2007
Een werktuig in de handen Gods worden door naastenliefde te betrachten
December 2007


Huisbezoekboodschap

Een werktuig in de handen Gods worden door naastenliefde te betrachten

Kies onder gebed de teksten en leringen uit deze boodschap die aansluiten bij de behoeften van de zusters die u bezoekt. Vertel over eigen ervaringen die ermee verband houden en geef uw getuigenis. Nodig de zusters die u bezoekt uit om dat ook te doen.

Wat is naastenliefde?

President Howard W. Hunter (1907–1995): ‘“Een nieuw gebod geef Ik u”, heeft [de Heiland] gezegd: “dat gij elkander liefhebt; … hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander” (Johannes 13:34–35). Die liefde die we voor onze broeders en zusters onder de mensenkinderen dienen te hebben, en die Christus voor ieder van ons heeft, heet naastenliefde of “de reine liefde van Christus” (Moroni 7:47). Dat is de liefde die Christus motiveerde om zijn lijden en offer te doorstaan. Het is het toppunt dat de mensenziel kan bereiken en de opperste uiting van het mensenhart. (…)

‘De Heiland heeft ons geboden om elkaar lief te hebben zoals Hij ons heeft liefgehad; onszelf te bekleden met “de band […] van […] liefde” (LV 88:125), zoals Hij zelf ook heeft gedaan. Wij worden opgeroepen om onze innerlijke gevoelens te zuiveren, ons hart te veranderen, onze handelingen en uiterlijk in overeenstemming te brengen met wat wij zeggen te geloven. (…)

‘Wie vervuld is met de liefde van Christus, wil anderen niet dwingen om beter te gaan leven; hij inspireert ze tot een beter leven, ja, hij inspireert ze om als God te worden. Wij moeten anderen in vriendschap de hand reiken. Wij moeten vriendelijker, zachtaardiger, vergevensgezinder zijn en minder gauw boos worden.’ (‘A More Excellent Way’, Ensign, mei 1992, pp. 61–63.)

Hoe kan ik door naastenliefde een werktuig in Gods handen worden?

Ether 12:28: ‘Geloof, hoop en naastenliefde [voeren] tot Mij […] — de bron van alle gerechtigheid.’

Ouderling Joseph B. Wirthlin van het Quorum der Twaalf Apostelen: ‘Zien we eenmaal met het gelovige oog dat wij kinderen van een liefhebbende Vader zijn die ons de gave van zijn Zoon heeft gegeven om ons te verlossen, dan ondergaan wij een grote verandering van hart. Dan willen wij “het lied der verlossende liefde” zingen [Alma 5:26] en stroomt ons hart over van naastenliefde. Wetend dat de liefde Gods “boven alles het begerenswaardigst [is] en het vreugdevolst voor de ziel”, willen wij onze vreugde met andere mensen delen. Wij willen hen dienen en tot zegen zijn.’ (‘Goddelijke eigenschappen aankweken’, Liahona, januari 1999, p. 31.)

Anne C. Pingree, tweede raadgeefster in het algemeen ZHV- presidium: ‘Door naastenliefde, door kleine, eenvoudige daden van liefde, kunnen wij het aanzien van de wereld veranderen, gezin voor gezin.

‘Naastenliefde, de reine liefde van de Heiland, is de “hoogste, edelste, krachtigste vorm van liefde” waarvoor we “met alle kracht van [ons] hart tot de Vader bidden.” Ouderling Dallin H. Oaks leert ons dat naastenliefde ‘geen handeling is, maar een toestand [die men bereikt].’ Onze dagelijkse daden van naastenliefde worden niet “in inkt geschreven, maar met de Geest van de levende God; (…) in [vlezige] tabletten van [ons] hart.” Langzaam maar zeker veranderen die daden van naastenliefde onze aard, ze definiëren ons karakter en uiteindelijk worden we vrouwen die moedig en vol toewijding tot de Heer zeggen: “Hier ben ik, zend mij.”’ (Zie ‘Naastenliefde: de wereld veranderen, gezin voor gezin’, Liahona, november 2002, pp. 108–109.)