Leringen van kerkpresidenten
Het ouderschap, een edele roeping


Hoofdstuk 16

Het ouderschap, een edele roeping

Bescherm uw kinderen. Leid ze (…) met het voorbeeld van een goede vader, een liefdevolle moeder.1

Inleiding

President David O. McKay uitte vaak zijn waardering voor zijn ouders en hun invloed op zijn leven: ‘Van [mijn vader] leerde ik wat werken en aanbidden inhouden, zaken die van toepassing zijn op de morele en geestelijke bezigheden, alsmede op de onmiddellijke, stoffelijke zaken. Welke plicht we ook op ons nemen, wat onze taak ook mag zijn, laten we het goed doen en het beste van onszelf geven.

‘Het prachtige voorbeeld van mijn moeder is me ook bijgebleven — haar zachtmoedigheid, geduld en oprechtheid.’2

President McKay had op zijn beurt een krachtige invloed als liefhebbende vader. Toen een van zijn zoons, David Lawrence, nog jong was, ging hij met zijn vader uit rijden in een koetsje. ‘We staken tijdens een onweer een kolkende rivier over’, zou David Lawrence zich later herinneren, ‘en kwamen vast te zitten tussen die rivier en een woelige bergstroom. Ik dacht dat het einde van de wereld was gekomen en begon te huilen. Vader heeft me die hele nacht op schoot gehad totdat we ’s ochtends gered werden. Het is moeilijk om iemand ongehoorzaam te zijn die van je houdt en zijn armen om je heen slaat.’3

David Lawrence herinnert zich dat David O. en Emma Ray McKay er geen twijfel over lieten bestaan wat zij van hun kinderen verwachtten, en dat zij als ouders, ‘zoveel zelfdiscipline hadden dat wij ze nooit zich anders hebben zien gedragen dan wij ons behoorden te gedragen.’ (…) De verwachtingen van onze ouders gaven het pad aan dat wij moesten volgen, en onze liefde voor hen voorzag ons van de onweerstaanbare motivatie om dat pad te volgen. We leerden van hen houden, omdat ze eerst heel veel van elkaar en van ons hielden.’4

Het voorbeeld en het advies van president McKay aan ouders die lid zijn van de kerk laten zien dat hij overtuigd is van hun belangrijke invloed en weerspiegelen zijn overtuiging dat ‘geen enkel ander succes opweegt tegen falen in het gezin’.5

Leringen van David O. McKay

Ouders hebben de heilige taak om voor hun kinderen te zorgen en ze leiding te geven

Er is niets onbeholpener op deze wereld dan een pasgeboren baby. Zonder de beschermende zorg van de ouders zal hij niet overleven of groeien. (…) Ons waardevolste bezit, onze schatten in de eeuwigheid, zijn onze kinderen. Zij verdienen onze grootste zorg en onze voortdurende leiding. (…)

Het krijgen van kinderen brengt grote verantwoordelijkheid met zich mee en geeft zicht op het edelste doel van het leven, namelijk deelgenoot met God te zijn om ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen.’ (Mozes 1:39).6

De Vader van het mensdom verwacht van ouders, die Hem vertegenwoordigen, dat zij Hem assisteren in het vormen en leiden van menselijk leven en onsterfelijke zielen. Dat is de hoogste verantwoordelijkheid die de Heer de mens kan verlenen.7

Het ouderschap (…) moet gezien worden als een heilige plicht. In de diepten van de ziel bevindt zich iets dat zich verzet tegen nalatig ouderschap. God heeft diep in de ziel van ouders de waarheid gelegd dat zij zich niet straffeloos kunnen onttrekken aan de taak om kinderen en jongeren te beschermen.

Er lijkt een groeiende tendens te zijn om deze verantwoordelijkheid te verleggen van het gezin naar andere invloedssferen, zoals de school en de kerk. Hoe belangrijk die ook mogen zijn, ze kunnen nooit de plaats innemen van de ouders. Voortdurende leiding, voortdurende waakzaamheid, kameraadschap en het letten op onze kinderen zijn noodzakelijke voorwaarden om ons gezin bijeen te houden.8

