2007
Het gevaar van verborgen wiggen
Juli 2007


Boodschap van het Eerste Presidium

Het gevaar van verborgen wiggen

Afbeelding

In april 1966 hield ouderling Spencer W. Kimball, destijds lid van het Quorum der Twaalf Apostelen, op de algemene conferentie een gedenkwaardige toespraak. Hij haalde een verhaal van Samuel T. Whitman met de titel ‘Verborgen wiggen’ aan. Ik wil een deel van datzelfde verhaal aanhalen en vervolgens enkele voorbeelden uit mijn eigen leven geven.

Whitman schrijft: ‘[Die winter] vernietigde de ijsregen over het algemeen niet zoveel. Toegegeven, er kwamen wat kabels naar beneden en op de snelweg waren er meer ongelukken dan gewoonlijk. (…) Normaal gesproken had de grote notenboom makkelijk het gewicht kunnen dragen van het ijs dat zich op zijn uitgespreide takken afzette. Het was de ijzeren wig in zijn hart die de schade veroorzaakte.

‘Het verhaal van de ijzeren wig was jaren eerder begonnen toen de witharige boer [die nu woonde op de grond waarop de boom stond] nog een jongen was op de boerderij van zijn vader. De zagerij was toen nog maar pas uit de vallei verhuisd en de kolonisten vonden nog steeds her en der stukken gereedschap en ander materiaal. (…)

‘Die dag [vond de jongen] een wig van een houthakker — breed, plat en zwaar, ruim dertig centimeter lang, en afgerond door krachtige klappen. [Een houthakkerswig is een hulpmiddel om een boom te vellen. Men maakt een snede met een zaag, zet de wig erin, waarna men er met een moker op slaat om de snede te verbreden.] (…) Omdat hij al laat voor de maaltijd was, legde de jongen de wig (…) tussen de takken van de jonge notenboom die zijn vader bij de poort had geplant. Hij zou de wig na het eten meteen in de schuur leggen, of later als hij weer eens die kant op ging.

‘Dat was hij echt van plan, maar hij deed het niet. [De wig] lag nog steeds tussen de takken van de boom toen hij volwassen werd. Hij lag er nog, nu stevig vastgeklemd, toen hij trouwde en de boerderij van zijn vader overnam. Hij was half overgroeid op de dag dat de dorsploeg de maaltijd onder de boom gebruikte. (…) De wig was helemaal vergroeid in de boom toen op een winter de ijsregen kwam.

‘In de kille stilte brak die winteravond (…) een van de drie voornaamste takken van de stam en kwam met een klap op de grond terecht. Daardoor raakte de rest van de boom zo uit balans dat ook de rest van de kroon afbrak en viel. Toen de ijsregen voorbij was, stond er geen twijgje meer van de eens zo trotse boom overeind.

‘De volgende morgen kwam de boer al vroeg naar buiten om de schade te betreuren. (…)

‘Toen viel zijn oog op iets in de versplinterde restanten. “De wig”, mompelde hij in zelfverwijt. “De wig die ik in de zuidelijke weide had gevonden.” Hij zag in een oogopslag waarom de boom was omgevallen. Daar de boom om de wig heen was gegroeid, hadden de vezels van de boom zich niet naar behoren met elkaar kunnen verweven.’1

Wiggen in ons leven

Er zijn verborgen wiggen in het leven van veel mensen om ons heen — en misschien wel in dat van onze eigen familieleden.

Ik wil u iets vertellen over een levenslange vriend die inmiddels is heengegaan. Hij heette Leonard. Hij was geen lid van de kerk, hoewel zijn vrouw en kinderen dat wél waren. Zijn vrouw is jeugdwerkpresidente geweest en zijn zoon heeft een eervolle zending vervuld. Zijn dochter en zijn zoon zijn in de tempel getrouwd en kregen elk een eigen gezin.

Ieder die Leonard kende, mocht hem graag, en dat gold ook voor mij. Hij steunde zijn vrouw en kinderen in hun kerktaken. Hij ging vaak met hen naar kerkactiviteiten. Hij leidde een goed en rein leven, maakte zich dienstbaar en was vriendelijk voor anderen. Zijn familie en nog vele anderen vroegen zich af waarom Leonard het zijn hele leven had gedaan zonder de zegeningen die het evangelie de kerkleden biedt.

