Kom dan en volg Mij
26 augustus–1 september. 1 Korinthe 8–13: “Samen bent u […] het lichaam van Christus”


‘26 augustus–1 september. 1 Korinthe 8–13: “Samen bent u […] het lichaam van Christus”’ Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: Nieuwe Testament 2019 (2019)

‘26 augustus–1 september. 1 Korinthe 8–13’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: 2019

Afbeelding
avondmaalsdienst

26 augustus–1 september

1 Korinthe 8–13

‘Samen bent u […] het lichaam van Christus’

Ouderling Richard G. Scott heeft verklaard dat we ‘de waardevolste, persoonlijkste inspiratie van de Geest aan [ons] voorbij [kunnen laten] gaan als [we] niet op de eerste indrukken die [we krijgen reageren]’. (‘Hemelse inspiratie ontvangen’, Liahona, november 2009, 8.)

Schrijf uw ingevingen op

Afbeelding
Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Paulus gebruikte in 1 Korinthe 8–13 vergelijkingen en beeldspraak, zoals een hardloper in een wedren, een menselijk lichaam en ‘een schallende cimbaal’ (1 Korinthe 13:1). Welke inzichten hebben de deelnemers aan uw les over deze beeldspraak? Hoe begrepen ze er een evangeliebeginsel door?

Afbeelding
Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

1 Korinthe 10:1–13

We worden allemaal met verleiding geconfronteerd, maar God biedt ons een uitweg.

  • Hoe kunt u de mensen in de klas krachtige waarheden in 1 Korinthe 10:13 laten ontdekken? U kunt onder meer het vers in korte zinsneden verdelen, elke zinsnede aan een andere persoon toewijzen en vragen of ze de zinsneden in hun eigen woorden herhalen. Hoe kan bijvoorbeeld ‘God is getrouw’ of ‘verzocht wordt boven wat u aankunt’ anders worden verwoord? U kunt dan de uitspraken van de klasleden opnieuw samenvoegen en naar verdere praktische toepassingen zoeken. De deelnemers aan de les kunnen vertellen hoe ze hebben ervaren dat de beloften in dit vers waar zijn. Welke aanvullende inzichten kunnen we uit Alma 13:27–28 halen?

  • Sta niet stil bij de specifieke verleidingen van een bepaald persoon, maar leg in de bespreking van 1 Korinthe 10:13 de nadruk op de verleidingen die, zoals Paulus zegt, ‘een menselijke verzoeking’ zijn. De klas kan om te beginnen alle verleidingen benoemen waar Paulus in de verzen 1–12 voor waarschuwt. Ze kunnen ook hedendaagse voorbeelden van veel voorkomende verleidingen opnoemen, zoals de verleiding om oneerlijk te zijn, te roddelen of anderen te oordelen. Hoe kan iemand met de hulp van God aan deze verleidingen ontkomen? U kunt wellicht een rollenspel van enkele situaties spelen.

  • Het is misschien zinvol om 1 Korinthe 10:13 in de context van het overkoepelend verlangen van Paulus naar eendracht onder de heiligen te plaatsen. Hoe kunnen we elkaar helpen om aan de verleiding op ons pad te ontkomen of die te weerstaan? Hoe helpt eenheid ons om verleiding te weerstaan?

1 Korinthe 10:16–17; 11:23–30

Het avondmaal verenigt ons als leden van de kerk van Christus.

  • Aan de hand van deze verzen kunt u samen bespreken hoe het avondmaal de leden van uw wijk kan verenigen bij hun inspanningen om meer als de Heiland te worden. Lees eerst 1 Korinthe 10:16–17 klassikaal en onderzoek wat het woord gemeenschap in deze context kan betekenen. (Iemand kan mogelijke definities in een woordenboek opzoeken.) Waarom voelen we ons eensgezinder na samen aan het avondmaal te hebben deelgenomen? Hoe kunnen we eendracht tijdens een avondmaalsdienst bevorderen? Hoe verhoudt de raad van Paulus om ‘ieder mens zichzelf [te laten] beproeven’ zich ten opzichte van dat doel (1 Korinthe 11:28)?

1 Korinthe 12

We horen naar gaven van de Geest te streven waar alle kinderen van onze hemelse Vader baat bij hebben.

  • Hoe kunt u de mensen in uw les helpen bij hun studie van de geestelijke gaven die Paulus beschrijft? Hoe kunt u ze van de grote verscheidenheid aan geestelijke gaven bewust maken? Gun ze een minuut om zo veel mogelijk gaven van de Geest op te schrijven. Als ze klaar zijn, vraagt u hun wat ze hebben opgeschreven, totdat alle gaven die ze hebben opgeschreven opgenoemd zijn. Dan kunnen de klasleden de lijst aanvullen door 1 Korinthe 12 en de lijst van ouderling Marvin J. Ashton in ‘Bijkomende leermiddelen’ te doorzoeken. Welke gaven hebben de aanwezigen herkend bij mensen die zij kennen? Hoe kunnen we door deze gaven te ontwikkelen meer als Jezus Christus worden?

