2007
Jezus Christus, het Brood des Levens
Maart 2007


Lessen uit het Nieuwe Testament

Jezus Christus, het Brood des Levens

Afbeelding

Toen Jezus Christus op aarde was, verrichtte Hij veel wonderen, zoals water in wijn veranderen, zieken en gehandicapten genezen en zelfs Lazarus van de dood opwekken. Het wonder dat door de grootste menigte werd aanschouwd was waarschijnlijk het voeden van de vijfduizend met vijf broden en twee vissen. We vinden dat wonder in alle vier de evangeliën (zie Matteüs 14:13–21; Marcus 6:34–44; Lucas 9:12–17; Johannes 6:5–14). Laten we eens kijken naar de details van dit wonderbaarlijke verhaal en bespreken waarom het in onze tijd relevant is.

Het medeleven van de Heiland

De Heiland verrichtte dit wonder vanwege zijn medeleven met de mensen. Marcus schrijft dat Jezus uitkeek over de schare mensen die gretig naar zijn woorden luisterden en ‘met ontferming over hen [werd] bewogen, omdat zij waren als schapen, die geen herder hebben’ (Marcus 6:34). Hij was zich bewust dat ‘het reeds laat geworden was’ en de mensen geen voedsel tot hun beschikking hadden omdat zij op een plaats waren die ‘eenzaam’ was (zie Marcus 6:35).

Maar Jezus gebruikte nog niet meteen zijn macht om wonderen te verrichten en besloot eerst zijn discipelen op de proef te stellen. Hij vroeg Filippus: ‘Waar zullen wij broden kopen, dat dezen kunnen eten?’ (Johannes 6:5.) Waarom vroeg Hij dat aan Filippus terwijl ‘Hij [zelf] wist […] wat Hij doen zou’ (Johannes 6:6)? Misschien wilde Hij dat zijn discipelen goed begrepen dat ze die vele mensen niet met de beschikbare tijd en geld konden voeden. Om de grote menigte te voeden, hadden ze een wonder nodig.

Toen brachten de discipelen het voedsel dat een jongen bij zich had, het enige voedsel dat er beschikbaar was: vijf gerstebroden en twee kleine vissen. Ik denk graag dat de jongen misschien honger had, maar dit voedsel liever bewaarde voor de grote Leermeester dan aan zichzelf te denken. Misschien heeft dat wel bijgedragen tot de bijzondere omstandigheden van dit wonder.

‘Zij gingen zitten in groepen’

Jezus Christus voerde expres nog één taak uit voordat Hij het wonder verrichtte: Hij beval zijn discipelen ‘dat allen groepsgewijze moesten gaan zitten op het groene gras. En zij gingen zitten in groepen van honderd en van vijftig’ (Marcus 6:39–40). Waarom liet Hij de mensen op die manier zitten? Hij wilde er beslist voor zorgen dat het voedsel op ordelijke wijze verdeeld werd. Ouderling Bruce R. McConkie (1915–1985) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft daarover gezegd: ‘De plannen of daden van de Heer waren verre van informeel of ongeorganiseerd. De verzamelde scharen werden systematisch in groepen neergezet. Zijn gaven werden niet lukraak onder de menigte verspreid. Hij verschafte een leergierig gehoor het benodigde maar anderszins niet beschikbare voedsel. En niemand moest twijfelen aan wat er eigenlijk gebeurde. De apostelen moesten de broden en de vissen op ordelijke wijze verdelen en allen eerlijk en onpartijdig behandelen.’1

Bovendien geloof ik dat de Heer, net als met Filippus, wilde dat de mensen zouden merken hoe groot de menigte was toen het wonder werd verricht. Hij wilde misschien wel dat er geen discussie zou ontstaan over het aantal mensen dat deel had aan dit grote wonder.

In feite bestond de menigte uit meer dan vijfduizend mensen, want vrouwen en kinderen werden niet meegerekend. Er werden dus meer dan vijfduizend mensen op wonderbaarlijke wijze gevoed met vijf broden en twee vissen.

Toen de Heiland de vijf broden en de vissen had genomen, zag ‘Hij […] op naar de hemel, sprak de zegen uit en brak’ de broden (Marcus 6:41) en gaf ze aan de discipelen om ze uit de delen aan de mensen. Daarna verdeelden ze de vissen. De mensen namen niet een klein beetje voedsel omdat ze zich zorgen maakten dat er te weinig was. Nee, ze namen ‘zoveel zij wensten’ (Johannes 6:11) en ‘aten allen en werden verzadigd’ (Marcus 6:42).

Jezus gaf na dit wonder nadere instructies. Hij zei tegen zijn discipelen: ‘Verzamelt de overgebleven brokken, opdat niets verloren ga’ (Johannes 6:12). De discipelen zamelden twaalf manden vol voedsel in!