De inspiratie van God komt tot uitdrukking in de vereiste dat heiligen der laatste dagen hun huis op orde houden en hun kinderen de beginselen van het evangelie van Jezus Christus leren. ‘En zij zullen hun kinderen ook leren bidden en oprecht leren wandelen voor het aangezicht des Heren.’ Dit gebod van de Heer, ons in de Leer en Verbonden, afdeling 68, vers 28, gegeven, laat geen twijfel over de verantwoordelijkheid van ouders om hun kinderen op te voeden — een verantwoordelijkheid die te vaak op de schouders van de kerk, de scholen en overheidsinstanties wordt gelegd.9

De opvoeding van kinderen ligt in handen van drie groepen: ten eerste, het gezin; ten tweede, de kerk; en ten derde, de staat. Het gezin is de belangrijkste van deze drie. God heeft deze taak aan de ouders gegeven om te onderwijzen: ten eerste in de leer van bekering; ten tweede, in geloof in Christus, de Zoon van de levende God; ten derde, in doop en bevestiging; en om ten vierde, kinderen te leren bidden en oprecht voor de Heer te leren wandelen [zie LV 68:25–28]. Ouders die zich onttrekken aan deze verantwoordelijkheid zullen verantwoording moeten afleggen voor dit plichtsverzuim.10

Het belangrijkste dat aan een man en vrouw kan worden toevertrouwd is een kind. Als een man, aan wie het geld van anderen is toevertrouwd, de fout ingaat, of hij nou werkt voor een bank, een bedrijf of de overheid, dan zal hij worden ingerekend en waarschijnlijk naar de gevangenis gaan. Als iemand op de hoogte is van staatsgeheimen en die wereldkundig maakt, en daarmee zijn land verraadt, wordt hij een verrader genoemd. Wat moet de Heer dan wel niet denken van ouders die, doordat zij hun plicht verzaken en zich overgeven aan zelfzucht, hun kinderen niet goed opvoeden, en daarmee bewijzen dat ze de grootste taak die de mens ooit gegeven is, niet waard zijn? De Heer heeft daarover gezegd: ‘(…) de zonde [zal] op het hoofd van de ouders rusten.’ (LV 68:25.)11

Er is niets tijdelijks aan het gezin van heiligen der laatste dagen. Er is geen enkel voorbijgaand element in de gezinsrelaties. Voor heiligen der laatste dagen is het gezin werkelijk de basiseenheid van de samenleving; en ouderschap staat vlak naast Godschap. Het geheim van goed burgerschap wordt in het gezin gevonden. Het geheim van ontluikend geloof in God, geloof in zijn Zoon, de Verlosser van de wereld, geloof in de organisaties van de kerk, vindt men in het gezin. Daar ontstaat het. God heeft ouders de verantwoordelijkheid gegeven om hun kinderen deze beginselen bij te brengen. Onze scholen, onze kerkorganisaties, en sommige goede maatschappelijke instanties kunnen alle helpen om onze jongeren op te bouwen en leiding te geven, maar geen van deze — hoe groot en belangrijk ze ook zijn in het leven van onze jongeren — kunnen de plaats innemen van de ouders in het gezin.12

Moeders kunnen een grote invloed ten goede op hun kinderen hebben

Een van de grootste behoeften in deze wereld is intelligent, consciëntieus moederschap. (…)

In het aardse leven is het moederschap de grootste invloed ten goede of ten kwade. Het beeld van de moeder wordt als eerste op de onbeschreven bladzijde van het jonge kind gegrift. Door haar liefkozing voelt het kind zich voor het eerst veilig; door haar kus voelt het kind zich voor het eerst geliefd; door haar genegenheid en liefde, voelt het voor het eerst dat er liefde in de wereld is.13

Moederschap is de edelste roeping in de wereld. Waar moederschap is de mooiste van alle kunsten, het mooiste van alle beroepen. Zij die een meesterwerk kan schilderen of die een boek kan schrijven dat miljoenen beïnvloedt, verdient de bewondering en lof van de mens. Maar zij die succesvol een gezin sticht met gezonde, prachtige zoons en dochters, van wie de invloed generaties lang gevoeld wordt, lang nadat de schilderijen zijn vervaagd, en boeken en standbeelden in verval zijn geraakt of zijn vernietigd, verdient de hoogste eer van de mens en de uitverkoren zegeningen van God.14

