Mosiah 11–17

Vat het verhaal van Abinadi, koning Noach en Alma in Mosiah 11–13 en 17 samen. U kunt ‘Hoofdstuk 14: Abinadi en koning Noach’ (Verhalen uit het Boek van Mormon, 38–42) gebruiken. Laat de kinderen het verhaal naspelen, en laat ze om de beurt verschillende rollen spelen.

Marcheer ter plaatse met de kinderen terwijl u samen een liedje over moed zingt, zoals ‘Ik kan een held zijn’ (Kinderliedjes, 85). Lees samen de tekst van het liedje, en laat de kinderen zoeken wat een held of een moedig persoon doet. Lees enkele verzen uit Mosiah 11–13 en 17 voor om de kinderen duidelijk te maken hoe heldhaftig Abinadi en Alma waren (zie bijvoorbeeld Mosiah 13:1–4, 9).

Laat de kinderen tot tien tellen, of geef ze tien genummerde papiertjes en laat ze die op volgorde leggen. Leg uit dat onze hemelse Vader ons tien geboden heeft gegeven die ons helpen om bij Hem terug te keren. Zeg samen enkele van de tien geboden in Mosiah 12:33–36 en 13:11–24 op.

Toon een afbeelding van Mozes met de tien geboden (zoals Evangelieplatenboek, nr. 14), en leg kort uit hoe Mozes de geboden van God ontving (zie Exodus 19–20). Toon een afbeelding van Abinadi (zie het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen). Vertel de kinderen dat Abinadi koning Noach en zijn priesters aan de tien geboden herinnerde. Kies uit Mosiah 12:33–36 en 13:11–24 enkele geboden die volgens u belangrijk voor de kinderen zijn, en bespreek welke zegeningen voortvloeien uit het gehoorzamen van die geboden.

Zing met de klas een liedje over geboden, zoals ‘Wees gehoorzaam aan de geboden’ (Kinderliedjes, 68). Waarom onderhouden wij de geboden?

Vertel de kinderen enkele dingen die Abinadi in Mosiah 14:5 en 15:7–9 over Jezus Christus heeft gezegd. Maak de kinderen duidelijk dat het Abinadi’s bedoeling was dat koning Noach en zijn volk Jezus zouden volgen zodat ze gelukkig zouden zijn. In onze tijd leren hedendaagse profeten ons meer over de Heiland. Lees een fragment uit een algemene conferentietoespraak, of toon een filmpje waarin een van de hedendaagse profeten zijn getuigenis van Jezus Christus geeft.

Toon of teken een ketting, een gevangenis en vuur. Vertel de kinderen dat Abinadi bereid was om zich te laten vastbinden, gevangennemen en in het vuur te laten werpen om zijn getuigenis van Jezus Christus te geven. Hoewel wij niet aan soortgelijke gevaren worden blootgesteld, hoe kunnen wij even moedig als Abinadi zijn als we in woord en daad ons getuigenis geven?

Laat de kinderen verschillende elementen uit het verhaal van Abinadi, koning Noach en Alma in Mosiah 11–13 en 17 tekenen. Laat ze het verhaal navertellen aan de hand van hun tekeningen, of gebruik ‘Hoofdstuk 14: Abinadi en koning Noach’ (Verhalen uit het Boek van Mormon, 38–42). Hoe stonden Abinadi en Alma pal voor het goede? Waarom deed koning Noach dat niet? (Zie Mosiah 17:11–12.) Vraag de kinderen of ze weleens pal voor het goede hebben gestaan.

Bedenk samen met de kinderen situaties waarin ze pal voor het goede kunnen staan, en laat ze er een rollenspel over spelen. Bijvoorbeeld: hoe kunnen ze reageren als iemand ze wil overtuigen om naar een ongepaste film te kijken, of als hun vrienden bij een spel iemand willen uitsluiten?

Laat het filmpje ‘Durf alleen te staan’ zien (ChurchofJesusChrist.org). In welk opzicht leek president Thomas S. Monson op Abinadi?

Laat elk kind een van de geboden in Mosiah 12:35 en 13:11–24 lezen. Bedenk samen creatieve manieren om die geboden uit het hoofd te leren (maak er bijvoorbeeld een rijmpje van, verzin er een gebaar bij of gebruik een ezelsbruggetje). .  Geef elk kind een papieren hartje, en laat ze een of enkele van de tien geboden op hun hartje schrijven (zie Mosiah 13:11). Moedig ze aan om een gebod te kiezen waar ze nog wat moeite mee hebben.

Zing samen een liedje over de geboden, zoals ‘Wees gehoorzaam aan de geboden’ (Kinderliedjes, 68). Welke zegeningen vloeien voort uit het onderhouden van de geboden?

Laat de kinderen vertellen over situaties waarin ze iets waren kwijtgeraakt, of waarin ze zelf waren verdwaald. Hoe voelden ze zich? Wat deden ze? Lees samen Mosiah 14:6 en 16:4–9. Hoe raken we soms van God ‘afgedwaald’? Hoe helpt Jezus Christus ons om de weg terug te vinden?

Laat de kinderen aan een kudde schapen denken. Waarom raken schapen soms verdwaald? Zet hun antwoorden op het bord. In welk opzicht lijken wij op verdwaalde schapen? Hoe zou onze hemelse Vader Zich voelen als wij door bekering en de verzoening van de Heiland worden ‘gevonden’? (Zie LV 18:10–13.) Geef uw getuigenis van de Heiland en van bekering.