2018
Hoop in Nederland
Oktober 2018


Geloof, hoop en genade – deel 3

Hoop in Nederland

De auteur woont in New Jersey (VS).

De vijftienjarige Grace woont tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland. De oorlog duurt al erg lang. De mensen in Nederland lijden honger, en ze hopen dat de oorlog snel voorbij zal zijn.

Afbeelding
Hope in Holland

Het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog was het ergste in Nederland. De nazi’s hadden alles in beslag genomen. Grace kon niet naar school toe. Er waren geen kolen om het huis te verwarmen. Grace en de andere gezinsleden aten tulpenbollen om in leven te blijven. Ze smaakten afschuwelijk! En het ergste was dat pa krijgsgevangene was.

Maar er was hoop. Er werd gezegd dat de nazi’s de oorlog zouden verliezen. En in mei 1945 gaven ze zich over. Nederland was eindelijk weer vrij! De mensen vierden feest op straat. Grace kon weer naar school. Er waren geen soldaten meer waar ze bang voor was.

Maar het mooiste was de dag waarop Grace en haar broers van school naar huis liepen en thuis de Nederlandse vlag zagen wapperen. Dat kon maar één ding betekenen.

‘Pa is thuis’, riep Heber.

Grace en haar broers renden naar binnen. Grace sloeg haar armen om hem heen en gaf hem een dikke knuffel. Hij hield haar stevig vast. Het was zo fijn dat pa weer thuis was.

Al snel waren er weer voedsel, kleding en medicijnen verkrijgbaar. De kerkleiders in Salt Lake City hadden veel hulpgoederen gestuurd om de mensen na de oorlog te helpen. Grace kreeg zelfs een nieuwe jurk! Ze had vijf jaar lang dezelfde jurk gedragen. Dus ze was erg blij met haar nieuwe jurk.

Voor het eerst in jaren had Grace weer genoeg te eten. Het zendingspresidium en de overheid van Nederland organiseerden een aardappelproject om meer voedsel te verbouwen. De leden van de kerk pootten veel aardappelen in nabijgelegen velden. In het najaar zouden er duizenden aardappelen zijn.

‘Kijk!’ zei Grace tegen haar vader, terwijl ze naar een bloeiende aardappelplant wees. ‘Nou hebben we nooit meer honger!’

Pa knikte maar glimlachte niet. Hij zei: ‘Ik sprak met president Zappey. Hij zei dat de heiligen der laatste dagen in Duitsland nog steeds honger lijden. Zij krijgen geen hulp van de overheid zoals wij.’ Pa sloeg zijn arm om haar schouders. ‘President Zappey heeft gevraagd of we onze aardappelen aan de heiligen in Duitsland willen geven.’

‘Onze aardappelen weggeven!’ Grace begon te huilen. De nazi’s kwamen uit Duitsland! ‘Ze kunnen wel heiligen der laatste dagen zijn, maar ze zijn ook Duitsers.’

‘Ik weet dat het niet makkelijk is’, zei pa. ‘Maar zij zijn ook kinderen van God. Hij heeft hen ook lief. Ze hebben mij in de gevangenis gezet. Maar ik heb ze vergeven. De Heer kan ons allemaal helpen om te vergeven.’

Grace keek naar haar vader. Hij was de moedigste man die ze kende. Maar ze wist niet of zij genoeg moed zou hebben om net als hij te vergeven. Toen dacht ze aan een van haar leerkrachten op school tijdens de oorlog. Haar leerkracht had gezegd dat niet alle Duitsers nazi’s waren, en dat niet alle nazisoldaten slecht waren. En nu leden de meisjes en jongens in Duitsland honger, net als Grace voorheen.

Grace haalde diep adem. ‘Ik begrijp het’, zei ze. ‘Laten we ze onze aardappelen maar geven.’

Pa gaf haar een knuffel en glimlachte. ‘Je bent zo’n moedige meid. Dit is heel moeilijk. Maar we zijn discipelen van Jezus Christus, net als onze Duitse broeders en zusters.’

Grace glimlachte. De boze gevoelens in haar hart ebden weg, en ze voelde zich kalm en rustig. Ze kon de Duitsers wel vergeven. En Jezus kon haar helpen om ze lief te hebben.