2007
Het grote gebod
November 2007


Het grote gebod

Als we de minste van de kinderen van onze hemelse Vader de helpende hand toesteken, doen we dat voor Hem.

Afbeelding

Broeders en zusters, ik wil een erg belangrijke vraag stellen. Welke eigenschap definieert ons als leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen het beste?

Over het antwoord op die vraag wil ik het vandaag hebben.

In de eerste eeuw na Christus waren de leden van de groeiende kerk in Korinte enthousiast over het evangelie. Ze waren bijna allemaal recente bekeerlingen. Velen waren aangetrokken door de prediking van de apostel Paulus en anderen.

Maar de heiligen in Korinte waren ook twistziek. Ze twistten onderling. Sommigen meenden boven anderen te staan. Ze daagden elkaar voor de rechter.

Toen Paulus dat hoorde, raakte hij gefrustreerd en hij schreef ze een brief waarin hij hen smeekte om eensgezinder te worden. Hij beantwoordde veel van de vragen waarover ze getwist hadden. En tegen het einde van zijn brief zei hij dat hij hun ‘een weg, die nog veel verder omhoog voert’ wilde wijzen.1

Herinnert u zich wat hij vervolgens schreef?

‘Al ware het, dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak, maar had de liefde niet, ik ware schallend koper of een rinkelende cimbaal.’2

Paulus’ boodschap aan deze groep nieuwe heiligen was eenvoudig en direct: wat u ook doet, het maakt niets uit als u geen naastenliefde hebt. U kunt in talen spreken, de gave van profetie hebben, alle geheimenissen begrijpen en alle kennis hebben; maar zelfs al hebt u het geloof om bergen te verzetten, zonder naastenliefde zou u er niets aan hebben.3

‘Naastenliefde is de reine liefde van Christus.’4 De Heiland was een toonbeeld van die liefde; zelfs toen de mensen die Hem verachtten en haatten Hem kwelden, bleef Hij daar nog een goed voorbeeld van.

Op een keer probeerden de Farizeeërs Jezus in de val te lokken door Hem een schijnbaar onmogelijke vraag te stellen: Zij vroegen: ‘Meester, wat is het grote gebod in de wet?’5

De Farizeeërs hadden deze vraag uitgebreid besproken en hadden meer dan zeshonderd geboden geïdentificeerd.6 Als geleerden het al moeilijk vonden om de prioriteiten vast te stellen onder al die geboden, dan zou dit voor de zoon van een timmerman uit Galilea al helemaal onmogelijk zijn, meenden zij.

Maar toen de Farizeeërs zijn antwoord hoorden, moeten ze enigszins verontrust zijn geweest, want het wees hen op hun grootste zwakheid. Hij antwoordde:

‘Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand.

‘Dit is het grote en eerste gebod.

‘Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.

‘Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.’7

Sinds die dag is deze geïnspireerde uitspraak door de generaties heen herhaald. Voor ons is de mate van onze liefde de mate van de grootsheid van onze ziel.

In de Schrift staat: ‘Heeft iemand God lief, dan is deze door Hem gekend.’8 Wat een geweldige belofte — door Hem gekend worden. Onze ziel verheft zich als we bedenken dat de Schepper van hemel en aarde ons kan kennen en zuivere, eeuwige liefde voor ons kan hebben.

In 1840 stuurde de profeet Joseph een brief aan de Twaalf waarin hij schreef: ‘Liefde is een van de belangrijkste karaktereigenschappen van God die aan de dag zou moeten worden gelegd door hen die verlangen de zoons van God te worden. Een man die vervuld is van Gods liefde, is niet tevreden als hij alleen zijn eigen gezin tot zegen is, maar in zijn verlangen om het hele mensdom tot zegen te zijn, draagt hij dat uit aan de hele mensheid.’9

Reiken wij de mensen om ons heen in liefde de hand, dan vervullen wij de andere helft van dat grote gebod om ‘uw naaste lief [te] hebben als uzelf’.10

Beide geboden zijn nodig, want als wij elkanders lasten dragen, vervullen we de wet van Christus.11

Liefde is het begin, het midden en het einde van het pad van het discipelschap. Zij troost, adviseert, geneest en bemoedigt. Zij leidt ons door de valleien van duisternis en door de sluier van de dood. Uiteindelijk leidt liefde ons naar de heerlijkheid en grootsheid van het eeuwige leven.

