2017
Het evangelie van Jezus Christus: onze toevlucht en bescherming
December 2017


Het evangelie van Jezus Christus onze toevlucht en bescherming

De auteur woont in Curitiba (Brazilië).

De leringen in de Leer en Verbonden kunnen ons bescherming bieden tegen de moeilijkheden die we bij onze voorbereiding op de wederkomst van de Heer ondervinden.

Afbeelding
image of Savior and stormy shores

Our Saviour, SuperStock/Getty Images; achtergrond David Clapp/Getty Images

De Heer wil zijn volk beschermen. In een tijd van hevige vervolging van de kerk heeft Hij beklemtoond hoe belangrijk vergaderen in Zion is ter ‘bescherming […] en [als] toevlucht voor de storm’ (LV 115:6; cursivering toegevoegd).

Die toevlucht en bescherming krijgen we door ‘deze geboden’ te ‘onderzoek[en]’ en het evangelie van Jezus Christus na te leven (LV 1:37). Laten we dus eens naar enkele beginselen in de Leer en Verbonden kijken die, als we ze begrijpen en naleven, ons bescherming zullen bieden en een toevlucht voor ons zullen zijn in verband met de verleidingen, het kwaad en de andere gevaren in deze tijd.

We worden beschermd als we de Heilige Geest volgen

De Heilige Geest bij ons hebben kan een toevlucht en bescherming tegen de wereld zijn. De Heer beloofde Oliver Cowdery: ‘Leg u […] toe’ op de gave van openbaring en deze ‘zal u uit de handen van uw vijanden redden, terwijl die u, indien het niet zo was, zouden doden en uw ziel tot de ondergang voeren’ (LV 8:4). Dus Oliver Cowdery kon door de stem van de Geest tegen zonde en de dood beschermd worden.

Als we door de macht van de Heilige Geest de waarheid ontvangen, zal die ons ook tegen de leringen van de mens en de leugens en misleiding van Satan beschermen. De Heer heeft beloofd dat ‘zij die wijs zijn en de waarheid hebben ontvangen en de Heilige Geest tot hun gids hebben genomen, en niet zijn misleid — voorwaar, Ik zeg u: Zij zullen niet worden omgehakt en in het vuur geworpen, maar zullen de dag verdragen’ (LV 45:57; cursivering toegevoegd). De macht van de Heilige Geest schrijft de waarheid in ons hart en beschermt ons voor misleiding.

Maar gehoor geven aan de influisteringen van de Geest betekent niet dat we tegen alle beproevingen beschermd worden. Uit afdeling 122 van de Leer en Verbonden blijkt dat we zelfs met een goede levenswijze toch nog verdriet en problemen kunnen ondervinden. Volgens het inzicht en de wijsheid van God, die ‘al deze dingen [weet]’ (LV 127:2), zullen ‘al deze dingen [ons] ondervinding […] geven en voor [ons] bestwil […] zijn’ (LV 122:7).

We worden beschermd als we de levende profeet volgen

Op de dag dat de kerk werd opgericht, gaf de Heer zijn heiligen het gebod om naar de profeet te luisteren:

‘U […] zult acht slaan op al zijn woorden en geboden die hij u zal geven wanneer hij ze ontvangt, wandelend in alle heiligheid voor mijn aangezicht;

‘want zijn woord zult u aanvaarden, alsof uit mijn eigen mond, in alle geduld en geloof.

‘Want door die dingen te doen, zullen de poorten van de hel u niet overweldigen; ja, en de Here God zal de machten van duisternis voor u uit verjagen, en de hemelen doen schudden voor uw welzijn en de heerlijkheid van zijn naam’ (LV 21:4–6).

De Heer zegt ons in de Leer en Verbonden dat ‘zij die de stem van de Heer niet willen horen, noch de stem van zijn dienstknechten, noch acht willen slaan op de woorden van de profeten en apostelen, uit het midden van het volk afgesneden zullen worden’ (LV 1:14; cursivering toegevoegd).

Luisteren naar de levende profeten en hun leringen in praktijk brengen levert bescherming en veiligheid op, want zij spreken over onze problemen in deze tijd en vertellen ons wat we moeten doen om ze te overwinnen. Wat is het een zegen om levende orakels van de Heer te hebben.

