Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 10: De waarde van educatie


Hoofdstuk 10

De waarde van educatie

Wij zijn hier, als volk, (…) om ons iedere waarheid eigen te maken, iedere deugd, ieder intelligent beginsel dat bij de mens bekend is, samen met die welke God aan ons heeft geopenbaard tot leiding, en die toe te passen op ons dagelijks leven, en aldus onszelf en onze kinderen te ontwikkelen in alles wat de mens tot verhoging leidt.1

Uit het leven van John Taylor

In 1877 werd president John Taylor gekozen tot hoofd van het schooldistrict in het territorium Utah. In die hoedanigheid heeft hij steeds de benoeming van de beste leerkrachten nagestreefd, hield ook onderwijsstatistieken bij – niet alleen van Utah, maar van alle staten en territoriums in de Verenigde Staten – om een idee te hebben van het onderwijsniveau onder de heiligen der laatste dagen. Voor zijn verdiensten in het onderwijs heeft hij een bedankbrief gekregen van de waarnemend commissaris van onderwijs in de Verenigde Staten.2 De brief was een gepaste erkenning voor president Taylor, wiens leven een weerspiegeling van zijn liefde voor onderwijs was.

Vanaf zijn scholing als kind in Engeland tot aan zijn werk als president van de kerk heeft John Taylor voortdurend gestudeerd en gewerkt om de intelligentie groot te maken die hij van de Heer had gekregen. Door zijn leergierigheid heeft hij op vele manieren tot de groei van de kerk bijgedragen. Een goed voorbeeld daarvan vond plaats toen hij in Frankrijk op zending was. Hoewel hij nog maar net in het land was, werkte hij mee aan de vertaling van het Boek van Mormon in het Frans en het Duits en gaf hij de aanzet tot de publicatie van twee maandelijkse kerktijdschriften in die talen.3

Veel van wat John Taylor over het evangelie schreef, was in de vorm van brieven, lofzangen, brochures, krantenartikelen en boeken. Een van zijn boeken, The Government of God, werd geprezen door een bekend Amerikaans historicus, die heeft geschreven: ‘Als verhandeling over een algemeen, abstract onderwerp, is er waarschijnlijk geen beter werk te vinden binnen de mormoonse literatuur. De stijl is hoogstaand en duidelijk, en uit iedere bladzijde blijkt de grote wijsheid van de auteur. Als kenner van de oude en moderne geschiedenis, als theoloog en moraalfilosoof bevindt president Taylor zich in de voorste gelederen.’4

Naast zijn vele publicaties heeft president Taylor, door zijn uitstekende beheersing van de taal en zijn getuigenis van het evangelie, talloze inspirerende en opbouwende toespraken gehouden. Ouderling B. H. Roberts heeft geschreven: ‘De heiligen die een halve eeuw onder zijn gehoor zaten, zullen zich hun hele leven zijn indrukwekkende verschijning herinneren, zijn charisma, de uitdrukkingskracht en invloed van zijn lezingen en de grote beginselen die hij behandelde. (…) Zijn welsprekendheid was een brede rivier die op het punt stond buiten zijn oevers te treden, en die groots door de rijke regionen van het denkvermogen stroomde.’5

Leringen van John Taylor

Wij moeten voor onszelf en onze kinderen ‘actief met educatie bezig zijn’.

Wij willen (…) actief met educatie bezig zijn. De Heer heeft ons geboden om kennis te vergaren, door studie en geloof, en door de beste boeken te bestuderen. [Zie LV 88:118.] En het is onze plicht onze kinderen op te leiden en hen te voorzien van instructie in elke vorm van educatie die hun welzijn zal bevorderen.6

