Kom dan en volg Mij
Wat houdt het in om mijn kerkleiders te steunen?


Wat houdt het in om mijn kerkleiders te steunen?

Als kerkleden zijn wij in de gelegenheid om steun te verlenen aan wie de Heer geroepen heeft. Wij steken onze hand op als teken dat we de algemene autoriteiten en functionarissen van de kerk plus de leidinggevenden in onze wijk en ring steun verlenen — met inbegrip van klaspresidiums jongevrouwen. Onze leiders steunen houdt echter meer in dan alleen een opgestoken hand. Het houdt in dat we achter hen staan, voor hen bidden, taken en roepingen van hen aanvaarden, hun raad gehoorzamen en kritiek op hen achterwege laten.

Uw geestelijke voorbereiding

Wat doet u om kerkleiders te steunen? Hoe bent u daardoor gezegend? Hoe kunt u de jongevrouwen de liefde laten voelen die u, hun leidster, voor hen hebt?

Wanneer hebt u gezien dat de jongevrouwen hun kerkleiders steunden, waaronder de leden van hun klaspresidium? Welke ervaringen kunnen zij aan elkaar vertellen?

Bestudeer deze Schriftteksten en het andere materiaal met een gebed in uw hart. Wat zal de jongevrouwen inspireren om hun kerkleiders te steunen?

Exodus 17:8–12 (Aäron en Chur ondersteunden Mozes bij het opheffen van zijn handen)

LV 21:1–6; 124:45–46 (wie acht slaan op de stem van de dienstknechten van de Heer zullen gezegend worden)

1 Nephi 18:8–20; LV 84:23–25 (voorbeelden van mensen die hun leiders verwierpen)

1 Koningen 17:8–16; 2 Koningen 5:1–14 (voorbeelden van mensen die de raad van de dienstknechten van de Heer opvolgden)

Henry B. Eyring, ‘Geroepen door God en ondersteund door mensen’, Liahona, juni 2012, pp. 4–5

Russell M. Nelson, ‘De profeten steun verlenen’, Liahona, november 2014, pp. 74–77

James E. Faust, ‘Geroepen en gekozen’, Liahona, november 2005, pp. 53–55

Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland

De Heiland riep leiders en stelde hen aan om zijn kerk te leiden en te besturen (zie Mattheüs 10:1–5). Hoe kunt u de jongevrouwen dankbaarheid laten voelen voor wie geroepen zijn om hen te dienen en te helpen?

Afbeelding

Video: ‘Laat ons onderwijzen’

Meer bekijken

Vertellen over eigen ervaringen

Vraag de jongevrouwen aan het begin van elke les om te vertellen over, en te getuigen van, hun ervaringen met het geleerde uit de les van vorige week. Dit zal hun bekering bevorderen en ertoe bijdragen dat ze zien hoe het evangelie van toepassing is op hun dagelijkse leven.

De leer inleiden

Kies uit deze ideeën of bedenk er zelf een om de les van deze week in te leiden:

  • Zet de titel van deze les op het bord en vraag de jongevrouwen andere woorden te noemen met dezelfde betekenis als steunen. Laat ze dan naar het bord komen en de namen van leiders en leidsters in de wijk opschrijven, waaronder de presidentes van de ZHV, de jongevrouwen, het jeugdwerk en hun jongevrouwenklas. Wat doen de jongevrouwen om deze mensen te steunen?

  • Laat de jongevrouwen Exodus 17:8–12 voor zichzelf lezen en vraag iemand het verhaal in haar eigen woorden samen te vatten. Wat heeft dit verhaal met ons te maken als wij onze kerkleiders steunen? In welk opzicht lijken we op Aäron en Chur wanneer we onze klaspresidente en andere leiders en leidsters steunen?

Samen leren

Elk van de onderstaande leeractiviteiten zal de jongevrouwen meer inzicht geven in wat het inhoudt om kerkleiders te steunen. Kies er onder inspiratie van de Geest een of meer uit die voor uw klas het beste zijn:

  • Vraag de jongevrouwen vóór de les of zij de toespraak ‘De profeten steun verlenen’ van president Russell M. Nelson willen lezen en in de les iets uit de toespraak willen bespreken dat hen ertoe inspireert om president Thomas S. Monson te steunen.

  • Verdeel de klas in groepjes en geef elk groepje een gedeelte van de toespraak ‘Geroepen en gekozen’ van president James E. Faust of Leer en Verbonden 124:45–46 te lezen. Vraag ze te letten op beloofde zegeningen voor wie hun leiders steunen en op waarschuwingen voor wie dat niet doen. Vraag ze naar hun bevindingen. Vraag ze (indien van toepassing) naar verhalen uit de toespraak die deze zegeningen en waarschuwingen illustreren.

  • Laat sommige jongevrouwen een voorbeeld in de Schriften opzoeken van mensen die hun leiders verwierpen, zoals Laman en Lemuël (zie 1 Nephi 18:9–14) en de kinderen van Israël (zie LV 84:23–25). Laat de andere jongevrouwen voorbeelden van mensen opzoeken die de dienstknechten van de Heer volgden, zoals de weduwe van Zarfath (zie 1 Koningen 17:8–16) en Naäman (zie 2 Koningen 5:8–14). Laat ze met hun verhalen komen en uitleggen wat erin duidelijk wordt over de gevolgen van het verwerpen of volgen van kerkleiders.

  • Laat de jongevrouwen in het artikel ‘Geroepen door God en ondersteund door mensen’ van president Henry B. Eyring naar voorbeelden zoeken van manieren waarop we onze kerkleiders steunen. Neem enkele kerkelijke tijdschriften mee en vraag de jongevrouwen er platen of afbeeldingen in te vinden die voorstellen hoe wij kerkleiders zoal kunnen steunen. Wat kunnen de jongevrouwen zeggen als ze horen dat iemand een van hun leiders bekritiseert? Wat doen ze om hun leiders en leidsters te steunen, waaronder hun klaspresidium? Vraag de klaspresidente naar haar gevoelens over haar roeping en de jongevrouwen in haar klas.

Vraag de jongevrouwen wat ze vandaag hebben geleerd. Begrijpen ze wat het betekent om kerkleiders te steunen? Wat voor gevoelens of ingevingen hebben ze gekregen? Hebben ze nog vragen? Zou het goed zijn om meer tijd aan deze leer te besteden?

Naleven wat we leren

Laat de jongevrouwen bedenken hoe ze zullen toepassen wat ze vandaag hebben geleerd. Ze kunnen bijvoorbeeld het volgende doen:

  • Bidden voor hun kerkleiders.

  • Hun dankbaarheid uiten aan een kerkleider of -leidster die zijn of haar roeping naar hun gevoel grootmaakt.

Vertel de jongevrouwen wat ze volgende week zullen bestuderen. Wat kunnen ze doen om zich op de les voor te bereiden? Ze kunnen bijvoorbeeld een toespraak lezen, een video bekijken of een Schrifttekst bestuderen die verband houdt met de les van volgende week.