In Leer en Verbonden 101:43–62 laat de Heer aan de hand van een gelijkenis over een olijfboomgaard zien hoe belangrijk het is om naar een levende profeet te luisteren. In de gelijkenis wordt de profeet met een wachter op een toren vergeleken. Vroeger bouwde men torens zodat een wachter tot buiten de stad kon zien en de inwoners kon waarschuwen als er een vijand naderde.

De gelijkenis begint als volgt: ‘Bouw een toren, opdat iemand het land eromheen kan overzien, om wachter op de toren te zijn, opdat mijn olijfbomen niet vernield worden wanneer de vijand komt om te plunderen en zich de vruchten van mijn wijngaard toe te eigenen’ (vers 45; cursivering toegevoegd).

Ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft verteld over de bescherming en zegeningen die we krijgen als we naar de raad van een levende profeet luisteren: ‘Broeders en zusters, het is geen kleinigheid om een profeet van God onder ons te hebben. […] Als we de raad van de Heer in de woorden van de president van de kerk horen, behoort onze reactie positief en prompt te zijn. De geschiedenis toont aan dat veiligheid, vrede, voorspoed en geluk ons deel zijn als wij profetische raad aannemen.’1

Maar belangrijker nog dan de fysieke bescherming die we krijgen door naar de profeten te luisteren, is de geestelijke bescherming. En die hebben we hard nodig, want ‘Satan heeft getracht u te misleiden, opdat hij u ten val zou kunnen brengen’ (LV 50:3). Als we naar de profeten luisteren, worden wij beschermd tegen de denkbeelden van de wereld en ‘de sluwe listigheid van de mensen, waarmee dezen op de loer liggen om te misleiden’ (LV 123:12).

We worden beschermd als we ons huwelijk trouw zijn

Afbeelding
strong marriage and stormy weather

Detail, Choosing Everything, Brian Kershisnik, kopiëren niet toegestaan; achtergrond Claudio Contreras/naturepl.com/Getty Images

De Heer belooft ons dat het nieuw en eeuwigdurend eeuwig huwelijksverbond eeuwig kan zijn (zie LV 132:19). Deze leer van de verhoging behoedt ons voor de leugens over relaties die in onze wereld de ronde doen. Hoewel er in de wereld veel beweerd wordt dat het huwelijk ouderwets, onhandig of onnodig is, zegt de Heer: ‘wie verbiedt te huwen, het is hem niet verordonneerd door God, want het huwelijk is de mens door God verordonneerd’ (LV 49:15).

De Heer leert ons hoe we ons huwelijk kunnen veiligstellen: ‘U zult uw vrouw liefhebben met geheel uw hart, en haar aankleven en geen ander’ (LV 42:22).

President Spencer W. Kimball (1895–1985) heeft uitgelegd hoe allesomvattend dit gebod is:

‘Als de Heer geheel uw hart zegt, dan is er geen ruimte om te delen, te verdelen of iemand iets te ontzeggen. En dan geldt uiteraard voor de vrouw: “U zult uw man met geheel uw hart liefhebben, en u zult hem aankleven en geen ander.”

‘Door de woorden geen ander wordt alles en iedereen uitgesloten. De huwelijkspartner krijgt dan voorrang in het leven van de wederhelft, en geen maatschappelijke positie, beroep of politieke ambitie, noch enige andere interesse, persoon of zaak mag voorrang krijgen boven de huwelijkspartner.’2

Wat wij zien, heeft een sterke uitwerking op ons, ten goede of ten kwade. Ik denk dat de Heer ons daarom in het volgende vers waarschuwt: ‘Hij wie een vrouw aanziet om haar te begeren, zal het geloof verloochenen en zal de Geest niet hebben; en als hij zich niet bekeert, zal hij uitgeworpen worden’ (LV 42:23; cursivering toegevoegd).

Als wij ons tegen de aanvallen van de vijand willen beschermen, moeten onze ogen en ons hart alleen op onze huwelijkspartner en de Heer gericht zijn. We mogen niet toestaan dat onze ogen afdwalen of dat we iemand anders dan onze huwelijkspartner begeren. We moeten hart en geest afsluiten om ons tegen die verleiding te beschermen. Dat is het recept van de Heer voor een geslaagd huwelijk.