Wij zijn hier, als volk, (…) niet om de wereld te imiteren, tenzij in datgene wat goed is (…) maar om iedere waarheid en deugd, ieder intelligent beginsel dat bij de mens bekend is in ons bezit te krijgen, samen met de openbaringen van God tot leiding, en die in ons dagelijks leven toe te passen, en aldus onszelf en onze kinderen te ontwikkelen in alles wat de mens tot verhoging leidt. (…) Wij dienen meer over onszelf en ons lichaam te weten te komen, en over wat onze gezondheid ten goede komt, hoe we die in stand kunnen houden en hoe we ons van ziekte kunnen vrijwaren; en wij dienen te weten wat we kunnen eten en drinken, en wat we beter niet kunnen gebruiken. Wij moeten de levensfuncties van het lichaam leren kennen en naar de wetten leven waaraan ons lichaam is onderworpen, zodat onze dagen verlengd worden in het land dat de Heer ons heeft gegeven. En om onszelf volledig te doorgronden moeten we de beste boeken bestuderen, alsmede door geloof. En laat educatie in ons midden gecultiveerd en aangemoedigd worden.

Leer uw kinderen dat ze intelligent en ijverig moeten zijn. Leer ze eerst de waarde van een gezond lichaam, en hoe ze dat lichaam het beste kunnen verzorgen; breng ze respect bij voor deugdzaamheid en kuisheid; en moedig ze aan om de intellectuele vaardigheden waarmee ze zijn begiftigd, te ontwikkelen. Ze dienen ook kennis te hebben van de aarde waarop ze leven, haar kenmerken en de wetten waaraan zij onderhevig is; ze moeten leren omtrent God, die deze aarde heeft gemaakt, en wat Hij met die schepping voor had, en met de mens die Hij erop heeft geplaatst. (…) En welk werk ze ook verrichten, hun moet geleerd worden dat op intelligente wijze te doen; en ouders moeten hun kinderen steeds stimuleren intelligent en verstandig te werk te gaan. (…)

Het is hoogstnoodzakelijk dat wij onze eigen taal goed leren lezen, schrijven en spreken; en als mensen zelf weinig onderwijs hebben gehad, moeten ze er des te harder voor zorgen dat dit gebrek niet onder hun nageslacht blijft bestaan. We moeten veel meer doen aan de opvoeding en educatie van onze jongeren. Wij dienen al het mogelijke te doen, en met genoegen bovendien, om hen minimaal op hetzelfde niveau als de rest van het [mensdom] te brengen; want als wij hen op een hoger plan brengen, eren we onze eigen naam en verheerlijken we God de Vader. Dat vergt inspanning en er zijn kosten aan verbonden, en er is ook doorzettingsvermogen en vastberadenheid van alle betrokkenen voor nodig.7

Wat u ook doet, kies uw leraren zorgvuldig uit. We willen niet dat ongelovigen onze kinderen vormen. Zij zijn een niet te verwaarlozen taak ons door de Heer opgelegd, en wij kunnen niet voorzichtig genoeg zijn bij hun opvoeding en educatie. Ik heb liever dat mijn kinderen de eenvoudige beginselen van een basiseducatie van mannen Gods leren, en onder hun invloed zijn, dan dat zij in ingewikkelde wetenschappen worden onderwezen door mannen die God niet vrezen. (…)

We moeten meer aandacht aan onderwijskundige kwesties schenken en ons uiterste best doen om goede leerkrachten te werven. Sommige mensen zeggen dat we die niet kunnen betalen. U kunt zich niet veroorloven ze niet in dienst te nemen. We willen dat onze kinderen intelligent opgroeien en gelijke tred houden met mensen uit andere naties. God verwacht dat van ons, en daarom vestig ik uw aandacht op deze kwestie. Ik heb intelligente, praktische mensen horen zeggen dat het houden van een goed paard evenveel kost als het houden van een slecht paard, of het fokken van goede dieren evenveel als het fokken van slechte dieren. Kost het op voeden van goede, intelligente kinderen niet evenveel als het in onwetendheid laten opgroeien van kinderen?8

Alle ware intelligentie is van God afkomstig, verlicht ons verstand en verruimt onze ziel.

