Kom dan en volg Mij
25–31 mei. Mosiah 29–Alma 4: ‘Zij waren standvastig en onverzettelijk’


‘25–31 mei. Mosiah 29–Alma 4: “Zij waren standvastig en onverzettelijk”’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: Boek van Mormon 2020 (2020)

‘25–31 mei. Mosiah 29–Alma 4’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: 2020

Afbeelding
Alma de jonge predikt

Alma de jonge predikt, Gary L. Kapp

25–31 mei

Mosiah 29–Alma 4

‘Zij waren standvastig en onverzettelijk’

In de tijd van Alma werd de evangelieleerkracht niet beter dan zijn leerling beschouwd ‘en aldus waren zij allen gelijk’ (Alma 1:26). Overweeg bij uw lesvoorbereiding hoe dit beginsel op uw klas en u van toepassing is.

Schrijf uw ingevingen op

Afbeelding
Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Uw klas heeft misschien overeenkomsten opgemerkt tussen de gebeurtenissen die in Mosiah 29–Alma 4 worden beschreven en zaken die in de hedendaagse maatschappij of ons persoonlijk leven gebeuren. Gun ze enkele minuten de tijd om de hoofdstukken op een voorbeeld te doorzoeken. Vraag ze om wat ze hebben gevonden met iemand naast ze te bespreken.

Afbeelding
Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Mosiah 29:11–27; Alma 2:1–7

Wij kunnen een positieve invloed op de maatschappij hebben.

  • Als uw klas er voordeel bij heeft om te bespreken hoe ze de samenleving ten goede kunnen beïnvloeden, kunt u ze vragen over enkele problemen in uw gemeenschap na te denken en ze op het bord te schrijven (vermijd een diepgaande bespreking van deze problemen). Uw klas kan Alma 2:1–7 bestuderen om te ontdekken welk probleem de Nephieten hadden en hoe ze het aanpakten. Wat had er kunnen gebeuren als ‘het volk van de kerk’ zijn stem niet had laten horen? Wat kunnen we nog meer over goed burgerschap leren van dit verslag, van Mosiah 29:26–27 en van het verhaal in de ‘Bijkomende leermiddelen’? De klas wil misschien bedenken wat voor goeds ze in hun gemeenschap tot stand gaan brengen in verband met een van de problemen die op het bord staan.

Alma 1:2–9, 26

We kunnen valse leringen herkennen en verwerpen.

  • Het voorbeeld van Gideon die Nehor weerstaat, kan een inspiratiebron voor uw klas zijn. Misschien kunt u iemand vooraf vragen om de geschiedenis van Gideon te bestuderen en de klas daarover te vertellen (zie Mosiah 19:1–8; 20:15–22; 22:1–9; en Alma 1:2–9). De klas kan dan op basis hiervan enkele van de inspirerende kenmerken van Gideon opsommen. Bijvoorbeeld, toen Gideon Nehors valse leringen hoorde, weerstond Gideon Nehor ‘met de woorden van God’ (vers 9). De klas heeft tijdens hun individuele studie mogelijk teksten gevonden die de leringen van Nehor in Alma 1:3–6 weerleggen. Laat hen iets vertellen over de gevonden Schriftteksten. In de ‘Bijkomende leermiddelen’ staan ook meerdere Schriftteksten. Hoe kunnen we in de verdediging van de waarheid meer zoals Gideon worden?

  • Met de valse leringen van Nehor in Alma 1:3–6 kunnen we de tactieken die Satan gebruikt om ons te misleiden beter herkennen. Hij verbergt zijn leugens bijvoorbeeld vaak in waarheid. Overweeg om de klas te vragen Alma 1:3–4 te doorzoeken en de leugens te benoemen die Satan vertelde, en met welke waarheden hij ze aantrekkelijk maakte. Wat zijn voorbeelden van leugens verhuld met waarheid die mensen tegenwoordig misleiden? Hoe kunnen we onze familieleden en dierbaren helpen om onderscheid tussen waarheid en dwaling te maken?

  • De klas kan een lofzang over nederigheid, zoals ‘O, wees need’rig’ (Lofzangen, nr. 83), zingen of lezen en bespreken hoe de boodschap daarvan verschilt van de boodschap van Nehor in Alma 1:2–9. Ze kunnen ook wat Nehor verkondigde over evangelieleerkrachten vergelijken met wat Alma en andere kerkleiders onderwezen en als voorbeeld naleefden (zie Alma 1:26; 4:15–20). Wat was de motivatie van Nehor? Waarin verschilde ze met die van Alma? Moedig de klas aan over hun eigen beweegredenen om in de kerk te dienen na te denken. Wat wordt er in Alma 1:26 over onze verantwoordelijkheid als leerling gesuggereerd?

Alma 1:19–30; 4:6–15

Door hoogmoed kan onze vooruitgang afnemen.