Het was duidelijk dat Jezus dit wonder met zijn macht verrichtte. En het verslag in het boek Johannes eindigt met deze opmerking: ‘Toen dan de mensen zagen, welk teken Hij verricht had, zeiden zij: Deze is waarlijk de profeet, die in de wereld komen zou’(Johannes 6:14).

Geestelijke voeding

Maar het verhaal eindigt hier niet. Al die gebeurtenissen waren slechts een inleiding op wat de Heiland de mensen daarna leerde. Hij verrichtte dit wonder op zo’n dramatische wijze dat de mensen duidelijk begrepen dat Hij grote macht had, waardoor ze beter voorbereid waren om zijn leringen te aanvaarden. En dat was veel belangrijker dan dat ze brood en vis aten.

Korte tijd na dit wonder leerde Jezus de mensen dat ze zich niet moesten concentreren op stoffelijk brood, maar moesten streven naar dat veel belangrijker brood: ‘Werkt niet om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen u geven zal’ (Johannes 6:27).

De mensen waren in de war door wat Hij zei. Ze dachten nog aan het brood dat ze hadden gegeten. Ze begrepen de betekenis van de term ‘brood des levens’ niet.

‘Jezus zeide tot hen: Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten’ (Johannes 6:35).

Hij legde verder uit: ‘Ik ben het brood des levens. (…) dit is het brood, dat uit de hemel nederdaalt, opdat wie ervan eet, niet sterve. Ik ben het levende brood, dat uit de hemel nedergedaald is. Indien iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid leven’ (Johannes 6:48, 50–51).

Sommige mensen morden om wat Hij zei. Zij dachten dat zij Jezus, de zoon van timmerman Jozef, kenden. Zij vergaten de macht waardoor Jezus zo’n groot wonder had verricht. Velen besloten Hem te verlaten. Jezus vroeg aan zijn twaalf apostelen: ‘Gij wilt toch ook niet weggaan?’ (Johannes 6:67.) Petrus antwoordde met een getuigenis dat in zijn eenvoud krachtig was: ‘Here, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven’ (Johannes 6:68).

Hoewel de Heiland de mensen goed had voorbereid om te leren over zijn goddelijke aard en zending, begrepen ze toch niet het belang van het wonder, noch Jezus’ lering dat Hij het brood des levens is. Maar de Twaalf, onder leiding van Petrus, verzekerden Hem van hun getuigenis. Dat moet de Heiland veel troost hebben gegeven.

Toepassing op onze tijd

Tegenwoordig denken sommigen misschien dat het wonder van de broden en de vissen een oud verhaal is waar we nu niets meer aan hebben. Maar dan begrijpen ze niet waar dit wonderbaarlijke verhaal om draait, noch begrijpen zij het belang van het ‘brood des levens’.

Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘In ons hedendaags succes en onze wereldwijsheid kunnen ook wij weglopen bij het uiterst essentiële brood van het eeuwig leven. Wij kunnen zelfs besluiten om geestelijk ondervoed te raken en ons bewust te buiten te gaan aan een soort geestelijke anorexia.’2

Volgens de Bible Dictionary zijn wonderen ‘een belangrijk element in het werk van Jezus Christus, niet alleen omdat ze goddelijke daden zijn, maar ook omdat ze deel uitmaken van zijn goddelijke onderricht’ (732; zie ook ‘Wonder’ in De gids bij de Schriften, pp. 224–225). Het wonder van de broden en de vissen is een goed voorbeeld van die definitie. Jezus voedde meer dan vijfduizend mensen met slechts vijf broden en twee vissen — dat was een goddelijke daad. Daarna verklaarde Hij dat Hij ‘het brood des levens’ is — een goddelijke leerstelling.

Aangezien wij weten dat Jezus Christus ‘het brood des levens’ — de manier waarop allen het eeuwige leven kunnen verkrijgen — hebben wij een belangrijke verantwoordelijkheid. We zouden ernaar moeten streven om mensen ertoe te brengen tot Hem te komen en deel te hebben aan zijn woord, net als de mensen die namen van de broden en de vissen. Onze vrienden weten misschien dat hun geest hongert. Ze proberen misschien van alles om hun geestelijke honger te stillen, maar raken omdat het niet lukt gefrustreerd en verloren. Laten wij hen helpen om erachter te komen hoe zij geestelijk gevoed kunnen worden: door tot Jezus Christus, het Brood des levens, te komen.

Noten

  1. Zie Doctrinal New Testament Commentary. 3 delen (1966–1973), deel 1, p. 344.

  2. ‘He Hath Filled the Hungry with Good Things’, Ensign, november 1997, p. 65.