De mens kan, door filosofie en de toepassing van zijn natuurlijke intelligentie, tot op zekere hoogte, de natuurwetten begrijpen. Maar om God te begrijpen, zijn hemelse wijsheid en intelligentie nodig.9

Het is goed dat de mens in de geschiedenis en de landswetten onderricht wordt, dat men op de hoogte is van de beginselen van gerechtigheid en rechtschapenheid, en bekend met de aard van ziekten en de medicinale werking van bepaalde planten enzovoort. Maar dat hoeft niet te betekenen dat men zonder kennis van God door het leven gaat, want in feite vindt alle ware kennis zijn oorsprong bij God, en de mens heeft die door middel van zijn woorden of werken verkregen. (…) Alle intelligentie die de mens op aarde bezit – godsdienstig, wetenschappelijk of politiek – vindt zijn oorsprong bij God. Iedere goede en volmaakte gave is ontstaan bij Hem, de bron van licht en waarheid, bij wie geen verandering of zweem van ommekeer is. De kennis van het maatschappelijk bestel vindt zijn oorsprong in het maatschappelijk bestel zelf, dat God heeft georganiseerd.10

Er leeft niemand, en er heeft nooit iemand geleefd, die de beginselen van God heeft kunnen verkondigen zonder er zelf eerst in onderricht te zijn en door de geest van openbaring geleid te zijn, die van God komt. En er zijn geen mensen die in staat zijn ware intelligentie te ontvangen en een juist oordeel te vellen met betrekking tot de heilige beginselen van het eeuwige leven, tenzij ze door diezelfde Geest geleid worden, en derhalve bevinden alle sprekers en luisteraars zich in de handen van de Almachtige.11

De beginselen van het evangelie zijn bedoeld om het verstand te ontplooien, het hart te verruimen, vaardigheden te ontvouwen en alle mensen hun relatie tot God en elkaar te laten voelen, opdat we allemaal deelgenoot kunnen zijn van dezelfde zegeningen; opdat we allemaal intelligent zullen zijn; opdat we allemaal onderlegd zullen zijn in hetgeen tot het koninkrijk Gods behoort en we allemaal voorbereid zullen zijn op het celestiale erfdeel in de eeuwige werelden. Dat is het verschil tussen het stelsel dat wij aanvaard hebben en de stelsels van de wereld – zij zijn van de mens, en dit is van God. (…) Het koninkrijk van God verhoogt het goede, zegent allen, verlicht iedereen, ontplooit het verstand van alle mensen en plaatst de zegeningen van de eeuwigheid binnen ieders bereik. (…) Ik heb waardering voor alle ware intelligentie – morele, sociale, wetenschappelijke, politieke of filosofische. (…)

Waarheid en intelligentie [hebben] het in zich om het vermogen te vergroten, de ziel te ontplooien en de mens zijn ware positie te laten zien, zijn relatie ten opzichte van zichzelf en zijn God, zowel in het heden als de toekomst, om hem te leren hoe hij op aarde moet leven en hoe hij zich moet voorbereiden op de omgang met de Goden in de eeuwige werelden. (…)

Het zijn de waarheidsbeginselen die ons met elkaar verbinden en ons eensgezind en krachtig laten optreden; het zijn die beginselen die onze gevoelens opbeuren, onze ziel verlevendigen en ons onder alle omstandigheden blij en uitbundig laten zijn; het is licht, het is waarheid, het is intelligentie, het komt van en leidt tot God, de verhoging en de celestiale heerlijkheid. We zijn blij omdat we de beginselen van het eeuwige leven in ons hebben, omdat we uit de bron van het leven hebben gedronken, en omdat we onze relatie tot de Heer kennen.12

De kerk informeert ons over deze wereld en de toekomstige wereld.