Moeders zaaien in de kinderjaren de zaden die in grote mate de levensoogst op volwassen leeftijd bepalen. Een moeder die haar kinderen respect voor elkaar en liefde voor het moederschap en vaderschap bijbrengt, bewijst de kerk en het mensdom in het algemeen een grote dienst. Kinderen uit een dergelijk gezin ontpoppen zich als goede burgers — burgers die doen wat ze hun ouders hebben zien doen, die de strijd leveren die ze hun ouders hebben zien leveren. (…)

Het moederschap is de taak bij uitstek waarin de door God gegeven deugden van scheppen en offeren tot uiting komen. Hoewel het de vrouw dicht bij de rand van de dood brengt, leidt het moederschap haar ook in het domein van de levensbronnen, en maakt haar deelgenoot met de Schepper doordat zij sterfelijk leven schenkt aan eeuwige geesten.

Door de babytijd, de kindertijd en de tienertijd heen, en ja, zelfs nadat haar meisjes zelf moeder zijn geworden en haar zoons vader, offert de moeder welwillend haar tijd, haar comfort, haar pleziertjes, haar benodigde rust en ontspanning op, en zo nodig haar gezondheid en haar leven. Er is geen taal waarin de kracht, schoonheid en dapperheid van de moederliefde verwoord kan worden.

(…) Mijn ziel is rijk aan dierbare herinneringen aan mijn moeder die voor het slapengaan met ons bad, hoe ze mijn broer en mij liefdevol toedekte en ons beiden een lieve nachtzoen gaf. We waren toen te jong en snaaks om haar toewijding ten volle te kunnen waarderen, maar niet te jong om te weten dat moeder van ons hield.

Het besef dat mijn moeder van mij hield, en mijn bereidwilligheid om mij aan de regels van mijn voorbeeldige vader te houden, hebben mij in mijn onstuimige jeugd meer dan eens doen omkeren als ik op de drempel van verleiding stond.15

Een moeder kan in deze wereld geen edeler werk doen dan de kinderen waarmee God haar gezegend heeft, in liefde grootbrengen. Dat is haar taak.16

Een vader dient actief deel te nemen aan de opvoeding van de kinderen

Op zekere avond, rond vijf uur, reden vier broeders in een auto over Main Street [in Salt Lake City, Utah]. Toen zij First South Street passeerden, hoorden ze iemand klagelijk ‘papa!’ roepen. Papa! Papa! Wacht!’ De vader zat aan het stuur, en zijn geoefende oor herkende de stem van zijn zoon. Hij zette de auto meteen aan de kant. Toen de mannen keken, zagen ze een klein, negenjarig jongetje uit de woelige menigte naar voren komen, hijgend, buiten adem, huilend, omdat hij de auto had willen bijhouden.

De vader zei: ‘Waar kom je vandaan, jongen?’

‘Ik was op zoek naar u.’

‘Waarom ben je niet op de plek gebleven waar we hadden afgesproken?’

‘Ik wilde kijken waar u bleef.’

De jongen dacht dat ze elkaar bij de Tabernakel zouden zien. De vader dacht dat ze elkaar verderop in de straat zouden treffen. Door dit misverstand waren de jongen en zijn vader elkaar misgelopen, en was de jongen overgeleverd aan de menigte, zonder beschermende hand.

Ik ben van mening dat dat de kern van de waarschuwing is die zo vaak geklonken heeft. Vaders, is er een misverstand tussen u en uw zoons? Dwaalt een van hen door de menigten, omringd door alle soorten verleidingen, en verwacht u hem te ontmoeten op een afgesproken plek die hij niet kent? Misschien zal hij zich niet losmaken uit de menigte en ‘Vader, vader!’ roepen; en als hij dat wel doet, bent u misschien doof voor zijn geroep, omdat u druk bent met andere zaken. Dan zou u hem wel eens voorbij kunnen rijden en hem alleen achterlaten te midden van het kwaad, en zal hij op eigen houtje naar huis moeten zien te komen. Neem uw zoons mee op deze levensweg, opdat u ze bij u zult hebben in dat eeuwige thuis, waar oneindige vrede en voldoening heerst.17

De vader die, door zaken of politieke of sociale verplichtingen, nalaat samen met zijn vrouw de verantwoordelijkheid van het opvoeden van zijn zoons en dochters op zich te nemen, is zijn huwelijksplichten ontrouw, is een negatief element in wat een vreugdevolle, huiselijke sfeer zou kunnen en moeten zijn, en is een potentiële aanstichter van onenigheid en criminaliteit.18