Toen Leonard op hoge leeftijd kwam, nam zijn gezondheid af. Uiteindelijk werd hij in het ziekenhuis opgenomen en ebde zijn leven weg. In wat uiteindelijk mijn laatste gesprek met Leonard bleek te zijn, zei hij: ‘Tom, ik ken je al vanaf je jeugd. Ik heb het gevoel dat ik je moet uitleggen waarom ik nooit lid van de kerk ben geworden.’ Vervolgens vertelde hij iets wat zijn ouders vele, vele jaren eerder hadden meegemaakt. De familie was met tegenzin tot de conclusie gekomen dat het nodig was om hun boerderij te verkopen, en er was een bod op gedaan. Toen vroeg een boer met aangrenzend land of de boerderij in plaats daarvan aan hem verkocht kon worden, hoewel tegen een lagere prijs, waar hij aan toevoegde: ‘We waren altijd zulke goede vrienden. En als ik eigenaar word, kan ik goed op jullie land passen.’ Uiteindelijk gingen Leonards ouders akkoord en ze verkochten de boerderij. De koper — de buurman — bekleedde een verantwoordelijke positie in de kerk en het vertrouwen dat de familie daardoor in hem had bracht hen er onder meer toe om aan hem te verkopen, ook al kregen ze daardoor niet zoveel geld als ze van de eerste potentiële koper zouden hebben gekregen. Niet lang na de verkoop verkocht de buurman zijn eigen boerderij én de boerderij die hij van Leonards familie had gekocht samen, waardoor hij de waarde verhoogde en dus de uiterste verkoopprijs wist te behalen. De al zo lang brandende vraag waarom Leonard nooit lid was geworden van de kerk, was beantwoord. Hij had altijd gevonden dat zijn familie misleid was.

Hij vertrouwde mij aan het eind van dat gesprek toe dat hij het gevoel had dat er een grote last van zijn schouders was gevallen nu hij zich aan het voorbereiden was om zijn Schepper te ontmoeten. Het tragische is dat een verborgen wig Leonard ervan had weerhouden om naar grotere hoogten te stijgen.

In plaats daarvan besluiten om anderen lief te hebben

Ik ken een gezin dat uit Duitsland naar Amerika geëmigreerd is. Ze vonden de Engelse taal moeilijk. Ze hadden maar weinig bezittingen, maar ieder gezinslid was gezegend met de wil om te werken en met liefde voor God.

Hun derde kind werd geboren, leefde slechts twee maanden, en overleed. De vader was meubelmaker en hij maakte een prachtig kistje voor het lichaam van zijn dierbare kind. De dag van de begrafenis was somber, een weerspiegeling van het verdriet dat zij wegens hun verlies voelden. Het gezin liep naar de kerk, de vader droeg het kistje, en er was een aantal vrienden bijeengekomen. Maar de deur van de kerk was op slot. De drukke bisschop was de begrafenis vergeten. Pogingen om hem te bereiken, haalden niets uit. De vader wist niet wat hij moest doen, nam het kistje onder zijn arm en liep met zijn gezin in de stromende regen weer naar huis.

Als dit gezin minder sterk in het evangelie had gestaan, hadden ze de bisschop hier de schuld van kunnen geven en bittere gevoelens kunnen koesteren. Toen de bisschop van het drama hoorde, bezocht hij het gezin en bood zijn excuses aan. Hoewel je aan zijn blik kon zien hoe gekwetst de vader was, aanvaardde hij met tranen in zijn ogen het excuus, en de twee omarmden elkaar in een geest van wederzijds begrip. Er bleef geen verborgen wig achter die verdere gevoelens van boosheid had kunnen veroorzaken. Liefde en aanvaarding overheersten.

De Geest moet van dergelijke kluisters en onverwerkte gevoelens ontdaan worden zodat de ziel door levenskracht voortgestuwd kan worden. In veel families zijn er gekwetste gevoelens en aarzeling om vergiffenis te schenken. Het maakt niet uit waar het oorspronkelijk om ging. We mogen niet toestaan dat het ons blijft schaden. Beschuldigingen houden de wonden open. Alleen vergeving geneest. George Herbert, een dichter uit het begin van de zeventiende eeuw, heeft geschreven: ‘Wie anderen niet kan vergeven, vernielt de brug die hij zelf moet oversteken als hij ooit de hemel wil bereiken. Immers, iedereen heeft vergeving nodig.’

De Heiland sprak prachtige woorden toen Hij aan het wrede kruis hing en op sterven na dood was. Hij zei: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.’2

Vergeven

Er zijn mensen die moeite hebben om zichzelf te vergeven en die zich blijven blindstaren op al hun zogenaamde tekortkomingen. Ik ken een mooi verhaal van een godsdienstig leider die een vrouw op haar sterfbed bezocht. Hij deed vruchteloze pogingen om haar te troosten. ‘Ik ben verloren’, zei zij. ‘Ik heb mijn leven en dat van alle mensen om mij heen verknoeid. Er is geen hoop voor mij.’