We worden beschermd als we een zending vervullen

We hebben veel gelegenheden tot dienen in de kerk, en de Heer ‘schep[t] er behagen in hen te eren die [Hem] dienen’ (D&C 76:5). De Leer en Verbonden bevat prima beginselen voor het vervullen van een zending.

De Heer belooft dat ‘eenieder die uitgaat en dit evangelie van het koninkrijk predikt, en in alle dingen getrouw blijft, zal niet vermoeid van geest zijn, evenmin verduisterd, noch van lichaam, ledemaat of gewricht; en geen haar van zijn hoofd zal ongemerkt op de grond vallen. En zij zullen geen honger lijden, noch dorst’ (LV 84:80). Hieruit blijkt dat de Heer ons niet tegen moeilijkheden beschermt, maar wél belooft dat we zijn goddelijke zorg genieten.

Hij voegt daar aan toe: ‘Ik zal aan uw rechter- en aan uw linkerhand zijn, en mijn Geest zal in uw hart zijn, en mijn engelen zullen rondom u zijn om u te schragen’ (LV 84:88). Als wij Hem dienen ‘zal […] er macht op u […] rusten; u zult een groot geloof hebben, en Ik zal bij u zijn en ga voor uw aangezicht uit’ (LV 39:12). Zij die met heel hun hart een zending vervullen, hebben de belofte dat zij ‘zowel geestelijk als stoffelijk worden gezegend’ (LV 14:11).

De Heer biedt de familie van hen die Hem dienen bovendien deze bescherming: ‘Ik, de Heer, [geef] hun een belofte dat Ik voor hun gezin zal zorgen; en van nu af aan zal hun een doeltreffende deur ontsloten worden’ (LV 118:3).

En trouwe zendelingen wordt beloofd: ‘Uw zonden worden u vergeven, en u zult worden beladen met schoven op uw rug’ (LV 31:5). Die zegen is een toevlucht voor onze ziel.

We worden beschermd als we de wet van tiende gehoorzamen

In de Leer en Verbonden vinden we de volgende lering over tiende: ‘Zie, nu wordt het heden genoemd, tot aan de komst van de Zoon des Mensen, en het is voorwaar een dag van offerande en een dag voor de vertiending van mijn volk’ (LV 64:23).

Ik zeg graag dat de wet van tiende het tegenovergestelde van wiskunde is, omdat 90 groter is dan 100. Als we de Heer tien procent van ons inkomen geven, belooft Hij ‘de vensters van de hemel voor u [te] openen, en zegen over u […] uit [te] gieten, zodat er geen schuren genoeg zullen zijn’ (Maleachi 3:10; zie ook 3 Nephi 24:10).

Om de kracht van ons geloof te evalueren kunnen we kijken wat voor houding we tegenover de wet van tiende aannemen. Tiende betalen is geen kwestie van geld, maar van geloof.

President Henry B. Eyring, eerste raadgever in het Eerste Presidium, heeft ons geleerd: ‘Door ons nu voor te nemen om een volledige tiende te betalen en daarin consequent gehoorzaam te zijn, worden we gesterkt in ons geloof en zal ons hart na verloop van tijd verzacht worden. Het is die verandering in ons hart door de verzoening van Jezus Christus, naast het offer van ons geld en toebehoren, die het voor de Heer mogelijk maakt de volledige-tiendebetaler in de laatste dagen bescherming te bieden [zie LV 64:23]. We kunnen erop vertrouwen dat we voor de zegen van bescherming in aanmerking komen als we ons nu stellig voornemen een volledige tiende te betalen en dat consequent te doen.’3

We worden beschermd als we het woord van wijsheid gehoorzamen

We leven in een tijd waarin onze gezondheid door veel gevaarlijke middelen wordt bedreigd. Wetend waar wij mee te maken zouden krijgen, zei de Heer in 1833 tegen de profeet Joseph Smith: ‘Ten gevolge van de listen en lagen die in de laatste dagen in het hart van samenspannende mensen bestaan en zullen bestaan, heb Ik u gewaarschuwd en waarschuw Ik u van tevoren, door u dit woord van wijsheid […] te geven’ (LV 89:4).