  • Vraag uw klasleden naar geestelijke gaven die mensen in de Schriften hadden, zodat zij zien hoe zij door het ontwikkelen van hun geestelijke gaven de kerk ook kunnen opbouwen. U kunt ze ideeën laten opdoen door ze een van de Schriftuurverwijzingen in de ‘Bijkomende leermiddelen’ te laten bestuderen en ze te vragen welke geestelijke gaven die persoon volgens hen had. Hoe waren de geestelijke gaven van deze mensen hen en anderen tot zegen? Hoe kunnen we onze geestelijke gaven gebruiken om anderen tot zegen te zijn en het lichaam van Christus, ofwel de kerk, op te bouwen (zie 1 Korinthe 12:12–31; zie ook 1 Korinthe 14:12)?

  • Opdat de aanwezigen beter begrijpen hoe ze geestelijke gaven kunnen ontwikkelen, kunnen ze 1 Korinthe 12:27–31; Moroni 7:48; 10:23, 30; Leer en Verbonden 46:8; en het citaat van president George Q. Cannon in ‘Bijkomende leermiddelen’ lezen. Wat leren we uit deze leermiddelen over manieren waarop we geestelijke gaven kunnen verkrijgen? Hoe worden we meer als Christus door geestelijke gaven te ontwikkelen? Vraag de mensen in de les een gave te kiezen die zij graag zouden krijgen en spoor ze aan naar de hulp van de Heer te streven om zich die gave eigen te maken.

1 Korinthe 13

Naastenliefde is de grootste geestelijke gave.

  • Sommigen mensen beschouwen naastenliefde als de bijdragen aan de armen en vriendelijk tegen anderen zijn. Hoewel deze zaken zeker van naastenliefde blijk geven, gaat de beschrijving die Paulus geeft zelfs verder. Vraag de klas als analyse 1 Korinthe 13 stil te overdenken, en aan iemand die ze kennen te denken die een goed voorbeeld van een of meer aspecten van naastenliefde is zoals Paulus ze beschrijft. Sommige deelnemers aan de les kunnen de persoon beschrijven waaraan ze moesten denken en van een ervaring vertellen waarin deze persoon een voorbeeld van naastenliefde was. U kunt zelfs delen van de beschrijving van Paulus op het bord zetten en de mensen in de les vragen ideeën uit te wisselen over wat het betekent om ‘geduldig’ te zijn of ‘niet verbitterd [te worden]’ (1 Korinthe 13:4–5). Hoe bracht de Heiland deze eigenschappen van naastenliefde in praktijk? Hoe ontwikkelen we naastenliefde (zie Moroni 7:46–48)?

Afbeelding
Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Zijn de deelnemers aan uw les zich ervan bewust dat in de Bijbel naar de leer van doop voor de doden en de drie graden van heerlijkheid wordt verwezen? Deel ze mee dat ze deze week over deze beginselen zullen leren bij hun studie van 1 Korinthe 14–16.

Afbeelding
Leermiddelen (pictogram)

Bijkomende leermiddelen

1 Korinthe 8–13

Geestelijke gaven waar u mogelijk niet aan hebt gedacht.

Ouderling Marvin J. Ashton heeft deze voorbeelden gegeven van wat hij ‘minder opvallende gaven’ van de Geest noemde: ‘de gave om te vragen; de gave om te luisteren; de gave om de stille, zachte stem te horen en te benutten; de gave om te kunnen huilen; de gave om twist te vermijden; de gave om prettig in de omgang te zijn; de gave om ijdele herhaling te vermijden; de gave om te zoeken naar wat rechtvaardig is; de gave om niet te oordelen; de gave om naar God op te zien om leiding; de gave om een discipel te zijn; de gave om te geven om anderen; de gave om te kunnen overdenken; de gave om te bidden; de gave om een krachtig getuigenis te geven; de gave om de Heilige Geest te ontvangen.’ (‘There Are Many Gifts’, Ensign, november 1987, 20.)

Schriftuurlijke voorbeelden van geestelijke gaven.

Naar geestelijke gaven streven.

President George A. Cannon (1827–1901) van het Eerste Presidium heeft gezegd dat het onze plicht is ‘God om de gaven [te] vragen waardoor [onze] onvolmaaktheden gecorrigeerd worden. […] Ze zijn voor dat doel bestemd. Geen mens behoort te zeggen: “Ach, ik kan er niets aan doen; zo ben ik nu eenmaal.” Daarin is hij niet gerechtvaardigd, want God heeft beloofd dat Hij hem de kracht zal geven om die zaken te corrigeren, en om gaven te verlenen waardoor ze uitgeroeid zullen worden. Als het iemand aan wijsheid ontbreekt, is het zijn plicht God om wijsheid te vragen. Dat geldt ook voor alle andere zaken.’ (Millennial Star, 23 april 1894, 260.)

Ons onderwijs verbeteren

Leef de beginselen die u onderwijst na. Als u de beginselen die u onderwijst naleeft, kunt u er krachtiger van getuigen. Paulus heeft gezegd: ‘Zo heeft de Heere ook met het oog op hen die het Evangelie verkondigen, opgedragen dat zij van het Evangelie leven’ (1 Korinthe 9:14).