2010
Christus bij ons thuis
September 2010


Wij spreken van Christus

Christus bij ons thuis

Toen ik enkele jaren geleden een jongevrouw in onze wijk ‘De levende Christus’1 had horen opzeggen, besloot ik om het ook uit mijn hoofd te leren. Ik nam een kopietje met me mee als ik ’s ochtends ging joggen. Omdat ik alleen was en er slechts een minimum aan afleiding was, vond ik het een ideale gelegenheid om na te denken. Na enkele maanden was ik lichamelijk erg fit en had ik mijn doel om het uit mijn hoofd te leren gehaald.

Hoe fijn het ook was om ‘klaar’ te zijn, de voordelen op de lange termijn waren zelfs nog beter. Ik merkte dat ik steeds vaker dacht aan Jezus Christus, zijn leven en zijn zending, en dat ik steeds meer op Hem wilde lijken. Ik behandelde mijn man en onze kinderen geduldiger en liefdevoller. Ik vond meer gemoedsrust en geluk in al wat ik deed. En ik ondervond grotere vreugde in de zorg en liefde voor de mensen om mij heen. En toen, net als Lehi die van de vrucht van de boom des levens nam, wilde ik dat mijn gezinsleden dezelfde ervaring kregen als ik (zie 1 Nephi 8:12).

Ik ging op zoek naar manieren om onze kinderen ‘De levende Christus’ te leren. Ik besefte dat ze erg jong waren (onze oudste was elf) en dat dit waardevolle document nogal lang was. Maar ik had een verlangen, en toen ik er veel over had gebeden en nagedacht, liet de Geest me zien hoe ik mijn gezin dit kon leren.

Ik verzamelde al heel lang platen uit oude kerktijdschriften. Ik ging naar de doos waarin ik die bewaarde en haalde er platen uit die overeen leken te komen met verschillende zinsneden uit ‘De levende Christus’. Voor bijvoorbeeld ‘Hij was de grote Jehova van het Oude Testament’ vond ik een plaat van Christus die als Jehova met Mozes sprak. Voor de volgende zinsnede, ‘Onder leiding van zijn Vader’, vond ik een plaat van onze hemelse Vader en Jezus Christus samen. Binnen korte tijd had ik heel veel platen bij elkaar en had ik ze gekoppeld aan teksten uit ‘De levende Christus’.

December leek de perfecte tijd voor ons gezin om ons te richten op ‘De levende Christus’. Onze kinderen waren enthousiast en deden goed mee. We hingen de platen waar we mee bezig waren op in de keuken. Ik merkte dat de kinderen in de loop van de dag bij het passeren van de platen de teksten opzeiden. Toen iedereen de platen die aan de muur hingen uit het hoofd kende, haalden we ze weg en begonnen aan een nieuwe set platen.

We bespraken het evangelie en het leven van Jezus Christus aan de hand van elke plaat. De gezinsavond brachten we door met het vertellen van verhalen en geven van lessen over de Heiland. Mijn man gaf les in enkele denkbeelden uit ‘De levende Christus’ en dat leverde nieuwe inzichten op.

De gezinsgebeden werden zinvoller omdat de kinderen er meer aan dachten in wiens naam ze baden. De Geest was bij ons thuis te voelen. We voelden ons net als Nephi toen deze schreef: ‘Wij spreken over Christus, wij verheugen ons in Christus, wij prediken Christus’ (2 Nephi 25:26). Ons thuis werd een vrediger plek.

De zegeningen stroomden binnen, op manieren die ik zelf nooit had kunnen bedenken. Hoewel ik bijvoorbeeld had geprobeerd enkele woorden te vereenvoudigen voor ons jongste kind, Joseph van vier, stond hij erop om het hele document letterlijk te leren. Dat leidde op een zondag in de kerk tot een bijzonder voorval. Op de omslag van het avondmaalsprogramma was een plaat te zien van de Heiland in Getsemane die we bij het uit het hoofd leren hadden gebruikt. Joseph wees naar de plaat en zei: ‘Kijk, mammie. “Hij heeft zijn leven gegeven ter verzoening van de zonden van het hele mensdom.”’

Een andere zondag hadden we het in de kerk wat moeilijk: de kinderen waren rustelozer dan we wilden, vooral tijdens het avondmaal. De avond daarop bespraken we tijdens de gezinsavond het avondmaal. We bespraken het doel ervan en hoe we ons zouden moeten gedragen als het wordt rondgediend. Ik vroeg de kinderen waar ze tijdens het avondmaal aan dachten. Onze Sharanne van tien zei dat ze dacht aan het leven van Jezus Christus en de woorden uit ‘De levende Christus’. We hoefden verder niets meer te zeggen.

Een andere keer vond Joseph het moeilijk om naar bed te gaan. Hij werkte niet mee en was geïrriteerd. Ik vroeg hem om me iets te vertellen uit ‘De levende Christus’. Toen hij begon, voelde ik de Geest in zijn kamer komen. Hij kalmeerde en werd weer zijn gebruikelijke, opgewekte zelf. Enige tijd later, toen hij op een andere avond rusteloos was, probeerde ik het nog een keer. Dit keer gaf hij een heel ander antwoord: ‘Nee! Ik wil niet blij zijn!’ Ons zoontje had geleerd wat er met je kon gebeuren als je aan Jezus Christus dacht. De Heiland was echt heel werkelijk geworden voor ons allemaal.

Met Pasen waren we klaar met ‘De levende Christus’ uit ons hoofd leren. Het waren de fijnste vier maanden die we ooit hadden meegemaakt. Hoewel het project nu voorbij is, weet ik dat wat we hadden geleerd de rest van ons leven zijn uitwerking zal hebben op ieder van ons.

Ik weet dat onze hemelse Vader en Jezus Christus leven. Ik ben dankbaar dat ik een beter begrip heb van hun werken en dat ik hun liefde sterker voel. Ik dank God voor de weergaloze gave van zijn goddelijke Zoon en voor de prachtige ervaring om over Hem te leren en te proberen meer te worden zoals Hij.

Noot

  1. ‘De levende Christus: Het getuigenis van de apostelen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen’, Liahona, april 2000, pp. 2–3.

Links: Heinrich Hofmann, Christus en de rijke jongeling (detail), met dank aan C. Harrison Conroy Co.; rechts: illustratie Michael T. Malm