2013
Waren de richtlijnen wel op mij van toepassing?
Februari 2013


Waren de richtlijnen wel op mij van toepassing?

Julie Letner (Arizona, VS)

Ik heb het altijd makkelijk gevonden om me zedelijk te gedragen. Ik ben opgegroeid in een gezin waar ze er hoge waarden op na houden. Toen ik in de tempel trouwde, werd ik er door mijn tempelonderkleding aan herinnerd dat ik me gepast moest kleden.

Het viel me echter tegen toen ik in de winkels naar een badpak zocht. Ik wilde me eigenlijk niet aan de richtlijnen van de tempelonderkleding houden en een badpak dragen waar ik me in bijzijn van bekenden in zou schamen.

Mijn man en ik zouden met zijn tweeën op een cruise gaan. Ik dacht dat de cruise een goede gelegenheid zou zijn om zo’n badpak te dragen. Ik zou toch geen bekenden tegenkomen, dus zou ik me ook niet schuldig voelen. Niemand zou doorhebben dat ik lid van de kerk was en de andere vrouwen op het schip zouden zich waarschijnlijk net als ik kleden.

Omdat ik al gehuwd was, had ik niet echt een reden om een fatsoenlijk badpak te dragen. Dat dacht ik tenminste. De richtlijnen inzake zedelijkheid waren alleen voor tieners, toch? Maar ik kreeg er een vervelend gevoel over. Ik was in de tempel getrouwd. Ik had mijn doel bereikt door de normen na te leven en een man te vinden die dat ook deed. En ik wilde het goede blijven kiezen.

Ik besloot om ‘Kleding en uiterlijk’ in Voor de kracht van de jeugd op te zoeken. Het was alweer een tijdje geleden dat ik in dat boekje had gekeken, dus sprongen de woorden eruit: ‘Door middel van je kleding en uiterlijk kun je […] laten zien dat je weet hoe waardevol je lichaam is. Je kunt laten zien dat je een discipel van Jezus Christus bent en dat je Hem liefhebt’ ([2011], p. 6).

Die woorden gonsden door mijn hoofd. Was ik een discipel van Jezus Christus? Was ik bereid om te allen tijde en op alle plaatsen trouw te zijn (zie Mosiah 18:9)?

Vanaf dat moment besloot ik dat ik ook als laattwintiger de beginselen wilde naleven die ik in mijn jeugd geleerd had. Die beginselen zijn echt nog steeds op mij van toepassing. Ik wil een goed voorbeeld voor mijn kinderen zijn. Ik wil dat ze weten dat ik een discipel van Jezus Christus ben.