  • Door Alma 1 en Alma 4 te bespreken, kan uw klas inzien hoe hoogmoed zowel personen als de kerk kan beïnvloeden. U kunt de klas in twee groepen opsplitsen en een groep vragen over de toestand van de kerk te leren zoals die in Alma 1:19–30 staat, terwijl de andere groep over de toestand van de kerk enkele jaren later leert. Die wordt in Alma 4:6–15 beschreven. Vraag elke groep hoe de kerk en de leden ervan volgens de gelezen verzen waren. Ze kunnen samen een creatieve manier bedenken om dat te doen. Ze kunnen bijvoorbeeld een tekening maken of een kort toneelstukje voorbereiden. Nadat de groepen hun bevindingen aan elkaar hebben gegeven, vraagt u ze te bespreken wat ze over de gevolgen van hoogmoed voor de kerk en de leden ervan, en de zegeningen van nederigheid, hebben geleerd. Welke lessen kunnen we nu nog uit deze verslagen halen?

Alma 4:12–20

Het ‘woord van God’ en ‘zuiver getuigenis’ kunnen harten veranderen.

  • Veel mensen begrijpen wat Alma voelde toen hij ‘zeer bedroefd’ (Alma 4:15) over de goddeloosheid en de beproevingen van zijn volk werd. Misschien kunnen de klasleden over een dierbaar iemand nadenken waar ze bezorgd over zijn en aan die persoon blijven denken terwijl ze Alma 4:12–20 lezen. Nadat de klas dat heeft gelezen, kunt u vragen als de volgende stellen om een bespreking van de verzen op gang te brengen: Wat gaf de mensen in hun moeilijke omstandigheden vreugde? Wat betekent de zinsnede ‘evenwel verliet de Geest van de Heer hem niet’ volgens u? (Alma 4:15.) Welke offers bracht Alma om zijn volk te helpen en welke offers worden er soms van ons gevraagd? Welke voorbeelden van de kracht van ‘zuiver getuigenis’ hebben we gezien? (Alma 4:19.) Hoe kunnen we ons getuigenis geven zonder belerend of veroordelend te klinken? U kunt uw klas de tijd gunnen een getuigenis voor hun dierbaren te schrijven.

  • Misschien is het zinvol voor de klas om te bespreken wat een ‘zuiver getuigenis’ is. De video ‘Apostle Testimony Montage’ (ChurchofJesusChrist.org) bevat enkele uitstekende voorbeelden. Hoe wekken deze getuigenissen, of andere die we gehoord hebben, ons ‘ertoe op [onze] plicht indachtig te zijn’? (Alma 4:19.) Hoe kunnen we mede door die getuigenissen hoogmoed en twist overwinnen?

Afbeelding
Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

U kunt aan uw klas uitleggen dat ze in Alma 5–7 het ‘zuiver getuigenis’ van Alma zullen lezen en de uitwerking ervan op zijn volk zullen zien (zie Alma 4:19).

Afbeelding
Leermiddelen (pictogram)

Bijkomende leermiddelen

‘Laat uw invloed gelden.’

Kort nadat zuster Belle S. Spafford in 1945 als algemeen ZHV-presidente werd geroepen, werd de leiding van de ZHV uitgenodigd om een bijeenkomst van een vooraanstaande nationale raad van vrouwen bij te wonen. De algemeen leidsters van de zustershulpvereniging waren al jarenlang lid van deze raad, maar ze vonden dat ze sinds kort slecht door de raad werden behandeld. Na het met haar raadgeefsters besproken te hebben, raadde zuster Spafford president George Albert Smith, de president van de kerk, aan om het lidmaatschap van de ZHV in de raad te beëindigen.

Tijdens de bespreking van haar advies, zei zuster Spafford: ‘Weet u, president Smith, die raad heeft ons niets opgeleverd.’

Later zei zij daarover:

‘De president keek mij verrast aan. Hij zei vervolgens: “Zuster Spafford, denkt u altijd in de eerste plaats aan wat het u oplevert? Denkt u niet dat het goed is om af en toe te denken aan wat u kunt bijdragen? Ik geloof”, ging hij verder, “dat mormoonse vrouwen de vrouwen in de wereld iets te bieden hebben, en ook dat ze van hen nog wat kunnen leren. In plaats van het lidmaatschap op te zeggen, stel ik voor dat u een paar van uw bekwaamste bestuursleden meeneemt naar die bijeenkomst.”

‘En hij voegde er nadrukkelijk aan toe: “Laat uw invloed gelden.”’ (Belle S. Spafford, A Woman’s Reach [1974], 96–97.)

Sister Spafford luisterde naar zijn advies. Ze diende jarenlang in de raad en werd uiteindelijk als een van de leidsters verkozen.

Schriftteksten die de valse leringen van Nehor weerleggen.

Ons onderwijs verbeteren

Zorg ervoor dat u in ware leer onderwijst. Vraag u voortdurend af: ‘Hoe helpt wat ik onderwijs mijn klasleden om hun geloof in Christus te versterken, zich te bekeren, verbonden te sluiten en na te leven en de Heilige Geest te ontvangen?’ (Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland20.)