2010–2019
Is de dag van wonderen dan opgehouden?
Oktober 2017


Is de dag van wonderen dan opgehouden?

We moeten vooral de nadruk leggen op de geestelijke wonderen die aan ieder van Gods kinderen beschikbaar zijn.

Toen ik een jaar geleden voor mijn roeping in Californië was, bezochten de ringpresident en ik Clark en Holly Fales en hun gezin thuis. Ik had gehoord dat zij onlangs een wonder hadden ervaren. Toen we aankwamen, kwam broeder Clark moeizaam overeind om ons te begroeten. Hij droeg een rugbrace, een nekbrace en een brace aan beide armen.

Twee maanden eerder hadden Clark, zijn zoon Ty en ongeveer dertig andere jongemannen en leiders aan een erg avontuurlijke ringactiviteit deelgenomen. Zij trokken naar de top van de 4.322 meter hoge Shasta, een van de hoogste bergtoppen in Californië. Op de tweede dag van deze zware trektocht bereikten de meeste klimmers de top. Een opwindende prestatie die alleen door maanden voorbereiding mogelijk was.

Een van de eersten op de top die dag was Clark. Na een korte pauze aan de rand van de top stond hij op om verder te gaan. Terwijl hij dat deed, struikelde hij en sloeg achterwaarts over de rand van een rots, viel ongeveer 12 meter en tuimelde daarna nog eens 91 meter over de ijzige helling. Verbazend genoeg overleefde Clark het, maar hij was ernstig gewond en kon zich niet bewegen.

De wonderen die Clark tijdens deze traumatische gebeurtenis meemaakte, begonnen nog maar net. Enkelen van de eersten die hem bereikten waren ‘toevallig’ een groep wandelaars waar berggidsen voor reddingen en professionele EHBO’ers bijzaten. Zij behandelden Clark tegen shock en hielden hem met hun materiaal warm. Deze groep was ‘toevallig’ ook een nieuw communicatiemiddel aan het testen en maakten een noodoproep in een gebied waar mobiele telefoons geen signaal krijgen. Onmiddellijk werd van een uur verderop een kleine helikopter gestuurd. Na twee gevaarlijke maar mislukte landingspogingen op een voor de helikopter lastige hoogte, bemoeilijkt door de wind die gevaarlijk tekeerging, probeerde de piloot voor de derde en laatste maal te landen. Net toen de helikopter vanuit een andere hoek aankwam, draaide ‘toevallig’ de wind en kon de helikopter net lang genoeg landen zodat de groep Clark pijnlijk maar snel in het kleine compartiment achter de piloot kon proppen.

Toen Clark in het ziekenhuis onderzocht werd, bleek dat hij meerdere breuken in zijn nek, rug, ribben en polsen, een geperforeerde long, en talloze snijwonden en kneuzingen had. Een beroemde neurotraumachirurg had ‘toevallig’ die dag dienst; hij is slechts enkele dagen per jaar in dat ziekenhuis. Die dokter verklaarde later dat hij nog nooit iemand had gezien die zoveel schade aan zijn ruggenmerg en halsslagaderen overleefd had. Clark ging niet alleen in leven blijven, hij zou volledig herstellen. De chirurg, die zichzelf als agnostisch beschouwt, zei dat Clarks geval volledig in strijd was met zijn wetenschappelijke kennis over verwondingen aan de zenuwen en gewoonweg een wonder te noemen was.

Aan het einde van dit indringende verslag door Clark en Holly had ik moeite met praten. Niet gewoon vanwege de duidelijke wonderen, maar door een nog groter wonder. Ik kreeg een sterke ingeving, een geestelijk getuigenis, dat Holly en haar vijf prachtige kinderen die in de huiskamer rond hun ouders zaten zo’n geloof hadden, dat zij welke uitkomst van die dag dan ook hadden kunnen aanvaarden en nog steeds geestelijk sterk zouden zijn geweest. Vandaag zijn Clark, Holly en hun twee oudste kinderen, Ty en Porter bij ons in het Conferentiecentrum.

Toen ik bij de ervaring van de familie Fales stilstond, moest ik ook denken aan de omstandigheden van veel anderen. Hoe zit het met de talloze gelovige heiligen der laatste dagen die priesterschapszegens ontvangen, voor wie voortdurend gebeden wordt, hun verbonden onderhouden en toch nooit hun wonder krijgen? In ieder geval niet in de zin van wat zij onder een wonder verstaan. Of op de manier waarop anderen wonderen lijken te krijgen.

