Mosiah 4–6

Leer de kinderen aan de hand van Mosiah 4:1–3 en 10 wat bekering inhoudt. U kunt ze bijvoorbeeld helpen ontdekken dat de onderdanen van koning Benjamin spijt van hun zonden hadden en om vergeving vroegen (verzen 1–2), en dat koning Benjamin zei dat ze hun zonden moesten verzaken (oftewel niet meer doen) (vers 10). Lees vers 3 voor, en vraag hoe de mensen zich voelden toen ze zich bekeerden.

Vraag de kinderen hoe ze zich voelen als ze hun kleren vuil maken. Hoe voelen we ons als we weer schoon zijn? Leg uit dat we ons kunnen bekeren van een fout, net zoals we vuile kleren kunnen wassen. Laat een plaat van Jezus Christus zien, en getuig dat Hij de macht heeft om onze zonden weg te nemen en ons weer rein te maken, als we ons bekeren. Zing samen de tweede strofe van ‘Help mij, o Vader’ (Kinderliedjes, 52). Vraag de kinderen wat we in dat liedje over bekering te weten komen.

Teken een hartje op het bord. Vraag de kinderen op welke manieren ze vriendelijk voor anderen kunnen zijn. Veeg na elk antwoord het hartje uit en teken het wat groter. Getuig dat onze liefde voor anderen groeit als we vriendelijk voor hen zijn. Geef de kinderen papieren harten, en laat ze erop tekenen hoe ze liefde en vriendelijkheid kunnen tonen.

Zing samen een liedje over anderen liefhebben, zoals ‘Jezus zegt: wees altijd lief’ of ‘Houd van elkander’ (Kinderliedjes, 39, 74) en laat ze daarbij bedenken wat ze kunnen doen.

Maak samen met de kinderen badges met de naam ‘Jezus Christus’, en laat ze die op hun borst dragen (zie de doe-pagina van deze week). Vertel het volgende: koning Benjamin leerde zijn volk dat wij, als we verbonden met God sluiten, ofwel beloften maken, de naam van Christus ‘altijd in [ons] hart gegrift houden’ (Mosiah 5:12). Wat beloven wij als we ons laten dopen en van het avondmaal nemen? (Zie Mosiah 5:8; LV 20:37, 77, 79.)

Vraag de kinderen wat ze zouden doen om vriendschap met iemand te sluiten. Mogelijke antwoorden: met hem of haar praten, samen dingen doen, tijd samen doorbrengen. Lees Mosiah 5:13 voor. Hoe kunnen we Jezus Christus beter leren kennen zodat Hij geen ‘vreemde’ voor ons is?

Zet het woord vergeving op het bord. Lees samen Mosiah 4:1–3, en laat de kinderen in vers 3 zoeken naar woorden die beschrijven welke zegeningen we ontvangen als we ons bekeren en vergeving ontvangen.

Vraag de kinderen wat we moeten doen om ons volledig en oprecht te bekeren. Zoek samen naar antwoorden in Mosiah 4:10 en bespreek de betekenis van woorden en zinsneden in dat vers. Vertel een verhaal over bekering uit uw eigen leven of uit een recent kerktijdschrift.

Laat de kinderen in Mosiah 4:6, 9 en 11 zoeken naar woorden die hun hemelse Vader beschrijven. Waarom is het belangrijk te weten wat voor iemand onze hemelse Vader is als wij ons ergens van moeten bekeren? Geef uw getuigenis dat u Gods liefde hebt gevoeld toen u zich bekeerde.

Zoek met de kinderen in Mosiah 4:13–16, 26 naar zinsneden die beschrijven hoe we anderen kunnen dienen. Laat ze die dingen naspelen of tekenen, en laat de andere kinderen de zinsnede raden. Hoe kunnen we thuis, op school of in de kerk liefde en vriendelijkheid tonen?

Laat de kinderen vertellen over situaties waarin ze iemand liefhadden of hielpen, en vraag hoe ze zich toen voelden. Wat zijn enkele redenen waarom mensen anderen niet willen dienen? Vraag de kinderen wat ze zouden zeggen als ze iemand willen overtuigen om mensen in nood te helpen. Ze kunnen ideeën opdoen in Mosiah 4:16–26.

Teken een cirkel op het bord en hang er een plaat van Jezus Christus in. Laat de kinderen een zelfportret tekenen terwijl u Mosiah 5:8 voorleest. Wat moeten we volgens dat vers op ons nemen? Wat zijn wij ‘aangegaan’? Laat de kinderen de naam van Christus op hun zelfportret schrijven, en hang de tekeningen bij de plaat van de Heiland in de cirkel. Welke verbonden sluiten we als we ons laten dopen en van het avondmaal nemen? (Zie Mosiah 18:8–9; LV 20:77, 79.)

Bespreek met de kinderen waarom mensen ergens hun naam op schrijven, zoals op schooltaken, sportkleding enzovoort (zie Mosiah 5:14–15). Hoe kunnen we tonen dat we de naam van Christus ‘altijd in [ons] hart gegrift’ hebben? (Mosiah 5:12)

Nodig een jongeman of -vrouw van de wijk uit om in uw klas de verbonden uit te leggen die we hernieuwen als we van het avondmaal nemen. Lees samen de avondmaalsgebeden in Leer en Verbonden 20:77 en 79, en laat de kinderen zinsneden opzoeken die beschrijven waar we ons toe verbinden en wat God ons in ruil belooft.