Ik vind dat de profeet Joseph Smith altijd een goed voorbeeld was van de reine liefde van Christus. Veel mensen vroegen waarom hij zoveel volgelingen kreeg en behield. Zijn antwoord luidde: ‘Dat komt omdat ik het beginsel van liefde bezit.’12

Het verhaal gaat van een veertienjarige jongen die naar Nauvoo kwam op zoek naar zijn broer, die daar niet ver vandaan woonde. De jongen arriveerde in de winter, zonder geld of vrienden. Toen hij navraag deed naar zijn broer, bracht men de jongen naar een groot huis dat op een hotel leek. Daar maakte hij kennis met een man die zei: ‘Kom binnen, jongen, wij zorgen wel voor je.’

De jongen nam de uitnodiging aan en werd binnen gelaten. Hij kreeg er te eten en een warm bed om in te slapen.

De volgende dag was het bitter koud, maar toch maakte de jongen zich op om de veertien kilometer naar zijn broers verblijfplaats te lopen.

Toen de heer des huizes dat zag, zei hij tegen de jongen dat hij nog wel een tijdje mocht blijven. Hij zei dat er binnenkort mensen met een span paarden zouden komen en dat hij met hen wel mee kon rijden.

Toen de jongen protesteerde dat hij daar geen geld voor had, zei de man dat hij zich daar geen zorgen over moest maken, dat ze voor hem zouden zorgen.

Later vernam de jongen dat de heer des huizes niemand minder dan Joseph Smith was, de mormoonse profeet. De jongen heeft die daad van naastenliefde de rest van zijn leven onthouden.13

Onlangs werd bij een uitzending van Music and the Spoken Word met het Mormoons Tabernakelkoor een verhaal verteld over een oudere man en vrouw die al tientallen jaren getrouwd waren. Omdat de vrouw geleidelijk haar gezichtsvermogen aan het verliezen was, kon ze niet meer voor zichzelf zorgen zoals ze al zo veel jaren gedaan had. Haar man begon zonder dat hem dat gevraagd was haar vingernagels te lakken.

‘Hij wist dat ze haar vingernagels kon zien als zij ze onder de juiste hoek vlak voor haar ogen hield, en ze moest ervan glimlachen. ‘Hij zag haar graag blij, dus hij bleef haar nagels meer dan vijf jaar lang lakken, totdat ze heenging.’14

Dat is een voorbeeld van de reine liefde van Christus. Soms vinden we de meeste liefde niet in de dramatische taferelen die dichters en schrijvers vereeuwigen. Vaak zijn de grootste manifestaties van liefde juist de eenvoudige, attente en zorgzame daden voor hen die wij op ons levenspad tegenkomen.

Ware liefde is blijvend. Zij is altijd geduldig en vergevensgezind. Zij gelooft, hoopt en verdraagt alle dingen. Dat is de liefde die onze hemelse Vader voor ons heeft.

Wij verlangen allemaal naar dergelijke liefde. Zelfs als we vergissingen begaan, hopen we dat anderen ons lief zullen hebben ondanks onze tekortkomingen — zelfs als we dat niet verdienen.

O, is het niet geweldig om te weten dat onze hemelse Vader ons liefheeft — ondanks onze zwakheden! Zijn liefde is zó bestendig: zelfs als wij het wat onszelf betreft opgeven, zal Hij dat nooit doen.