We hebben voortdurend onderricht nodig, regel op regel, voorschrift op voorschrift, hier een weinig, en daar een weinig. Daarom zijn er verschillende organisaties van de priesterschap, (…) om onderwijs te geven, instructies te geven en in te gaan op alle aspecten van het leven, hetzij in deze of in de volgende wereld.13

We hebben hier onze zustershulpverenigingen. (…) Ik was in Nauvoo toen de zustershulpvereniging door de profeet Joseph Smith werd opgericht, ik was daarbij aanwezig. (…)

Over deze verenigingen zeg ik dat ze goed werk hebben verricht en een belangrijk steun voor onze bisschoppen zijn, en daarbij zijn ze ook uitzonderlijk goed toegerust voor het troosten, zegenen en aanmoedigen van de zusters die dat nodig hebben, en ook om de zieken te bezoeken, en om de jonge zusters advies en raad te geven over hun roeping als kinderen en heiligen van de Allerhoogste. Ik ben blij dat ik kan zeggen dat er veel eerzame en edele vrouwen met deze liefdediensten bezig zijn, en dat de Heer hen daarbij zegent, en ik zegen hen in de naam van de Heer. En ik zeg tot onze zusters: blijf ijverig en trouw werken aan het welzijn en geluk van uw sekse, instrueer uw eigen dochters in de vreze Gods, en leer uw zusters dat ook, opdat wij en onze nakomelingen door de Heer gezegend worden.14

Dan hebben we de zondagsschool, en veel broeders en zusters verrichten daar goed werk in. Ik raad de [presidenten] van de zondagsschool aan de beste leerkrachten te roepen voor onze kinderen. Wat voor werk is groter of eerzamer dan kinderen in de beginselen van het eeuwig heil te onderwijzen? Als u ijverig bent en uw hart aan deze dingen toewijdt, zal God u zegenen, en de dag zal komen dat de jongeren van Israël zullen opstaan om u te prijzen.15

Educatie, op rechtschapen wijze gebruikt, kan bijdragen tot de opbouw van Zion.

Het is goed als de ouderlingen een andere taal leren, want het kan zijn dat zij naar het buitenland worden gestuurd, en dan moeten ze met de mensen kunnen praten en niet als sukkels overkomen. (…) U zult zeggen: ik dacht dat de Heer ons de gave van talen zou geven. Dat doet Hij niet als wij te lui zijn om die te leren. Ik vraag de Heer nooit iets wat ik zelf kan doen.

Wij moeten van allerlei zaken op de hoogte zijn en door studie en geloof intelligentie ontplooien. Wij hebben de opdracht gekregen om die uit de beste boeken te halen, en bekend te raken met regeringen, landen en wetten. De ouderlingen van deze kerk dienen deze zaken te bestuderen, zodat zij als zij naar andere landen gaan, niet willen terugkeren voordat ze goed werk hebben verricht.16

God verwacht dat Zion de lof en heerlijkheid van de hele aarde wordt, zodat koningen die van haar roem horen, komen kijken en haar heerlijkheid zullen aanschouwen. (…) Hij wil dat wij zijn wetten naleven en Hem vrezen, en als zijn boodschappers de wereld ingaan; bekleed met de macht van het priesterschap dat op ons is bevestigd, en ‘eerst zijn koninkrijk en zijn gerechtigheid’ zoeken [Matteüs 6:33] – eerst het welzijn en het geluk van onze medemens. (…)

Daar dit het geval is, moeten we alle soorten educatie en intelligentie koesteren; we dienen onze literaire smaak te cultiveren, en mensen met literaire en wetenschappelijk talenten moeten die talenten ontwikkelen, en iedereen moet de gaven grootmaken die hij van God heeft gekregen. Onderricht uw kinderen, en zoek naar leraren die hun geloof in God, in zijn beloften en zijn intelligentie bijbrengen. (…) Als er iets goeds en prijzenswaardig is in beginselen, godsdiensten, wetenschappen of andere zaken die de mens kunnen verhogen en verheffen, streven wij dat na. Maar daarbij willen we ook inzicht hebben [zie Spreuken 4:7]; en dat inzicht komt van God.17

