We zijn zelf verantwoordelijk voor onze evangeliestudie

De uitnodiging van de Heiland, ‘Kom dan en volg Mij’, geldt voor iedereen, of we nu pas of ons hele leven al het pad van discipelschap bewandelen. Dit was zijn uitnodiging aan een rijke jongeman die ernaar streefde de geboden te gehoorzamen (zie Mattheüs 19:16–22). Wat hij te weten kwam – en wat we allemaal te weten moeten komen – is dat een discipel zijn betekent dat we onze hele ziel aan onze hemelse Vader en Jezus Christus geven. We vorderen in ons discipelschap als we vaststellen waar we in tekortschieten, veranderingen aanbrengen en Hen beter volgen.

Leren van de Heiland begint als we naar begrip van zijn leringen streven. Hoe neemt uw begrip van vergeving bijvoorbeeld toe als u het volgende bestudeert?

De leringen van de Heiland (zie Mattheüs 6:14–15; 18:21–35)

Een voorbeeld uit zijn leven (zie Lukas 23:33–34)

Het leerproces is echter niet compleet tenzij we de Heiland volgen door zijn leringen na te leven. Hoe kunt u vergevensgezinder zijn?

Wilt u nog meer leren, probeer deze activiteit dan met een ander evangeliebeginsel, zoals liefde of nederigheid.

Ouderling David A. Bednar heeft gezegd: ‘In het leerproces moeten we handelen en daders van het woord zijn, geen hoorders die het over zich heen laten gaan. Zijn u en ik initiatiefnemers die handelend optreden en door geloof kennis zoeken, of wachten we af tot ons iets wordt geleerd en er met ons gehandeld wordt? […] Een leerling die zijn keuzevrijheid gebruikt door in overeenstemming met correcte beginselen te handelen, stelt zijn hart open voor de Heilige Geest – en staat open voor diens onderwijs, macht en bevestigend getuigenis. Leren door geloof vereist geestelijke, mentale en fysieke inspanning en niet slechts passief luisteren.’ (Zie ‘Zoek kennis door geloof’, Liahona, september 2007, 20.)

Wat betekent het om zelf de verantwoordelijkheid voor onze evangeliestudie te nemen? Kijk voor mogelijke antwoorden in het citaat van ouderling Bednar en in de volgende Schriftteksten: Johannes 7:17; 1 Thessalonicenzen 5:21; Jakobus 1:5–6, 22; 2:17; 1 Nephi 10:17–19; 2 Nephi 4:15; Alma 32:27; en Leer en Verbonden 18:18; 58:26–28; 88:118. Waartoe wordt u geïnspireerd om het evangelie actiever te bestuderen?

Misschien kent u mensen die hun geloof nooit lijken te verliezen, wat er ook gebeurt. Ze doen u misschien aan de vijf wijze meisjes in de gelijkenis van de Heiland denken (zie Mattheüs 25:1–13). Wat u mogelijk niet ziet, is hun ijver om hun getuigenis van de waarheid te versterken. We moeten allemaal ijverig ons getuigenis versterken. We kunnen bekering immers niet van een ander lenen, zoals de dwaze meisjes te weten kwamen.

Hoe kunnen we zelf een getuigenis krijgen en voeden? Schrijf uw gedachten op terwijl u over de volgende Schriftteksten nadenkt: Lukas 11:9–13; Johannes 5:39; Johannes 7:14–17; Handelingen 17:10–12; 1 Korinthe 2:9–11; en Alma 5:45–46. (Zie ook ‘Testimony’, Gospel Topics, topics.lds.org.)

Afbeelding

jongevrouw bij een pad

Er komen uiteraard vragen bij u op wanneer u geestelijke kennis opdoet. De volgende beginselen kunnen van pas komen om van vragen geloofs- en getuigenisversterkende ervaringen te maken:

1. Streef naar inzicht met behulp van door God aangewezen bronnen. God is de bron van alle waarheid. Hij openbaart waarheid door middel van de Heilige Geest, de Schriften, en zijn profeten en apostelen.

2. Handel in geloof. Als u niet meteen antwoord krijgt, vertrouw er dan op dat de Heer antwoorden zal openbaren als de tijd rijp is. Blijf in de tussentijd naar de waarheid leven die u al kent.

3. Houd een eeuwig perspectief voor ogen. Probeer dingen te zien zoals de Heer ze ziet, niet zoals de wereld dat doet. Plaats uw vragen in de context van het heilsplan van onze hemelse Vader.

Een bespreking van de gelijkenis van de zaaier kan een goede manier zijn om uw gezinsleden op hun studie van het Nieuwe Testament voor te bereiden. Uw gezinsleden vinden het misschien leuk om verschillende grondsoorten in de buurt te bekijken. Daarmee visualiseren ze de soorten aarde die in de gelijkenis beschreven worden. Wat kunnen we doen om thuis voor ‘goede aarde’ te zorgen? (Mattheüs 13:8.)

‘Wij raden ouders en kinderen aan de hoogste prioriteit te geven aan gezinsgebed, gezinsavond, evangeliestudie en -onderwijs, en opbouwende gezinsactiviteiten. Zelfs als andere werkzaamheden en bezigheden waardevol en nuttig zijn, mag men niet toestaan dat die de plaats gaan innemen van de taken die God aan ouders en het gezin heeft toegewezen.’ (Zie ‘Brief van het Eerste Presidium’, De Ster, december 1999, 1.)

Het begin van het nieuwe jaar is een goed moment om in de gezinsraad te bespreken hoe u het evangelie thuis meer centraal kunt stellen. Welke ideeën komen in u op als u de zegeningen en raad in Galaten 5:22–23 en Filippenzen 4:8 leest? U kunt misschien posters maken en thuis ophangen om uw doelen voor ogen te houden.