Wie de gezondheidswet van de Heer gehoorzamen ‘zullen gezondheid in hun navel ontvangen en merg voor hun beenderen [lichamelijke gezondheid]; en zullen wijsheid vinden en grote schatten aan kennis, ja, verborgen schatten [intellectuele en geestelijke zegeningen]; en zullen snellen en niet moe worden, lopen en niet mat worden [lichamelijke gezondheid].’

En de Heer belooft hun die deze wet gehoorzamen veiligheid: ‘En Ik, de Heer, geef hun een belofte, dat de verwoestende engel aan hen zal voorbijgaan, zoals aan de kinderen van Israël, en hen niet zal doden’ (LV 89:18–21).

Deze belofte houdt niet in dat we niet doodgaan, want de dood maakt deel uit van het eeuwige plan. Maar ‘de verderver, die de onrechtvaardigen voor hun zonden komt straffen, zoals hij in tijden vanouds de slechte Egyptenaren in hun goddeloosheid kwelde’ [zie Exodus 12:23, 29], zal de heiligen voorbijgaan.’4

We worden beschermd als we op heilige plaatsen staan

Afbeelding
watchtower and temple

Afbeelding toren, Getty Images; Sacramentotempel (Californië), Sandra Rast

De Heer gebiedt ons telkens weer om ‘op heilige plaatsen’ te staan (zie LV 45:32; 87:8; 101:22). De tempel is beslist een heilige plaats. President Joseph Fielding Smith (1876–1972) heeft gezegd:

‘Als we beseffen wat we doen, zal de begiftiging ons hele leven een bescherming voor ons zijn – een bescherming die iemand die niet naar de tempel gaat, niet heeft.

‘Ik heb mijn vader [president Joseph F. Smith] horen zeggen dat hij in een uur van beproeving, in een uur van verleiding, dacht aan de beloften, de verbonden die hij in het huis van de Heer had gesloten, en dat die een bescherming voor hem waren.’5

Niet alleen de tempel, maar ook ons thuis, het kerkgebouw en de leslokalen in de kerk zijn gewijde, heilige plaatsen. Deze plaatsen zijn heilig als de mensen die er wonen rein van hart zijn en Gods geboden naleven. Als we de geboden onderhouden, krijgen we het gezelschap, de leiding en de troost van de Heilige Geest. Als Hij altijd bij ons kan zijn, dan zullen we toch zeker op heilige plaatsen staan.

Tot besluit

We hebben in de Leer en Verbonden diverse vormen van bescherming gezien die het evangelie van Jezus Christus ons geeft als we ernaar streven om deze beginselen te leren en na te leven. We mogen ons afvragen waar we die bescherming vinden.

De Heer gaf de heiligen blijk van zijn liefde en barmhartigheid toen Hij beloofde met ons te zijn: ‘Wees welgemoed, lieve kinderen; want Ik ben in uw midden, en Ik heb u niet verlaten’ (LV 61:36). ‘Luister […] zegt de Heer, uw God, ja, Jezus Christus, uw Voorspraak, die de zwakheid van de mens kent en weet hoe Hij degenen die verzocht worden, te hulp moet komen’ (LV 62:1).

Als we de verzoening en leringen van onze Heiland toepassen, kunnen we de bescherming en veiligheid ontvangen die ons kracht geven. Daardoor worden onze lasten verlichter, kunnen we onze zonden en moeilijkheden overwinnen en kunnen we heiligen worden.

Noten

  1. M. Russell Ballard, ‘Gij moet zijn woord ontvangen’, Liahona, juli 2001, 80.

  2. Leringen van kerkpresidenten: Spencer W. Kimball (2006), 129.

  3. Henry B. Eyring, ‘Geestelijke voorbereiding: begin meteen en wees consequent’, Liahona, november 2005, 40.

  4. J. Reuben Clark jr., in Conference Report, oktober 1940, 17; zie ook Doctrine and Covenants Student Manual (lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2001), 211.

  5. Joseph Fielding Smith, ‘The Pearl of Great Price’, Utah Genealogical and Historical Magazine, juli 1930, 103; zie ook Leer en Verbonden, lesboek voor de cursist, 259.