2012
Het potentieel van dienstbetoon onder leiding van de jeugd
Juni 2012


In de kerk dienen

Het potentieel van dienstbetoon onder leiding van de jeugd

Nigerianen zeggen graag dat ze onder een ‘felle Afrikaanse zon’ leven. De temperatuur verandert tijdens de seizoenswisseling nauwelijks rond de evenaar. Dus toen we in augustus aan ons Afrikaanse dienstbetoonproject begonnen, gingen we om zeven uur ’s ochtends van start om tijdens de koele uren van de dag zoveel mogelijk gedaan te krijgen.

We gingen aan het werk met scheppen, harken en kapmessen om onkruid te wieden en afval van een onbebouwd stuk grond vlakbij het gebouw van de wijk Yaba in de ring Lagos (Nigeria) weg te slepen. Na drie uur werken hadden we ongeveer 1,2 hectare leeggehaald. De totale oppervlakte was 1,6 hectare.

‘Wat denk je ervan als we dit kleine stuk afronden en het een andere keer afmaken?’ vroeg de bisschop.

Toen de bisschop dat hoorde, uitte Emmanuel, de lerarenquorumpresident, zijn teleurstelling.

‘Als we dit gedeelte zo achterlaten, heeft niemand het gevoel dat hij hard gewerkt heeft’, zei hij. ‘Mogen we het alsjeblieft afmaken?’

Omdat het onkruid tot zo’n 1,8 meter hoog groeide, werd ons zicht belemmerd en konden we moeilijk inschatten hoeveel er nog te doen was.

‘Broeder Hill, laten we eens kijken hoeveel tijd het ons tweeën kost om een small pad van ongeveer een halve meter vrij te maken’, zei Emmanuel. ‘Als het ons snel lukt, kan de rest zien dat het mogelijk is om het eerder af te ronden.’

De jongemannen waren in twee groepen verdeeld, en de ene groep werkte al de hele dag aan de andere kant van het perceel. Geen van beide groepen had zich door de doolhof van onkruid heen een weg naar de andere kant gebaand. Met kramp in mijn rug ging ik op mijn knieën zitten terwijl ik het onkruid met het kapmes bleef kappen. Sommige jongeren waren bezorgd en kwamen kijken of ze ons te hulp konden komen. Toen ze Emmanuel en mij naar elkaar toe zagen werken, hielpen ze mee. Binnen een paar minuten hadden we elkaar bereikt en juichten zachtjes. Toen de anderen zagen hoe ver we waren gekomen, pakten ze het in tweetallen op dezelfde manier aan.

We straalden van voldoening en feliciteerden elkaar — vooral Emmanuel, die letterlijk had laten zien welk pad de anderen moesten volgen.

De bisschop en ik dachten dat we met onze wijsheid en ervaring wel wisten wat die jongemannen konden bereiken. We zagen alleen jongens die het heet hadden en moe waren, maar Emmanuel zag een kans om zijn vrienden waardigheid en zelfvertrouwen te laten ontwikkelen. Hij wist dat als ze zich nog even zouden inspannen, ze meer voldoening zouden voelen dan als ze het later af zouden maken. Hij herinnerde ons aan de kracht van de jeugd in de kerk en wat we eraan hebben als zij hun bijdrage leveren en leiding geven.

Ik besefte dat we niet hoeven te wachten tot jongeren volwassen zijn — ze kunnen nu al iets betekenen als we dat toelaten.

Illustratie: Brian Call