2016
Hoogtepunten van de 186e algemene aprilconferentie van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen
Mei 2016


Verslag van de 186e algemene aprilconferentie van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen

De zaterdagmorgenbijeenkomst van de algemene aprilconferentie begon met een verzoek van president Henry B. Eyring aan de luisteraars om vooral voor de sprekers en de koren te bidden, vóór en tijdens hun toespraken en zang. En ter afsluiting van de conferentie op zondagmiddag sprak ouderling Jeffrey R. Holland de luisteraars moed in: ‘Als u in de komende tijd […] aspecten bij uzelf opmerkt die nog niet helemaal met de boodschappen van dit weekend stroken, raak dan niet ontmoedigd. […] Het mooie van het evangelie is dat het proberen beloond wordt, ook al slagen we niet altijd (p. 125, 126).

Hun oproepen tot actie waren zowel een voorafschaduwing als een bekrachtiging van de oproep van president Thomas S. Monson, die zei dat ‘als we bij het afwegen van onze dagelijkse beslissingen […] voor Christus kiezen, [we] de juiste keuze [maken]’ (p. 86).

Andere hoogtepunten uit de conferentie waren:

  • President Monsons aankondiging van vier nieuwe tempels: in Belém (Brazilië); Quito (Ecuador); Lima (Peru) (de tweede tempel daar); en Harare (Zimbabwe) (zie p. 142).

  • De steunverlening aan elf nieuwe algemene autoriteiten (zie hun korte levensbeschrijvingen vanaf p. 131).

  • De steunverlening aan een nieuw algemeen jeugdwerkpresidium (zie hun korte levensbeschrijvingen vanaf p. 136).

  • De aankondiging van een nieuw initiatief voor personen en gezinnen om in hun woonplaats hulp aan vluchtelingen te bieden (zie pp. 13, 111 en 141).

  • Aandacht voor gezinsbanden, in het bijzonder de rol van de man als echtgenoot, vader en priesterschapsdrager.

  • Leerstellige inzichten van de sprekers, zoals van ouderling Dale G. Renlund: ‘Als we tot God naderen, komt de instaatstellende kracht van de verzoening van Jezus Christus in ons leven. Dan zullen wij, net zoals de discipelen op de weg naar Emmaüs, merken dat de Heiland ons al die tijd nabij is geweest’ (p. 42).