2008
Ieder mens is geschapen naar het beeld van God
Juli 2008


Huisbezoekboodschap

Ieder mens is geschapen naar het beeld van God

Breng uit deze boodschap de teksten en leringen naar voren die tegemoet komen aan de behoeften van de zusters die u bezoekt. Geef uw getuigenis van de leerstelling. Vraag de zusters die u onderwijst om te vertellen wat ze voelen en leren.

Wat weten we over ‘geschapen zijn naar het beeld van God’?

Mozes 2:27: ‘Ik, God, schiep de mens naar mijn eigen beeld, naar het beeld van mijn Eniggeborene schiep Ik hem; man en vrouw schiep Ik hen.’

President Gordon B. Hinckley (1910–2008): ‘Ons lichaam is heilig. Het is in de gelijkenis van God geschapen. Het is geweldig, de kroon op de schepping. Geen camera heeft ooit het wonder van het menselijke oog kunnen evenaren. Er is nog nooit een pomp gebouwd die zo lang en hard werkt als het menselijk hart. Het gehoor en de hersenen zijn een wonder. (…) Deze en andere lichaamsdelen en organen, geven aan hoe goddelijk en geniaal God onze Eeuwige Vader is.’ (‘Weest rein’, Liahona, juli 1996, p. 48.)

President Thomas S. Monson: ‘God onze Vader heeft oren waarmee Hij onze gebeden hoort. Hij heeft ogen waarmee Hij onze daden ziet. Hij heeft een mond waarmee Hij tot ons spreekt. Hij heeft een hart waarmee Hij liefde en mededogen voelt. Hij bestaat echt. Hij leeft. Wij zijn zijn kinderen en in zijn gelijkenis geschapen. We lijken op Hem en Hij lijkt op ons.’ (‘Ik weet dat mijn Verlosser leeft’, De Ster, april 1988, p. 6.)

Wat kan de kennis dat ik naar het beeld van God ben geschapen voor mij betekenen?

Ouderling LeGrand Richards (1886–1983) van het Quorum der Twaalf Apostelen: ‘Er zijn veel mensen die denken dat hun lichaam van henzelf is en dat zij ermee kunnen doen wat zij willen. Paulus maakt echter duidelijk dat het lichaam niet van onszelf is, want het is gekocht en betaald, en “zo iemand Gods tempel schendt, God zal Hem schenden. Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig.” [1 Korintiërs 3:17.]’ (Een wonderbaar en een wonder, gereviseerde en uitgebreide uitgave [1976], p. 283.)

Ouderling Joseph B. Wirthlin van het Quorum der Twaalf Apostelen: ‘Wij moeten “de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt” leren kennen. (Johannes 17:3.) (…) God kennen is denken zoals Hij, voelen zoals Hij, de macht hebben die Hij bezit, de waarheden begrijpen die Hij begrijpt, en doen wat Hij doet. Zij die God kennen, worden net als Hij, en hebben een leven zoals dat van Hem, ofwel het eeuwige leven. (…) Hij gaf deze opdracht aan zijn Nephitische discipelen: “Welke soort mensen behoort gij daarom te zijn? Voorwaar zeg Ik u: Zoals Ik ben.” (3 Ne. 27:27.)’ (‘Onze Heer en Heiland’, Liahona, januari 1994, p. 7.)

Susan W. Tanner, algemeen jongevrouwenpresidente: ‘Zeggen je ouders (…) ooit: (…) “Vergeet niet dat je een kind van God bent en je overeenkomstig moet gedragen?” Zendelingen dragen een naamplaatje, dat hun er constant aan herinnert dat ze (…) zich fatsoenlijk en netjes moeten kleden, dat ze beleefd tegen andere mensen moeten zijn en dat ze ernaar moeten streven om Christus’ beeld in hun gelaat te ontvangen. (…) Door middel van een verbond hebben ook wij de naam van Christus op ons genomen. Zijn naam moet in ons hart gegrift staan. Evenzo wordt er van ons verwacht dat we ons als kinderen van onze hemelse Vader gedragen. Want Hij heeft ons, in ieder geval figuurlijk, met de volgende woorden naar de aarde gestuurd: “Vergeet niet wie je bent!”’ (‘Dochters van onze hemelse Vader’, Liahona, mei 2007, p. 107.)

Zie voor aanvullende studie Job 7:17; LV 110:23; Geschiedenis van Joseph Smith 1:17.