De man zag op het nachtkastje een foto van een lieftallig meisje staan. ‘Wie is dat?’ vroeg hij.

Het gezicht van de vrouw klaarde op. ‘Dat is mijn dochter, het enige mooie in mijn leven.’

‘En zou u haar helpen als ze in moeilijkheden was, of een fout had gemaakt? Zou u haar vergeven? Zou u nog van haar houden?’

‘Natuurlijk!’ riep de vrouw uit. ‘Ik zou alles voor haar doen. Waarom vraagt u dat?’

‘Omdat ik u wil duidelijk maken dat onze hemelse Vader in figuurlijke zin een foto van u op zijn nachtkastje heeft’, zei de man. ‘Hij heeft u lief en zal u helpen. Roep Hem aan.’

Een verborgen wig die haar geluk tegenhield, werd weggenomen.

In tijden van gevaar of beproeving kan dergelijke kennis, dergelijke hoop, dergelijk begrip troost geven aan de ongeruste geest en het treurende hart. De hele boodschap van het Nieuwe Testament ademt een geest van hoop voor de mensenziel. Schaduwen van wanhoop worden verjaagd door stralen van hoop, en het gevoel verloren te zijn gegaan in de menigte verdwijnt met het verkrijgen van de zekere kennis dat onze hemelse Vader aan ons denkt.

Deze waarheid leerde de Heiland ons met zijn uitspraak dat zelfs geen musje op de grond valt zonder dat onze Vader dat merkt. En die prachtige gedachte besloot Hij met de woorden: ‘Weest dan niet bevreesd: gij gaat vele mussen te boven.’3

Een tijdje geleden las ik het volgende bericht van Associated Press in de krant. Een oudere man had al vanaf zijn jongvolwassen jaren met zijn broer een eenkamerhutje gedeeld in de buurt van Canisteo, in de staat New York. Bij de begrafenis van zijn broer onthulde hij dat ze bij een ruzie in hun vroege volwassenheid de kamer met een krijtstreep in tweeën hadden gedeeld en dat geen van beiden over die lijn was getreden of met elkaar had gesproken sinds die dag — 62 jaar daarvoor! Wat een krachtige en vernietigende verborgen wig.

Met de woorden van Alexander Pope: ‘Vergissen is menselijk; vergeven is goddelijk.’4

Het initiatief nemen

Soms zijn we zo snel beledigd. Andere keren zijn we te koppig om een oprecht excuus te aanvaarden. Wie is in staat om zijn ego, trots en gevoelens naast zich neer te leggen en de volgende stap te zetten met een: ‘Het spijt me écht! Laten we weer vrienden zijn.’? Laten we toekomstige generaties niet opzadelen met de grieven en de boosheid van onze tijd’? Laten we alle verborgen wiggen verwijderen die alleen maar vernietiging brengen.

Waar komen verborgen wiggen vandaan? Sommige komen door onopgeloste geschillen die tot kwade gevoelens leiden, gevolgd door berouw en spijt. Andere ontstaan door teleurstellingen, gevoelens van jaloezie, ruzies en ingebeelde beledigingen. We moeten ze oplossen en verwerken voordat ze gaan doorwoekeren, verzweren en ons uiteindelijk vernietigen.

Op een dag kreeg ik bezoek van een lief dametje van negentig jaar. Zij vertelde mij onverwachts over enkele dingen waar ze spijt van had. Ze vertelde dat een boer die naast hen woonde, en met wie zij en haar man af en toe meningsverschillen hadden gehad, eens had gevraagd of hij over haar land een kortere weg naar zijn eigen land mocht nemen. Ze was even stil en zei toen met bevende stem: ‘Tommy, ik liet hem niet toe op mijn land maar eiste dat hij er — zelfs te voet — omheen ging naar zijn eigen land. Ik was fout en ik heb er spijt van. Hij is er niet meer, maar ik wenste dat ik tegen hem kon zeggen: “Het spijt me zo.” Ik had zo graag een nieuwe kans gekregen.’

Terwijl ik naar haar luisterde, moest ik denken aan John Greenleaf Whittiers woorden: ‘Van alle woorden, gesproken of geschreven, / zijn de droevigste wel: “Het zou zo fijn zijn geweest!’”5

Uit 3 Nephi in het Boek van Mormon komt deze geïnspireerde raad: ‘Er zal geen woordenstrijd onder u zijn (…).

‘Want voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, hij die de geest van twisten heeft, is niet van Mij, maar van de duivel, die de vader van twisten is, en hij hitst het hart der mensen op om in toorn te twisten, de een met de ander.

