Jakob 5–7

Laat een foto van een boom zien of ga met de kinderen buiten naar een boom kijken, en bespreek kort de hoofdpunten van de gelijkenis van de olijfbomen in Jakob 5. Bijvoorbeeld: de Heer van de wijngaard (die Jezus voorstelt) werkte erg hard om zijn olijfbomen te verzorgen (die de mensen op aarde voorstellen) omdat Hij zo veel van hen hield. Hij riep arbeiders (die zendelingen voorstellen) om Hem te helpen voor de bomen te zorgen. Kies één of twee verzen uit Jakob 5 en lees ze voor (bijvoorbeeld de verzen 71–72).

Vraag de kinderen of ze iemand kennen die een zending heeft vervuld, of vertel over zo iemand die u kent. Kijk samen op een wereldkaart waar die zendelingen hebben gediend. Leg uit dat Jakob de wereld met een groep olijfbomen vergeleek. De bomen stellen de mensen op aarde voor, en die bomen verzorgen lijkt op wat zendelingen voor Gods kinderen doen. Hoe zijn zendelingen de kinderen van onze hemelse Vader tot zegen? Zoek samen naar antwoorden op deze vraag in een liedje, zoals ‘Uitgekozen Hem altijd te dienen’ (Kinderliedjes, 94–95). Hoe kunnen we als zendelingen zijn?

Laat de kinderen zichzelf een knuffel geven. Hoe voelen we ons als iemand ons een knuffel geeft? Lees Jakob 6:5 voor. Leg uit dat de zinsneden ‘zoals [God] u aanhangt’ en ‘zijn barmhartige arm […] is [tot u] uitgestrekt’ aangeven dat onze hemelse Vader van ons houdt en dat Hij wil dat we op een dag weer bij Hem zijn.

Zing samen een liedje over liefde, zoals ‘Ik voel uw liefde, Heer’ (Kinderliedjes, 42–43). Vraag de kinderen welke dingen ertoe bijdragen dat ze de liefde van de Heiland voelen.

Vertel het verhaal van Jakob en Sherem (Jakob 7:1–23) zo dat de kinderen het begrijpen. U kunt ‘Hoofdstuk 10: Jakob en Sherem’ (Verhalen uit het Boek van Mormon, 27–29) gebruiken. Vertel het verhaal dan opnieuw, en laat de kinderen deze keer de details aanvullen. Vraag ze wat ze van Jakob leren. Hoe kunnen we zijn voorbeeld volgen?

Laat de kinderen een liedje over het kiezen van de goede weg zingen, zoals ‘Strijd voor het recht’ of ‘Wees eerlijk en trouw’ (Kinderliedjes, 80, 81). Laat ze opstaan als ze de woorden recht en trouw zingen.

Lees en verduidelijk de verzen die de essentie van de gelijkenis van de olijfbomen samenvatten, zoals Jakob 5:3–4, 28–29, 47 en 70–72. Laat de kinderen tekenen wat er in die verzen wordt beschreven. Wat leren we in deze verzen over de gevoelens van de Heer voor zijn volk? Vat verzen 61–71 kort samen en laat de kinderen intussen doen alsof ze voor een olijfboom zorgen. Ze kunnen doen alsof ze spitten, water geven enzovoort. Laat enkele kinderen Jakob 5:11, 41, 47 en 72 lezen en zoeken naar aanwijzingen die aantonen hoeveel de Heer van de wijngaard (Jezus Christus) om de bomen geeft. Hoe toont de Heiland dat Hij om ons geeft? .

Maak op het bord een lijstje van de symbolen die in Jakob 5 voorkomen, zoals de wijngaard, de heer van de wijngaard, de dienstknecht en de olijfbomen. Maak dan in willekeurige volgorde een ander lijstje van de dingen waarvoor die symbolen staan, zoals de wereld, de Heiland, kerkleiders of zendelingen, en het volk van God. Lees met de klas de verzen in Jakob 5 waarin over die symbolen wordt gesproken, en laat de kinderen op het bord de symbolen verbinden met hun betekenis (zie bijvoorbeeld verzen 3–4, 28–29, 47, 70–72).

Teken een tabel met twee kolommen op het bord en schrijf bovenaan onze hemelse Vader en wij. Lees met de klas Jakob 6:4–5. Laat de ene helft van de klas letten op zinsneden die over God gaan en de andere klas op zinsneden die over ons gaan. Zet hun bevindingen in de juiste kolom. Verduidelijk zo nodig de woorden die ze niet begrijpen.

Vertel het verhaal van ouderling Allen D. Haynie over de modderige kuil. Het staat in zijn toespraak ‘Onthouden op wie we hebben vertrouwd’ (Liahona, november 2015, 121–122). Wat moeten we volgens dat verhaal doen om in het koninkrijk van God te worden gered? Wat komen we nog meer in Jakob 6:4–5 te weten?

Laat de kinderen de dialoog tussen Jakob en Sherem met behulp van Jakob 7:1–23 naspelen. . Vraag de kinderen wat ze het leukst vinden aan het verhaal. Hoe stond Jakob pal voor wat hij wist dat goed was? Laat de kinderen vertellen over situaties waarin ze het goede hebben gekozen, of vertel zelf over een ervaring.

Laat de kinderen een liedje over het kiezen van de goede weg zingen, zoals ‘Strijd voor het recht’ of ‘Wees eerlijk en trouw’ (Kinderliedjes, 80, 81). Verdeel de klas in groepjes, en laat ze een inspirerend spandoek of een poster maken over iets waar ze pal voor staan of in geloven.