Het grote beginsel dat wij dienen te doorgronden, is de kennis van God, de relatie die wij met elkaar hebben, en de verschillende taken die wij hebben te vervullen in de verschillende levensfasen als sterfelijke en onsterfelijke, intelligente en eeuwige wezens, opdat we onze roeping grootmaken en ons in de ogen van God en de heilige engelen bewijzen; en als wij dergelijke kennis ontvangen, zal het goed met ons gaan, want dit is het grootste goed, het omvat alles wat we willen.18

Ideeën voor studie en bespreking

  • Wat betekent het volgens u om ‘actief met educatie bezig [te] zijn’? Door wat voor ervaringen hebt u geleerd hoe belangrijk educatie is?

  • Wat voor mogelijkheden hebt u om meer educatie te ontvangen? Hoe kunt u van die mogelijkheden beter gebruik maken? Waarom is het belangrijk dat wij ons hele leven blijven leren? Hoe kunnen we het koninkrijk van God helpen opbouwen als we goed opgeleid zijn?

  • Waarom is het belangrijk dat wij en onze kinderen weten hoe we een goede gezondheid in stand moeten houden? Hoe kunnen wij dat doen?

  • Waarom is het belangrijk dat onze kinderen goede leraren hebben? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat onze kinderen gekwalificeerde en deugdzame leerkrachten hebben? Wat kunnen wij nog meer doen om bij de educatie van onze kinderen betrokken te zijn?

  • Wat voor kennis hebt u vergaard door in verschillende organisaties van de kerk werkzaam te zijn? Waarom leren sommige mensen zoveel en anderen zo weinig van de instructies die zij in de kerk krijgen? Hoe kunnen wij en onze kinderen het meeste uit de klassen en programma’s van de kerk halen?

  • Hoe kunnen we onze waardering tonen aan de mensen die ons en onze kinderen lesgeven?

  • President Taylor heeft gezegd: ‘Het grote beginsel dat wij dienen te doorgronden, is de kennis van God.’ Waarom moeten de Heer en zijn leringen het middelpunt van onze educatie zijn? Wat houdt het in om ‘door studie en geloof’ kennis te vergaren?

Relevante teksten: Spreuken 4:7; Johannes 8:31–32; LV 88:77–80; 93:36; 130:18–21

Noten

  1. Deseret News: Semi-Weekly, 12 juni 1883, blz. 1.

  2. Zie B. H. Roberts, The Life of John Taylor (1963), blz. 323.

  3. Zie The Life of John Taylor, blz. 228–232.

  4. Hubert Howe Bancroft, History of Utah (1890), blz. 433.

  5. Zie The Life of John Taylor, blz. 430–433.

  6. Deseret News: Semi-Weekly, 4 juni 1878, blz. 1.

  7. Deseret News: Semi-Weekly, 12 juni 1883, blz. 1.

  8. The Gospel Kingdom, samengesteld door G. Homer Durham (1943), blz. 273.

  9. The Gospel Kingdom, blz. 73.

  10. The Gospel Kingdom, blz. 271.

  11. The Gospel Kingdom, blz. 275.

  12. Deseret News (wekelijkse uitgave), 30 september 1857, blz. 238.

  13. The Gospel Kingdom, blz. 134.

  14. The Gospel Kingdom, blz. 178–179.

  15. The Gospel Kingdom, blz. 276.

  16. The Gospel Kingdom, blz. 78–79; alinea-indeling gewijzigd.

  17. Deseret News: Semi-Weekly, 24 september 1878, blz. 1.

  18. Deseret News (wekelijkse uitgave), 30 september 1857, blz. 238.

Afbeelding
John Taylor

President Taylor geloofde sterk in onderwijs en levenslange educatie. Hij was een vaardig ambachtsman, zakenman, schrijver en spreker.

Afbeelding
students

Leerlingen en leerkrachten van de Plain City School in Utah, in 1884. President Taylor moedigde de heiligen aan om ‘alle soorten educatie en intelligentie [te] koesteren (…) en de gaven groot [te] maken die zij van God hebben gekregen.’