Wij zien onszelf in het licht van ons verleden en ons heden. Onze hemelse Vader ziet ons in het licht van onze eeuwigheid. Zelfs als wij genoegen nemen met minder, doet onze hemelse Vader dat niet. Hij ziet ons als de voortreffelijke mensen die wij kunnen worden.

Het evangelie van Jezus Christus is een evangelie van verandering. Het verandert en verfijnt ons, mensen van de aarde, tot mensen voor de eeuwigheid.

De manier waarop die verfijning plaatsvindt, is door onze christelijke liefde. Er is geen pijn die er niet door verlicht kan worden, geen verbittering die er niet door weggenomen kan worden, geen haat die er niet door veranderd kan worden. De Griekse toneelschrijver Sophokles heeft geschreven: ‘Eén woord bevrijdt ons van alle lasten en verdriet in dit leven. Dat woord is liefde.’15

De dierbaarste en heiligste momenten van ons leven zijn de momenten die vervuld zijn van de geest van liefde. Hoe groter onze liefde, hoe groter onze vreugde. Uiteindelijk is het ontwikkelen van zo’n liefde de ware maatstaf van succes in het leven.

Hebt u de Heer lief?

Breng dan wat tijd met Hem door. Mediteer over zijn woorden. Neem zijn juk op u. Probeer Hem te begrijpen en gehoorzamen, want ‘Dit is de liefde Gods, dat wij zijn geboden bewaren.’16 Als we de Heer liefhebben, is gehoorzaamheid geen last meer. Dan wordt gehoorzaamheid een genot. Als we de Heer liefhebben, streven we niet meer zo naar dingen waar we zelf wat aan hebben, maar richten we ons hart op dingen waarmee we anderen tot zegen kunnen zijn en hen kunnen opbeuren.

Naarmate onze liefde voor de Heer toeneemt, worden onze gedachten en ons hart zuiverder. Wij krijgen dan een ‘grote verandering in ons (…) hart […] waardoor wij niet meer geneigd zijn om kwaad te doen, maar wél om voortdurend goed te doen.’17

Broeders en zusters, als u onder gebed overweegt wat u kunt doen om harmonie en spiritualiteit te vergroten en het koninkrijk Gods op te bouwen, denk dan eens aan uw heilige plicht om anderen te leren de Heer en hun medemens lief te hebben. Dat is het voornaamste doel van ons bestaan. Zonder naastenliefde — de reine liefde van Christus — maakt het weinig uit wat we verder nog bereiken. Mét die naastenliefde wordt al het andere opwindend en levendig.

Als wij anderen inspireren en leren om hun hart te vullen met liefde, vloeit er gehoorzaamheid uit voort die uitmondt in vrijwillige daden van zelfopoffering en dienstbaarheid. Ja, zij die bijvoorbeeld uit plichtsgevoel op huisonderwijs gaan, kunnen hun plicht vervullen. Maar zij die op huisonderwijs gaan uit ware liefde voor de Heer en hun medemens, zullen die taak waarschijnlijk met een heel andere houding benaderen.

Daarmee kom ik terug bij mijn oorspronkelijke vraag: ‘Welke eigenschap definieert ons als leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen het beste?’ Daar zou ik op antwoorden: wij zijn een volk dat de Heer liefheeft met geheel ons hart, ziel en verstand, en wij hebben onze naasten lief als onszelf.

Dat is ons kenmerk als kerkleden. Het is als een baken voor de wereld dat aangeeft wiens discipelen wij zijn.18

Op de oordeelsdag vraagt de Heiland niet naar de aard van onze roepingen. Hij vraagt niet naar onze stoffelijke bezittingen of roem. Hij vraagt of we de zieken geholpen hebben, voedsel en eten aan de hongerigen gegeven hebben, de gevangenen bezocht hebben, of de zwakken gesteund hebben.19 Als we de minste van de kinderen van onze hemelse Vader de helpende hand toesteken, doen we dat voor Hem.20 Dát is de kern van het evangelie van Jezus Christus.