Ouders brengen hun kinderen in liefde gehoorzaamheid en eerbied bij

Eerbied en gehoorzaamheid aan de wet behoort thuis te beginnen. Jazeker, er kan niet genoeg nadruk worden gelegd op de taak van ouders om hun kinderen eerbied voor God in alle heilige zaken bij te brengen, alsook gehoorzaamheid aan de wet.19

Gehoorzaamheid is de eerste wet van de hemel, en het is de wet die thuis dient te gelden. Er kan geen waar geluk in het gezin zijn zonder gehoorzaamheid — gehoorzaamheid die in de goddelijke deugd liefde gestalte krijgt, niet in fysieke straf. Er is geen thuis zonder liefde. U kunt in een paleis wonen en toch geen thuis hebben, en u kunt in een plaggenhut met een bladerdak en een lemen vloer wonen, en daar het mooiste thuis van de wereld hebben, als binnen die vier plaggenmuren het goddelijke beginsel liefde heerst, [dat] die gezegende gehoorzaamheid en volgzaamheid [schept] die het leven de moeite waard maakt.20

Er zijn wilde theorieën in omloop over de zelfbeschikking van kinderen, en het recht op individualiteit. Sommige voorstanders van die theorieën zijn van mening dat kinderen hun eigen problemen moeten oplossen zonder de leidende hand van ouders. Deze theorie heeft zijn goede kant, maar er schuilt meer kwaad in. (…)

Het kind behoort te leren dat het niet alles kan doen, dat er grenzen zijn die het niet straffeloos kan overschrijden. Het kind kan liefdevol maar vastberaden tot de navolging van de huisregels gebracht worden. ‘Oefen de knaap volgens de eis van zijn weg, ook wanneer hij oud geworden is, zal hij daarvan niet afwijken.’ [Zie Spreuken 22:6.]21

Jongeren hebben raad en leiding [nodig] en de juiste regels. ‘De eerste les aan uw kind dient in gehoorzaamheid te zijn, en de tweede kunt u naar eigen inzicht geven’, heeft Benjamin Franklin gezegd. (…) Het kind dient te leren dat het niet alleen op de wereld is, dat hij verplichtingen aan anderen heeft. (…)

Ook ouders hebben de plicht in deze opvoeding om de kinderen niet tot toorn aan te zetten [zie Efeziërs 6:4]. Ze behoren voorkomend te zijn en hun kinderen niet te irriteren door hun hinderlijke regels op te leggen of te veel verantwoordelijkheid te geven. Ze behoren wanneer dat maar enigszins mogelijk is te bemoedigen in plaats van te vermanen of te straffen.22

Een goed voorbeeld van de ouders heeft veel invloed op de kinderen

We hebben allemaal de plicht, en vooral de ouders, om een goed voorbeeld te geven aan kinderen en jonge mensen dat ze kunnen navolgen. Ouders moeten thuis oprecht de wet naleven en het priesterschap eren, opdat hun kinderen een goed voorbeeld voor ogen hebben.23

Het is de plicht van ouders en van de kerk de jongeren niet alleen te leren, maar ook te laten zien dat een eerlijk, zedelijk leven vreugde en geluk brengt; jongeren dienen in te zien dat overtredingen van morele en sociale wetten resulteren in ongenoegen, verdriet en, als men erin volhardt, verwording.24

Het is onze plicht als volwassenen en ouders [van onze kinderen] hun een goed voorbeeld te geven, thuis en in de maatschappij. Het is onze taak om onze kinderen ervan te doordringen dat ons geloof in het evangelie van Jezus Christus oprecht is. Nooit behoren ouders het ene te leren en het andere te doen. Kinderen zijn heel gevoelig voor onoprechtheid.25

Het gezin geeft een kind zijn naam en plaats in de gemeenschap. Een kind wil dat het gezin waaruit het komt net zo goed is als dat van zijn vrienden. Hij wil met trots op zijn vader kunnen wijzen, en altijd een inspirerend gevoel krijgen als hij aan zijn moeder denkt.26

God geve dat wij de waarheid verdedigen — of beter nog, die naleven, en daarin thuis het goede voorbeeld te geven. (…) God geve u de kracht dat u die invloed hebt, opdat uw kinderen trouw zullen blijven, zo nodig tot in de dood, aan de waarheid van het evangelie van Jezus Christus.27

Laten we ons nog meer voornemen om een [goed] gezin te hebben, een goede vader te zijn, een attente moeder, betere voorbeelden voor onze kinderen, vastberaden om bij ons thuis een vleugje hemel op aarde te hebben.28

Ideeën voor studie en bespreking

  • Welke taak hebben ouders in Gods plan om ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven’ van zijn kinderen tot stand te brengen? (Zie pp. 154–156.) Hoe delen de vader en de moeder in de verantwoordelijkheid om hun kinderen in rechtschapenheid op te voeden? (Zie pp. 156–158.)