‘Ziet, het is niet mijn leer om het hart der mensen tot toorn tegen elkander op te hitsen; maar dit is mijn leer, dat zulke dingen zullen worden weggedaan.’6

Ik wil besluiten met een verhaal over twee mannen die wat mij betreft helden zijn. Hun heldendaden werden echter niet op landelijk niveau verricht, maar in een vredig plaatsje met de naam Midway (Utah).

De kloof overbruggen

Vele jaren geleden werkten Roy Kohler en Grant Remund samen in kerkfuncties. Ze waren de beste vrienden. Ze hadden allebei een gemengd boerenbedrijf. Door een misverstand ontstond er echter een soort kloof tussen hen.

Later kreeg Roy Kohler kanker. Hij had nog maar kort te leven toen mijn vrouw, Frances, en ik Roy en zijn vrouw een bezoek brachten en ik hem een zalving gaf. Toen we daarna met elkaar spraken, zei broeder Kohler: ‘Ik wil u een van de fijnste dingen vertellen die ik in mijn hele leven heb meegemaakt.’ Hij vertelde toen over zijn misverstand met Grant Remund en de daaruit voortvloeiende vervreemding. Hij zei: ‘We spraken eigenlijk gewoon niet meer met elkaar.’

‘Later had ik hooi opgeslagen voor de winter toen het op een avond ging broeien en vlam vatte, waardoor het hooi verbrandde en de schuur en alles erin tot de grond toe afbrandde’, aldus Roy. ‘Ik was helemaal overstuur’, zei hij. ‘Ik wist niet wat ik moest doen. Het was een donkere avond — je kon alleen de laatste vonken van het vuur zien. Toen zag ik over de weg, uit de richting van Grant Remunds boerderij, lichten van tractoren en andere zware machines komen. Toen de “reddingsploeg” onze inrit opreed en mij in tranen vond, zei Grant: “Roy, je hebt heel wat rommel op te ruimen. Mijn zoons en ik zijn er. Laten we eraan beginnen.”’ Samen pakten ze het werk aan. De verborgen wig die hen enige tijd uit elkaar had gedreven, was voor altijd verdwenen. Ze werkten de hele nacht door, tot de volgende dag, toen nog veel andere omwonenden kwamen helpen.

Roy Kohler en Grant Remund zijn inmiddels heengegaan. Hun zoons zijn samen lid van de bisschap van diezelfde wijk geweest. Ik koester de vriendschap van deze twee fijne gezinnen.

Mogen wij ons thuis altijd voorbeeldig gedragen, getrouw alle geboden onderhouden en geen verborgen wiggen in stand houden, maar altijd de aansporing van de Heiland indachtig zijn: ‘Hieraan zullen allen weten dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander.’7

Voor de huisonderwijzers

Nadat u dit artikel met een gebed in uw hart hebt bestudeerd, bespreekt u het zo dat iedereen aan de bespreking wil deelnemen. Enkele voorbeelden:

  1. Laat een gezinslid proberen om met één hand een schoenveter te strikken. Bespreek in welk opzicht het koesteren van wrok net zoiets is als maar één hand gebruiken en hulp weigeren. Vertel een paar voorbeelden van president Monson om aan te tonen wat een verbetering het was voor mensen die elkaar vergaven. Vraag iemand om te helpen met het strikken van de schoenveter. Getuig dat anderen vergeven ons in staat stelt om grotere zegeningen te ontvangen.

  2. Geef een samenvatting van het verhaal van de wig en de boom. Vraag in welk opzicht vergiffenis weigeren lijkt op het in de boom laten van de wig. In hoeverre verzwakt het ons als we niet vergeven? Hoe leidt vergiffenis tot genezing? Lees een van president Monsons verhalen om te illustreren hoe hard vergiffenis nodig is. Getuig van de zegeningen die u hebt ontvangen door het voorbeeld van de Heer in het schenken van vergiffenis te volgen.

  3. Leg een stuk touw klaar om de kamer in tweeën mee te delen. Laat enkele gezinsleden aan de ene kant van de kamer staan en de rest aan de andere kant. Vertel het verhaal van de twee broers. Haal het touw weg en bespreek manieren om de geest van twisten te vermijden. Lees Johannes 13:35 en spoor de gezinsleden aan om elkaar liefde te betonen.

Noten

  1. Conference Report, april 1966, p. 70.

  2. Lucas 23:34.

  3. Matteüs 10:31.

  4. An Essay on Criticism (1711), deel 2, regel 525.

  5. ‘Maud Muller,’ The Complete Poetical Works of Whittier (1892), p. 48.

  6. 3 Nephi 11:28–30.

  7. Johannes 13:35.