2018
Mandjes en potten
April 2018


Vanaf het spreekgestoelte

Mandjes en potten

Afbeelding
Sister Okazaki

Foto van zuster Okazaki geplaatst met toestemming van de bibliotheek voor kerkgeschiedenis; andere afbeeldingen: Getty Images

Afbeelding
baskets and bottles of fruit

God heeft ons vele gaven gegeven, veel verscheidenheid en vele verschillen, maar het voornaamste wat wij van elkaar weten, is dat wij allemaal zijn kinderen zijn.

De uitdaging waar wij als lid van de kerk voor staan, is om allemaal van elkaar te leren, zodat wij elkaar liefhebben en samen groeien.

De leringen van het evangelie zijn onontbeerlijk. Ze zijn onmisbaar, maar de verpakking is facultatief. Ik wil u een eenvoudig voorbeeld geven om het verschil aan te tonen tussen de leerstellingen van de kerk en de culturele verpakking. Hier heb ik een pot perziken uit Utah, geweckt door een huisvrouw uit Utah om haar gezin in de winter voor te zetten. Hawaïaanse huisvrouwen wecken geen fruit. Ze plukken voldoende voor een paar dagen en bewaren het voor hun gezin in een mand, zoals deze. In deze mand heb ik mango’s, bananen, een ananas en een papaja […] geplukt […] door een Polynesische huisvrouw om haar gezin te voeden in een klimaat waar de vruchten het hele jaar rijp worden.

De mand en de pot zijn weliswaar verschillend, maar de inhoud is dezelfde: vruchten voor een gezin. Is de pot beter dan de mand? Welnee, ze zijn allebei even goed. Het zijn verpakkingen die gepast zijn voor de cultuur en de behoeften van de mensen. En ze zijn allebei geschikt voor hetgeen erin zit, de vruchten.

En wat zijn de vruchten? Paulus heeft geschreven: ‘De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid [en] zelfbeheersing’ (Galaten 5:22). In de zusterschap van de zustershulpvereniging, in de broederschap van de priesterschapsquorums, bij het eerbiedige samenkomen om te nemen van het avondmaal, verenigen de vruchten van de Geest ons in liefde, blijdschap en vrede, ongeacht of de zustershulpvereniging in Taipei of Tonga is, ongeacht of de avondmaalsdienst op Fiji of op de Filipijnen plaatsvindt.

[…] Toen ik […] in het algemeen ZHV-presidium werd geroepen, zei president [Gordon B.] Hinckley tegen mij: ‘U brengt een bijzondere eigenschap mee voor dit presidium. U zult worden herkend als iemand die de zusters vertegenwoordigt van buiten de Verenigde Staten en Canada. […] Zij zullen in u een voorbeeld zien van hun een-zijn met de kerk.’ Hij gaf mij een zegen dat mijn tong zou worden losgemaakt wanneer ik met de mensen sprak.4

 [Toen ik in andere landen ging spreken,] voelde [ik] hoe de Geest mijn woorden regelrecht naar hun hart voerde, en ik voelde hoe ‘de vrucht van de Geest’ hun liefde, hun blijdschap en hun geloof in mijn hart bracht. Ik voelde hoe de Geest ons één maakte.

Broeders en zusters, of uw vruchten nu perziken of papaja’s zijn, of u ze in een pot of een mand stopt, wij danken u dat u ze in liefde aanbiedt. Vader in de hemel, dat wij één zullen zijn en de uwe,5 bid ik in de heilige naam van onze Heiland, Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Chieko N. Okazaki, Lighten Up! (1993), 7.

  2. Zie Okazaki, Lighten Up!, 48–50; Gregory A. Prince, ‘“There Is Always a Struggle”: An Interview with Chieko N. Okazaki’, Dialogue: A Journal of Mormon Thought 45, nr. 1 (voorjaar 2012): 114–115.

  3. ‘Obituary: Okazaki, Chieko’, Deseret News, 7 augustus 2011.

  4. Zie Prince, ‘There Is Always a Struggle’, 121. Toen zuster Okazaki in 1990 werd geroepen, was Gordon B. Hinckley eerste raadgever in het Eerste Presidium.

  5. Zie Leer en Verbonden 38:27.