  • Waarom behoren ouders hun kinderen tot hun belangrijkste prioriteit te maken? Welke soort invloeden of activiteiten wedijveren met de gezinsactiviteiten? Hoe kunnen ouders de activiteiten buitenshuis in het juiste perspectief zien? Waarom is het belangrijk om alle gezinsleden bij deze beslissingen te betrekken?

  • Welke speciale band behoort er tussen een moeder en haar kinderen te bestaan? (Zie pp. 156–157.) Op welke unieke manieren kan een moeder haar kinderen ten goede beïnvloeden?

  • Wat kan een vader doen om actief deel te nemen aan de opvoeding van zijn kinderen? (Zie pp. 157–158.) Welke zegeningen zijn er voor een vader en zijn kinderen als ze samen tijd doorbrengen?

  • Wat zijn zoal doeltreffende manieren om onze kinderen gehoorzaamheid en eerbied bij te brengen? (Zie pp. 158–159.) Waarom is liefde hierbij zo’n belangrijk gegeven? Wat kunnen ouders doen als hun kinderen ervoor kiezen om ongehoorzaam en eigenzinnig te zijn?

  • Wat is het effect op kinderen als ouders ‘het ene leren en het andere doen’? Hebt u gezien hoe een goed ouderlijk voorbeeld een positieve invloed op kinderen had? (Zie pp. 159–160.)

  • Op welke manieren kunnen we alleenstaande ouders helpen die hun kinderen in rechtschapenheid proberen op te voeden?

  • Waarom denkt u dat de Heer de ouderlijke plicht boven alle andere plichten heeft geplaatst? Waarom is het belangrijk om in te zien dat het gezin de basiseenheid van de kerk is? Welke overeenkomsten ziet u tussen de leringen van president McKay over het gezin en ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’?

Relevante teksten: Kolossenzen 3:20–21; 1 Nephi 1:1; 8:35–38; Enos 1:1–3; Alma 56:41–48

Noten

  1. Conference Report (oktober 1967), 97.

  2. Llewelyn R. McKay (red., 1960). Secrets of a Happy Life, XII.

  3. Geciteerd in John J Stewart (1970). Remembering the McKays, 30.

  4. David Lawrence McKay (1989). My Father, David O. McKay, 99; alinea-indeling gewijzigd.

  5. Citaat van J. E. McCulloch. Home: The Savior of Civilization (1924), 42; Conference Report (April 1935), 116.

  6. Conference Report (oktober 1954), 8–9.

  7. Conference Report (april 1955), 27.

  8. Conference Report (april 1969), 7.

  9. Conference Report (april 1966), 107.

  10. Conference Report (oktober 1954), 8.

  11. Conference Report (april 1955), 25–26.

  12. Llewelyn R. McKay (red., 1971). Stepping Stones to an Abundant Life, 358.

  13. Llewelyn R. McKay (red., 1966). True to the Faith: From the Sermons and Discourses of David O. McKay, 167–168.

  14. Llewelyn R. McKay (red., 1957). Pathways to Happiness, 116.

  15. Clare Middlemiss (red., 1967). Man May Know for Himself: Teachings of President David O. McKay, 262–265.

  16. Conference Report (april 1951), 81.

  17. Gospel Ideals (1953), 489–490.

  18. Conference Report (april 1965), 7.

  19. Conference Report (april 1937), 30.

  20. Conference Report (juni 1919), 78.

  21. Conference Report (april 1955), 27.

  22. Conference Report (april 1959), 73.

  23. Conference Report (oktober 1927), 12.

  24. Conference Report (april 1967), 6.

  25. Conference Report (april 1960), 120.

  26. Conference Report (april 1945), 143.

  27. Conference Report (april 1969), 97.

  28. Conference Report (april 1952), 128.