Hoe zit het met hen die met ernstige lichamelijke, psychische, emotionele aandoeningen kampen? En dat jarenlang, decennialang of hun hele aardse leven? Hoe zit het met hen die toch heel jong sterven?

Slechts twee maanden geleden vertrokken twee tempelwaardige echtparen, die samen drie kinderen op zending en nog vijf andere kinderen hadden, voor een korte vlucht in een vliegtuigje. Ik ben ervan overtuigd dat zij vóór hun vertrek om een veilige vlucht hadden gebeden en dat zij vurig baden toen hun vliegtuig ernstige mechanische problemen kreeg en daarna neerstortte. Er waren geen overlevenden. Hoe zit het met hen?

Is er een reden voor goede mensen en hun dierbaren om de vraag te stellen die Mormon stelde: ‘Is de dag van wonderen dan opgehouden?’1

Mijn kennis is niet toereikend om te verklaren waarom er soms een goddelijke tussenkomst is en op andere momenten niet. Maar misschien begrijpen we niet goed wat een wonder is.

We beschrijven een wonder vaak als genezen worden zonder dat de medische wetenschap dat echt kan verklaren of als een dodelijk gevaar vermijden door aan een duidelijke ingeving gehoor te geven. Een wonder daarentegen verklaren als ‘een gunstige gebeurtenis die door goddelijke macht wordt teweeggebracht en die stervelingen niet begrijpen’2 geeft een breder perspectief op zaken die eerder eeuwig van aard zijn. Met deze definitie kunnen we ook over de essentiële rol van geloof bij het ontvangen van een wonder nadenken.

Moroni heeft gezegd: ‘En niemand heeft ooit wonderen verricht dan na zijn geloof.’3 Ammon verkondigde: ‘God [heeft] een middel verschaft waardoor de mens, door geloof, grote wonderen kan verrichten.’4 De Heer openbaarde aan Joseph Smith: ‘Want Ik ben God […] en Ik zal […] wonderen tonen aan allen die geloven in mijn naam.’5

Koning Nebukadnezar eiste dat Sadrach, Mesach en Abed-Nego het gouden beeld dat hij als god had opgericht zouden aanbidden. Hij dreigde: ‘als u het niet aanbidt, dan zult u […] midden in de brandende vuuroven worden geworpen.’ Toen tartte hij hen: ‘En wie is dan de god die u uit mijn handen kan verlossen?’6

Deze drie toegewijde discipelen antwoordden: ‘Als het moet, kan onze God, Die wij vereren, ons verlossen uit de brandende vuuroven. […] En zo niet, het zij u bekend, o koning, dat wij uw goden niet zullen vereren.’7

Ze hadden er het volste vertrouwen in dat God hen kon redden ‘en zo niet,’ dan hadden zij volledig vertrouwen in zijn plan.

Evenzo vroeg ouderling David A. Bednar aan een jongeman die om een priesterschapszegen had verzocht: ‘Als het de wil van onze hemelse Vader is dat je in je jeugd door de dood overgaat naar de geestenwereld om daar je bediening voort te zetten, heb je dan het geloof om je aan zijn wil te onderwerpen en niet genezen te worden?’8 Hebben wij het geloof ‘niet genezen te worden’ van onze aardse aandoeningen zodat we voor eeuwig kunnen worden genezen?

Een belangrijke vraag die zich dan opwerpt: ‘Waar plaatsen we ons geloof?’ Richt ons geloof zich gewoon op verlossing van pijn en lijden of staan God de Vader en zijn heilige plan, en Jezus de Christus en zijn verzoening er centraal in? Geloof in de Vader en de Zoon geeft ons de kans om hun wil te begrijpen en aanvaarden terwijl we ons op de eeuwigheid voorbereiden.

Vandaag getuig ik van wonderen. Een kind van God zijn is een wonder.9 Een lichaam naar zijn beeld en gelijkenis krijgen, is een wonder.10 De gave van de Heiland is een wonder.11 De verzoening van Jezus Christus is een wonder.12 De mogelijkheid van eeuwig leven is een wonder.13

Hoewel het goed is te bidden om en te werken aan lichamelijke bescherming en genezing tijdens ons aardse bestaan, horen we ons uiteindelijk te richten op de geestelijke wonderen die ieder van Gods kinderen ter beschikking staan. Ongeacht onze etniciteit, nationaliteit, onze daden waarvan we ons bekeerd hebben of wat ons is aangedaan, hebben we allemaal een gelijke toegang tot deze wonderen. Ons leven is een wonder en er liggen nog wonderen in het verschiet. In de naam van Jezus Christus. Amen.