de verzoeningsmacht van de Heiland’, Liahona, november 2017, 64.)

• Waarom blijft God mensen volgens dit citaat in deze tijd roepen om het priesterschap te dragen?

De hogepriesters waar Alma het over heeft, zijn ‘sedert de grondlegging van de wereld wegens hun buitengewone geloof en goede werken, geroepen en voorbereid’ (Alma 13:3). Daarnaast is het zo dat ‘anderen verkozen de Geest van God te verwerpen wegens de verstoktheid van hun hart’ (Alma 13:4).

Andere leidinggevenden in de kerk, zoals die in de ZHV, de jongevrouwen en de zondagsschool, zijn werkzaam met gedelegeerd priesterschapsgezag. Samen met priesterschapsleiders helpen zij personen en gezinnen om tot Christus te komen.

• Hoe kunnen kerkleiders ons helpen om naar Jezus Christus op te zien en tot zijn rust in te gaan?

Alma verwijst naar de rechtschapen voorbeelden van de hogepriesters en hoe zij ‘geheiligd’ zijn (Alma 13:11) en ‘rein werden gemaakt en tot de rust van de Heer, hun God, ingingen’ (Alma 13:12). Alma noemt Melchizedek vervolgens specifiek als voorbeeld van een rechtschapen priesterschapsleider. Merk op dat het volk van Melchizedek aanvankelijk goddeloos was zoals het volk van Ammonihah (zie Alma 8:9; 13:17).

Lees Alma 13:14–19 en ga na hoe Melchizedek zijn volk diende.

• Welke overeenkomsten zie je tussen Melchizedek en Jezus Christus?

• Wat is volgens vers 16 een doel van priesterschapsverordeningen?

In vers 16 staat dat priesterschapsverordeningen ons helpen om naar Jezus Christus uit te zien voor vergeving van zonden, zodat we tot zijn rust kunnen ingaan.

President Russell M. Nelson heeft uitgelegd hoe sommige priesterschapsverordeningen ons naar Jezus Christus helpen uitzien. Bekijk de video ‘De verzoening’ vanaf tijdcode 13:22 tot 13:51, beschikbaar op ChurchofJesusChrist.org, of lees de onderstaande tekst.

Afbeelding

President Russell M. Nelson

De essentiële verordeningen van het evangelie symboliseren de verzoening. De doop door onderdompeling symboliseert de dood, begrafenis en opstanding van de Verlosser. Door deelname aan het avondmaal hernieuwen we onze doopverbonden en denken we opnieuw aan het gebroken lichaam van de Heiland en het bloed dat Hij voor ons heeft vergoten. De tempelverordeningen zijn een symbool van onze verzoening met de Heer en verzegelen een familie voor eeuwig aan elkaar. (Russell M. Nelson, ‘The Atonement’, Ensign, november 1996, 35.)

• Wat heb je van president Nelson over priesterschapsverordeningen geleerd?

• Wanneer heb je je dicht bij de Heiland gevoeld doordat je aan een priesterschapsverordening deelnam?

Zoals de priesters beschreven in Alma 13:1–19, probeert Alma het volk ijverig voor te bereiden om tot de rust van de Heer in te gaan. Hij herinnert ze eraan dat de Heer spoedig zal komen (zie Alma 13:21–26). Alma verlangt ‘met grote bezorgdheid, ja, zelfs met pijn’, dat zij naar zijn woorden luisteren (Alma 13:27).

Lees Alma 13:27–30 en ga na waartoe Alma het volk uitnodigt.

• Welke uitnodiging van Alma (kies een specifieke uitnodiging) kan ons helpen om tot de rust van de Heer in te gaan?

  Laat de cursisten vragen over Alma’s leringen stellen en die klassikaal bespreken en beantwoorden.

  De volgende vraag is bedoeld voor persoonlijke overdenking. Moedig de cursisten aan om gehoor te geven aan de aansporing waar ze het meest aan hebben, en op te letten hoe ze daardoor de rust van de Heer kunnen ontvangen.

• Wat heb je uit Alma 13 geleerd waar je nu iets aan hebt?

Streef naar de leiding van de Heilige Geest om te weten hoe je kunt toepassen wat je geleerd hebt om tot de rust van de Heer in te gaan.

Stel je voor dat je met een vriend(in) praat die zich zorgen maakt over een probleem waar hij of zij mee zit. Wat zou je je vriend(in) op grond van je studie van Alma 13 vertellen om hen of haar te helpen tot de rust van de Heer in te gaan? Vermeld ten minste één vers uit Alma 13 in je antwoord.