Als wij echt te weten willen komen hoe we kunnen liefhebben, hoeven we alleen maar aan het leven van onze Heiland te denken. Als we nemen van de symbolen van het avondmaal, worden wij herinnerd aan het grootste voorbeeld van liefde in de hele wereldgeschiedenis. ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft.’21

De liefde die de Heiland voor ons had, was zo groot dat zij zelfs ‘God, de grootste van allen, van pijn deed sidderen en uit iedere porie bloeden.’22

Omdat de Heiland zijn leven voor ons heeft neergelegd,23 hebben wij volmaakte hoop en vertrouwen en zekerheid dat wij weer bij Hem zullen leven als wij dit wereldse bestaan verlaten. Door de verzoening van Jezus Christus kunnen wij van onze zonden worden gereinigd en kunnen wij deel hebben aan de gave van onze almachtige Vader. Dan zullen wij de heerlijkheid kennen die ‘God heeft bereid voor degenen die Hem liefhebben.’24

Dat is de veranderende macht van naastenliefde.

Toen Jezus zijn discipelen een nieuw gebod gaf ‘dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u heb liefgehad’25, gaf Hij hun de belangrijkste sleutel tot geluk in dit leven en hierna.

Liefde is het grootste van alle geboden — alle andere zijn er aanhangsels van. Het is het gebod waar we ons als volgelingen van Christus op richten. Het is de eigenschap die, als we die ontwikkelen, ons leven het meeste zal verbeteren.

Ik getuig dat God leeft. Zijn liefde is oneindig en eeuwig. En zij strekt zich uit tot al zijn kinderen. Omdat Hij ons liefheeft, heeft Hij ons profeten en apostelen gegeven om ons in deze tijd te leiden. Hij heeft ons de Heilige Geest gegeven om ons te onderwijzen, troosten en inspireren.

Hij heeft ons de Schriften gegeven. En ik ben onbeschrijflijk dankbaar dat Hij ieder van ons een hart heeft gegeven dat in staat is om de reine liefde van Christus te voelen.

Ik bid dat ons hart vol van die liefde mag zijn en dat wij ons op onze hemelse Vader mogen richten en op andere mensen, met een nieuwe kijk en nieuw geloof. Ik getuig dat wij, als wij dat doen, een overvloediger kant van het leven zullen ontdekken. In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. 1 Korintiërs 12:31.

  2. 1 Korintiërs 13:1.

  3. Zie 1 Korintiërs 13:1–2.

  4. Moroni 7:47.

  5. Matteüs 22:36.

  6. Zie Frederic W. Farrar, The Life of Christ (Salt Lake City: Bookcraft, 1994), pp. 528–529.

  7. Matteüs 22:37–40.

  8. 1 Korintiërs 8:3.

  9. History of the Church, 4:227.

  10. Galaten 5:14.

  11. Zie Galaten 6:2.

  12. History of the Church, 5:498.

  13. Mark L. McConkie, Remembering Joseph: Personal Recollections of Those Who Knew the Prophet Joseph Smith (2003), p. 57.

  14. ‘Selflessness’, 23 september 2007, uitzending van Music and the Spoken Word; beschikbaar op www.musicandthe spokenword.com/messages.

  15. Oedipus at Colonus. In: The Oedipus Cycle. Vert. Dudley Fitts en Robert Fitzgerald (New York: Harcourt Brace & Company, 1949), pp. 161–162.

  16. 1 Johannes 5:3.

  17. Mosiah 5:2.

  18. Zie Johannes 13:35.

  19. Zie Matteüs 25:31–40.

  20. Zie Matteüs 25:40.

  21. Johannes 3:16.

  22. Leer en Verbonden 19:18.

  23. Zie Johannes 15:13.

  24. 1 Korintiërs 2:9; zie ook Jesaja 64:4.

  25. Johannes 13:34.